Rome De Vroege Keizertijd (27 v.Chr. – 193 n.Chr.) Mounir Lahcen Week 6 Introductie Oudheid Rome De Vroege Keizertijd (27 v.Chr. – 193 n.Chr.) Mounir Lahcen Achtergron”d: relief van Assyrische soldaten. Voorgrond: relief van de Assyrische God Ashur / Assur (Hoofdgod van het pantheon)
Chronologie keizertijd 1e eeuw: Julisch-Claudisch, Vierkeizerjaar, Flaviërs en Nerva 2e eeuw: ‘Adoptiefkeizers’. Bloeiperiode 3e eeuw (tot 284): ‘Soldatenkeizers’. Chaos. Deze periode heet het Principaat
De vroege keizertijd (27 v.C.-193 na C.) Julisch-Claudische huis: 27 v.C. – 68 n.C. Augustus – Tiberius – Caligula – Claudius - Nero Vierkeizerjaar: 68-69 Galba – Otho – Vitellius – Vespasianus Flavische huis: 69-96 Vespasianus – Titus - Domitianus Adoptiefkeizers (Vijf Goede Keizers): 96-180 Nerva – Trajanus – Hadrianus – Antoninus Pius – Marcus Aurelius Commodus: 180-192 Zie handboek p. 288-290 en Sesam 97 en 99 (verplichte stof)
Augustus (27 v.C. – 14 na C.) Hoe de macht behouden, zonder de elite tegen zich te krijgen? ‘Ik heb de Republiek hersteld’ Twee stappen: 1. Ambtsbevoegdheden zonder ambt 2. Indeling provincies Postuum portret (45-50) – Glypothek München
Bevoegdheden keizer 28 v.C. - Censor: benoemen en ‘verwijderen’ senatoren. 27 v.C. – Octavianus geeft bevoegdheden consul terug aan senaat Krijgt imperium proconsulare, titel ‘Augustus’ en wordt ingewijd als princeps 23 v.C. Tribunicia potestas: volkstribuun – onaantastbaar, belangenbehartiger volk Imperium maius: macht over alle provincies (en leger) 12 v.C. - Pontifex maximus: interpretatie wil vd goden Handboek 212-216 Augustus als pontifex maximus – eind 1e eeuw – nationaal museum Rome
Provincies: tweedeling in 27 v.C. Keizerlijke provincies Grensprovincies: Gallië, Hispania, Syria – leger Egypte – toegang graanvoorraden Bestuur: via legatus uit de senaat met imperium van propraetor en procurator uit ridderstand Senaatsprovincies Vredige provincies Na 23 v.C. ook onder opperbevel keizer (imperium maius) Bestuur: onder bevel van wisselende proconsuls en questoren Handboek p.212-215.
Wat blijft over van republikeinse staatsinstellingen? Senaat: Verleent keizerlijke bevoegdheden (tot instelling dominaat, 284) Senaatsbesluiten krijgen kracht van wet (geen goedkeuring volksvergaderingen nodig) Onder Tiberius: verkiezing magistraten van volksvergaderingen naar senaat (Caligula draait dit weer terug) Adviserende functie erodeert door nieuwe adviesraad concilium principis Volksvergaderingen: aanvankelijk kiest concilium centuriata nog de drie hoogste magistraten. Volksraden stellen echter steeds minder voor. Magistraten: blijven bestaan. Verkiezing sterk beïnvloed door voorkeur keizer, macht sterk gereduceerd door bevoegdheden keizer.
Taken keizer
Taken keizer Oorlogvoeren Rechtspreken Leiding buitenlandse politiek Controle over de legioenen Rechtspreken Uitoefening bevoegdheden en taken proconsul, volkstribuun en censor Superpatroon (brood en spelen) Toezicht staatskas, kas keizerlijke provincies (fiscus) en privévermogen Selecteren en aanstellen medewerkers op alle niveaus Grote invloed op carrières senatoren en ridders Reageren op voorgelegde problemen Toezicht op en correspondentie met stadhouders en steden Handboek p. 215-218, 221 en 229
Keizerlijke bureaucratie: veranderingen tweede eeuw Augustus: voornamelijk slaven Claudius: uitbereiding en veel macht vrijgelatenen Hervormingen Hadrianus (117-138): Ridders ipv vrijgelatenen ah hoofd keizerlijke kantoren Retorisch of juridisch geschoolde intellectuelen krijgen officiële positie Caesariani: slaven, vrijgelatenen en vrijen die werken op snel groeiende keizerlijke domeinen. Samen met personeel keizerlijke provincies vormen zij de familia Caesaris Handboek 217 en 231
Pax Romana 200 jaar relatieve vrede: Augustus – Marcus Aurelius (180)
Pax Romana 200 jaar relatieve vrede: Augustus – Marcus Aurelius (180) Sociaal-economische gevolgen Culturele gevolgen Bloei Verbreiding burgerrecht Bloei handel Senaat vergroot tot 600 leden Uitbreiding ridderstand Ontstaan dienstadel (standen: senatoren, ridders, decuriones) Begin professionalisering Romeinse recht Veteranenkolonies Vrijere omgang traditionele normen: huwelijk en positie vrouw Religieuze ontwikkelingen Verspreiding keizercultus Verspreiding oosterse religies: Isis en Osiris, Mithrascultus, Cybelecultus Identificatie Griekse goden met die van Romeinen Bloei Romeinse literatuur (Vergilius, Horatius, Livius, Tacitus, Plutarchuse.a.) Handboek p. 232-250
Urbanisatie Westelijk deel rijk Oostelijk deel rijk Keltische versterkte steden oppida worden vervangen door steden naar Romeins (en Grieks) model. In Africa, Numidia en Mauritania kleine steden waar m.n. boeren wonen. Handboek p. 236-239. Was al sterk verstedelijkt: veel grotere steden met sterke eigen traditie en bestuursstructuren. Griekse en oosterse steden behouden zelfbestuur en eigen instellingen. Handboek p. 239-240. Was het Romeinse Rijk een stedelijke of agrarische samenleving? De belangrijkste politieke en culturele ontwikkelingen vinden plaats in de steden. 80-90 procent van de inwoners is betrokken bij en afhankelijk van de landbouw. Stad en platteland sterk met elkaar verbonden. Handboek p. 241-242.
