Overzicht Oude Geschiedenis Blok II Hellenisme en Rome

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Multiculturaliteit In het Romeinse Rijk.
Advertisements

Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 2: De Romeinse klassenmaatschappij.
Gaius Julius Caesar v. C. MODELLOOPBAAN.
De Oudheid F.G. Naerebout & H.W. Singor
31 Rome bouwde een imperium uit (500 v.C. – 50 v.C.)
Week 4 Introductie Oudheid
Uit: Trouw 16 september 2009.
2.3 Hispania Romana Kenmerk:
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 6: De Romeinen en hun bestuur.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 1: De Romeinen en hun imperium.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 2: De Romeinen en hun bestuur.
Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 4: Octavianus a.k.a. Augustus.
Kenmerk 5: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur Les 1: Alexander de Grote Haironia.
Kenmerk 5: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 16: Ontwikkelingen in het Imperium.
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
Politieke voorgeschiedenis 5e eeuw
De Hellenistische Periode
ROMA AETERNA.
Week 5 Introductie Oudheid
Romeinen en Germanen.
De Romeinse geschiedenis
Rome!.
Griekenland.
Hoorcollege propedeuse de college
Het bestuur van de republiek
Het rijk van Alexander de Grote
De Romeinen en hun staatsvorm
De Romeinen § 2.
Kenmerk 5 De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 12: Het Bestuur.
Hoofdstuk V: Rome Les 3: Het Bestuur
De Romeinse Republiek.
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 7: De Romeinen, Romanisering.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
Hannibal ad portas Rome en Carthago, v.C.
Hoofdstuk 3.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
Historisch overzicht bij Cicero (H2)
500 v. Chr. Rome komt in handen van de Senaat. Begin expansie: -264 v
Hoofdstuk V: Rome Les 3 - par 2 – Romeinse samenleving
Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar
Hoofdstuk V: Rome Les 2 - par 1B Het bestuur
Hoofdstuk 4 De Nederlanden
DE ROMEINEN.
Hoofdstuk V: Rome Les 1: Van dorp tot imperium
Mare nostrum ’onze zee’
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse semester I blok I F.G. Naerebout
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse semester I blok II F.G. Naerebout.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse semester I blok II F.G. Naerebout.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse semester I blok II F.G. Naerebout.
De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse semester I blok II F.G. Naerebout.
H2.2 Het Romeinse Rijk Grieken en Romeinen.
Griekse geschiedenis.
Tijd van Grieken en Romeinen 4.2 De Romeinse samenleving.
Koning: 3 functies Legerbevelhebber Opperpriester Opperrechter 6.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Blok 2 Grieken en Romeinen
Tijd van Grieken en Romeinen v.Chr. – 500 na Chr.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
4.1 van stad tot wereldrijk
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 11: De Romeinse klassenmaatschappij.
Kenmerk 5: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 16: Ontwikkelingen in het Imperium.
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 13: Octavianus a.k.a. Augustus.
Kenmerk 5 De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 12: Het Bestuur.
§2.1 Van stad tot wereldrijk
Romulus sticht Rome in 754 v. Chr.
Transcript van de presentatie:

Overzicht Oude Geschiedenis Blok II Hellenisme en Rome Jan van Ginkel

Alexander de Grote (356-336-323) Filippos (II) van Macedonië bracht `Griekse eenheid’ tot stand voor 336 Invasie in Perzië 334 `ter bevrijding van de Griekse steden’ Granikos (334), Issus (333), Gaugamela (331)

Alexanders tocht en rijk

Diadochen Macedonië (Antigoniden) tot 168 vC (of 148 vC) Midden Oosten (Seleuciden) tot 63 vC Egypte (Ptolemaeën) tot 30 vC Versplintering, Kelten en Parthen Bactria en Maurya Uiteindelijk allemaal door Rome veroverd

Diadochen rijken I

Diadochen Rijken II (ca 200 vC)

Macedonië Domineert Griekenland, maar geen rijk Griekenland kent verschillende `bonden’ Poleis worden vaak oligarchisch bestuurd (boule) Andere staten: Pergamum, Epirus

Seleucidenrijk Hoofdstad Antiochië (aan de Orontes) Seleucidische jaartelling begint op 1 oktober 312 Antiochos III de Grote (241-187) Grieks-Macedonisch, cultureel bepaald (inclusief polisstruktuur – burgers en `metoiken’) Militaire staat (met kolonies/garnizoenen) Planmatig (zie bijv. Stedenbouw)

Priene

Ptolemaeën in Egypte Hoofdstad Alexandrië Grieks-Macedonisch leger; maritiem rijk Griekse cultuur als bestuurscultuur Egypte als koninklijk bezit bureaucratisch bestuurd (reglementairing economie)

Bactrië en Maurya Griekse strategen worden autonome koningen Chandragoepta sticht Mauryarijk

Griekse invloed

Joden in Hellenistische rijken Priesterbestuur (NB: geen autonome staat) Van tempelreligie naar boek- en synagogereligie Diaspora (Mesopotamië; oostelijk mediterraan gebied) Hellenisering Introductie beelden in Tempel aanleiding tot opstand (167 vC) – Makkabeeënstaat (hogepriester als vorst) Messianisme

