vwo A Samenvatting Hoofdstuk 13

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bij een herhaald experiment, met telkens dezelfde kans op succes gebruiken we de binomiale kansverdeling Een binomiale kansverdeling wordt gekenmerkt door.
Advertisements

havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Overzicht Sessie 1 Inleiding
Gelijkmatige toename en afname
havo B Samenvatting Hoofdstuk 6
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Omrekenen van oppervlakte- , en inhoudsmaten
Help! Statistiek! Doorlopende serie laagdrempelige lezingen, voor iedereen vrij toegankelijk. Doel: Informeren over statistiek in klinisch onderzoek. Tijd: Derde.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 9
Regels bij kansrekeningen
havo A Samenvatting Hoofdstuk 6
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 3
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6
Herhaling kansrekenen ?!?
Het vergelijken van twee populatiegemiddelden: Student’s t-toets
Regels bij kansrekeningen
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
havo B Samenvatting Hoofdstuk 12
havo A Samenvatting Hoofdstuk 11
havo A Samenvatting Hoofdstuk 8
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 9
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk11
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 15
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 14
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 16
Regels bij kansrekeningen
Regels bij kansrekeningen SomregelHebben de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten, dan is P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ). ComplementregelP(gebeurtenis)
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Regels bij kansrekeningen
Hypothese toetsen We hebben de volgende situatie.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Inferentie voor regressie
Schatter voor covariantie
Discrete stochasten Onderwerpen Stochasten (random variables)
Continue kansverdelingen
Deze les wordt verzorgd door de Kansrekening en statistiekgroep Faculteit W&I TU/e.
Algemene formule gemeten zijn berekend wordt vraag: wat is ? antwoord:
Eekhoutcentrum – oktober 2005 Johan Deprez – Hilde Eggermont
Populatiegemiddelden: recap
Methodologie & Statistiek I Toetsen van proporties 7.1.
Statistiek voor Dataverwerking
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4
Door Beatrice van der Tuin – Ploeger
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
Bouwfysica kouddak-constructie Warmte- en vochtberekening van een
1 van 8 Bernoulli-stochasten & Binomiale stochasten © CI 2003.
HISPARCWOUDSCHOTEN 2006NAHSA Tellen van Random gebeurtenissen Hoe nauwkeurig is een meting?
Gelijkwaardige formules
Statistiek Deel 3. Inductieve statistiek
Kansverdelingen Bij MW vwo A/C deel 1 hfdst 7. Twee belangrijke kansverdelingen Binomiaal Twee mogelijkheden (Wel of niet) Vaste kans (“met terugleggen”)
Kansrekening Herhaling H1 , H4 &H6
Binomiale verdeling Snel en foutloos.
Kansverdelingen Kansverdelingen Inleiding In deze presentatie gaan we kijken naar hoe kansen zijn verdeeld. We gaan in op verschillende.
Kansrekening DT 1415 Les 7 Gerard van Alst Jan
8.4 Oppervlakte bij vergroten Van vergrotingsfactor naar oppervlakte
Wat zegt een steekproef?
Theorie B Kansbomen gebruiken
Eenvoudige data-analyse: beschrijvende statistische
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Kansen van Briemen.
Complexe problemen Opdelen met somregel en productregel
De normale verdeling Eigenschappen en vuistregels
Kansrekening van Briemen.
Transcript van de presentatie:

vwo A Samenvatting Hoofdstuk 13

Regels bij kansrekeningen Somregel Hebben de gebeurtenissen G1 en G2 geen gemeenschappelijke uitkomsten, dan is P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2). Complementregel P(gebeurtenis) = 1 – P(complementregel-gebeurtenis) Productregel Bij twee onafhankelijke kansexperimenten geldt P(G1 en G2) = P(G1) · P(G2). 13.1

Soorten kansberekeningen Gunstige uitkomsten tellen Maak een rooster of noteer systematisch de gunstige uitkomsten. Vaasmodel gebruiken Bij trekken zonder terugleggen bereken je kansen met combinaties. Productregel gebruiken Bij twee of meer onafhankelijke experimenten bereken je kansen met de productregel. Vuistregel Bij het nemen van een kleine steekproef uit een grote populatie mag je trekken zonder terugleggen opvatten als trekken met terugleggen. Je gebruikt de productregel. Binomiale verdeling De binomiale verdeling is een speciaal geval van de productregel. Bij een binomiaal kansexperiment voer je hetzelfde kansexperiment een aantal keren uit, waarbij je alleen op de gebeurtenissen ‘succes’ en ‘mislukking’ let. Hierbij is X het aantal keer succes, n het aantal keer dat het kansexperiment wordt uitgevoerd en p de kans op succes per keer. Notaties: P(X = k) = binompdf(n, p, k) P(X ≤ k) = binomcdf(n, p, k) 13.1