Begrippen Numen: Een godheid verbonden met een specifieke handeling, tijdstip of plaats (blz. 252) Pax deorum: ‘vrede met de goden’. De harmonieuze relatie tussen de populus Romanus en de goden moest streng bewaakt worden d.m.v. offers en de juiste gebedsformules (blz. 252) Lustrum: Vijfjaarlijkse rituele reiniging d.m.v. een zoenoffer van de populus Romanus ter bevordering van de pax deorum. Uitgevoerd door censoren (blz. 252)
Begrippen Auspicia: de vogelschouw, net zoals de leverschouw een belangrijk medium om de gezindheid van de goden en de afloop van ondernemingen te duiden. Een magistraat met imperium had het recht de auspicia te voltrekken. (blz. 252) Sibyllijnse boeken: verzameling van orakelspreuken van de legendarische zieneres Sibylle; de boeken werden geraadpleegd bij bijzondere gelegenheden door een speciaal priestercollege (blz. 253)
Julisch-Claudische Dynastie Augustus 27 v.Chr. – 14 n.Chr. Tiberius 14-37 Caligula 37-41 Claudius 41-54 Nero 54-68
Caligula (37 – 41) Goddelijke pretenties Laat toeschouwers in de arena gooien tijdens de pauze uit ‘verveling’ Militaire expeditie naar de zee Paard tot consul benoemen
Nero (54 – 68) 64: Grote brand van Rome ‘Nero fiddled while Rome burned’ Nero verantwoordelijk? Bouw Domus Aurea Zou zijn zwangere vrouw hebben doodgeschopt Inventieve tuinverlichting Praetoriaanse garde laat hem in de steek tijdens een opstand
Vierkeizerjaar
Flavische Dynastie (69-96) Vespasianus 69-79 Titus 79-81 Domitianus 81-96
Beleg Jeruzalem Flavische Amfitheater Pecunia non olet
Adoptiefkeizers Nerva (96-98) Antoninus Pius 138-161 Marcus Aurelius 161-180 Trajanus 98-117 Hadrianus 117-138
Adoptiefkeizers: “Gouden Eeuw” Zuil van Trajanus Muur van Hadrianus
Commodus (180-192) De tijd van onbezorgheid is voorbij…
Commodus (180 – 192) Eigen naamgeving: Lucius Aelius Aurelius Commodus Augustus Herculeus Romanus Exsuperatorius Amazonius Invictus Felix Pius Alle maanden hernoemd naar zichzelf Rome opnieuw gesticht als de Colonia Lucia Annia Commodiana Deed zelf mee met de gladiatoren Elke verschijning kostte de stad 1.000.000 sestertieën
‘Dubieuze’ keizers Caligula (37 – 41) Nero (54 – 68) Commodus (180 – 192)
‘Dubieuze keizers’ Dus: uiterst negatieve literaire bronnen Suetonius, Cassius Dio, Tacitus Betrouwbaarheid niet altijd even duidelijk Vaak ook: Damnatio Memoriae
Claudius(10 v.C. – 54 n.C.) Revisionistische visie: Traditioneel beeld: - op basis van klassieke auteurs - overgenomen door historici (m.n. Edward Gibbon) - negatief: Claudius is tegenovergestelde van een respectabel keizerfiguur Revisionistische visie: op basis van documentaire bronnen: inscripties, papyri, gevonden in de 20ste eeuw Claudius weldegelijk goed bestuurder
Suetonius (ca 77 n.C. – 140 n.C.) Tacitus (ca 55 n.C. – 118 n.C.) - De Vita Caesarum - Toegang tot keizerlijke archieven ttv Trajanus en Hadrianus - Belangrijkste bron levens Augustus, Caligula en Claudius Tacitus (ca 55 n.C. – 118 n.C.) - Annales en Historiae - Geschiedschrijver van Gallische oorsprong - Delen Annales verloren gegaan (eerste zes jaren van C’s regering) Seneca (4 v.C. – 65 n.C.) - Proza, poëzie en satire - Stoïcijns filosoof, verbannen door Claudius, teruggeroepen door Agrippina om zoon Nero te onderwijzen - Schrijft naast Apocolocyntosis Divi Claudii (Verpompoening van de vergoddelijkte Claudius) ook de lijkrede op Claudius. Tekst lijkrede onvolledig