P(Anton pakt zwarte knikker) = P(mz) = = 0,2 opgave 16 a b P(Anton pakt zwarte knikker) = P(mz) = = 0,2 P(Anton pakt rode knikker) = P(krI) + P(mrII) = ≈ 0,586 P(Anton pakt twee keer wit) = P(kwkw) = ≈ 0,036 P(Anton pakt twee keer rood) = P(krIkrI) + P(krImrII) + P(mrIIkrI) + P(mrIImrII) = ≈ 0,318 c d e 13.2

P(Nederlander heeft spierpijnklachten) = P(ps) + P(ps) opgave 18 a - b P(Nederlander heeft spierpijnklachten) = P(ps) + P(ps) = 0,01 · 0,7 + 0,99 · 0,2 = 0,205 Aantal = 10 000 · 0,01 · 0,7 = 70 Aantal = 10 000 · 0,205 = 2050 Er zijn 2050 personen die spierpijnlachten hebben, waarvan er 70 Parkinson hebben. P(een persoon met spierpijnklachten heeft Parkinson) = ≈ 0,034 Van de personen die spierpijnklachten hebben, heeft maar een klein deel de ziekte van Parkinson, zie vraag e. c d e f 13.2

Oppervlakte berekenen opp = normalcdf(a, b, µ, σ) Neem a = –1099 als er geen linkergrens is. Grens berekenen a = invNorm(opp links, µ, σ) 13.3

Normale verdeling Werkschema: aanpak bij opgaven over de normale verdeling Schets een normaalkromme en verwerk hierin µ, σ, l, r en opp. Kleur het gebied dat bij de vraag hoort. Bereken met de GR het ontbrekende getal. Beantwoord de gestelde vraag. 13.3

Som en verschil van toevalsvariabelen De som en het verschil van de normaal verdeelde toevalsvariabelen X en Y zijn weer normaal verdeeld. De verwachtingswaarde en de standaardafwijking van S = X + Y en V = X – Y bereken je met µS = µX + µY en respectievelijk µV = µX – µY en De formules voor σS en σV mag je alleen gebruiken als X en Y onafhankelijk zijn. Voor de som S = X1 + X2 + X3 + … + Xn van n onafhankelijke toevalsvariabelen X1, X2, …, Xn geldt en 13.3

Steekproef van lengte n Gegeven is een populatie met een normaal verdeelde toevalsvariabele X. Bij een steekproef van lengte n uit deze populatie is Xsom = X + X + X + … + X (in termen) normaal verdeeld met en 13.4

Het steekproefgemiddelde - wet: Bij een normaal verdeelde toevalsvariabele X met gemiddelde µX en standaardafwijking σX is bij steekproeflengte n het steekproefgemiddelde normaal verdeeld met en Bij een grote steekproef, bijvoorbeeld een steekproef met n > 1000, zal de spreiding heel klein worden. Het steekproefgemiddelde zal dan heel dicht bij het theoretische gemiddelde µX liggen. Je krijgt dus een goede schatting van µX door te berekenen voor grote waarden van n. 13.4

Discrete en continu verdelingen Bij een continu toevalsvariabele kan elke waarde tussen twee uitkomsten aangenomen worden. Bij een discrete toevalsvariabele worden alleen een aantal ‘losse’ waarden aangenomen. Bij het overstappen van een discrete toevalsvariabele X op een continu toevalsvariabele Y moet je een continuïteitscorrectie van 0,5 toepassen: P(X ≤ k) = P(Y ≤ k + 0,5). 13.5

Van binomiale verdeling naar normale verdeling verwachtingswaarde standaardafwijking Voor grote n mag je de binomiale verdeling benaderen door een normale verdeling. De binomiaal verdeelde toevalsvariabele X kan voor grote n benaderd worden door de normaal verdeelde toevalsvariabele Y met µY = np en Voorwaarde is dat np > 5 en n(1 – p) > 5. 13.5