Hellenistische maatschappelijke veranderingen Schaalvergroting (bijv. Grootgrondbezit (met pachtboeren) en (slaven-)plantages) Toename maatschappelijke verschillen (kloof arm-rijk; politiek-juridisch en sociaal-economisch; euergetisme) Cultureel verschil (Grieks urbaan – ruraal inheems) Mede daardoor toename handel en nijverheid (economische differentiatie; zelfs lange afstandshandel)

Handel

Hellenistische maatschappelijke veranderingen II Toename in geld door perzisch goud en zilver Geldwisselaar / bankier Staat betaalt soldaten, militaire infrastructuur, pronkbouw etc Staat krijgt geld via oorlog, belastingen en tol Sociale mobiliteit via rijkdom, leger Koning als overwinnaar eigenaar en `geïncarneerde wet’ – praktijk is ingewikkeld Heersercultus

Hellenisme Verscheidenheid blijft (met Grieken als top) Taal eenheid: Koine (NB: Aramees, andere regionale talen) Griekse cultuur als elite-cultuur Kunst (zie bijv. Bactrië) Koinonia (gemeenschapsgevoel) in poleis neemt af; clubs en verenigingswezen (ook religieus) Paternalisme / euergetisme (liturgieën)

Hellenistische religie Syncretisme Henotheïstische tendensen Hiërarchisering relatie godheid gelovige (met verkleining afstand) Heilsgodsdiensten Heroïsering / vergoddelijking van mensen Bloei geloof in wonderen, magie, epifanie etc. Verzwakking/einde polis-religie

Hellenistische filosofie Rationaliteit en religie (abstraheren) Sceptici, Cynici, Epicureeërs, Stoicijnen, etc Escapisme – ataraxia en apatheia Alexandria (en wetenschappelijke centra)

Rome, de vroege republiek 4/3de eeuw: verovering Italië, Etrusken, Galliërs, Latijnen, Samnieten, Grieken (en Pyrrhus van Epirus) 264-241: eerste punische oorlog (Sicilië) 218-201: tweede punische oorlog (Hanibal en Scipio) 2de eeuw: expansie naar het Oosten (`vrije Griekenland’, Macedonië, Pergamon)

Italische veroveringen

Punische oorlog I

Punische Oorlog II

Rome Mithradates van Pontos (134-63 vC) en Tigranes van Armenië (140 – 55 vC) gebruiken anti-Romeinse gevoelens Pompeius verovert Oosten (66-63 vC) Julius Caesar (48 vC) en Octavianus (30 vC) veroveren Egypte

Oorlogen in het Oosten

Rome’s veroveringen

Rome’s veroveringszucht Imperialisme: elite verstevigt haar positie in oorlogen – wingewesten Burger is soldaat Rome neemt relatief makkelijk nieuwe burgers op Provincia – opdracht van Consul; veroverd gebied (praetor) Tribuut verving oude belasting (Tributum) Bouw van wegen (via appia, via flaminia) Sociale spanningen - burgeroorlogen

Sociale spanningen (2de eeuw vC) Nobilitas (elite van patriciërs EN plebejers) 287 Lex Hortensia: plebejische volksvergadering krijgt recht tot wetgeving Nieuwe spanningen eind 2de eeuw – afname burger-boeren Proletariërs – Nobilitas; volksvergadering –senaat; populares – boni/optimates Landherverdeling (Tribuun Tiberius Gracchus 133 vC); `gesponsorde’ soldaat (Gaius Marius 107 vC); kolonisatie; bondgenoten - burgerrechten

Burgeroorlogen Sulla – Marius; `Restoratie’ van de oude macht Pompeius – Caesar (NB: eerst 1e Triumviraat met Crassus) 49 vC: Caesar over de Rubicon 48 vC: Pharsalos en dood Pompeius in Egypte; Dictator voor 10 jaar 44 vC: Caesar vermoord; 2de Trumviraat: Octavianus, Marcus Antonius, Lepidus 31 vC: slag bij Actium - Marcus Antonius uitgeschakeld; Augustus alleenheerser 27 vC: Augustus krijgt eretitel Augustus

Pompeius en Caesar

Maatschappelijke structuren Rome neemt `relatief’ makkelijk anderen op als burger (soms met beperkte rechten) 5 vermogensklassen EN proletarii Elite: ordo senatorius en ordo equester Burgers; Peregrini (vergelijk Metoiken); onderdanen Patronus-Clientela; Amicitia - Factio Slaven – Vrijgelatenen (liberti) Veroverd land verdeeld; vaak rijken en veteranen Toename vermogenskloof vermeerdert `weldoen’

Maatschappelijke Structuren II Schaalvergroting (Rijk) en Sociale differentiatie stimuleren handel, slavernij Veroverd gebied - Wingewesten buiten Italië bekostigen leger, vrijstellingen, graanuitdelingen, bouwprojecten etc. Publicani – belastinginners (behoren tot de `ridders’), Latifundium-Villa (vee, wijn, olijven)-afname vrije boeren Sociale mobiliteit (over generaties) : Rijkdom, Leger, Vrijlating

Volksvergaderingen (zie p. 462) Comitia tributa (soms Concilium plebis 35 tribus (districten); stem per tribus Kiest volkstribuun en lage magistraten Meeste wetgeving (allengs) Voorzitter: volkstribuun Comitia centuriata 193 centuriae verdeeld over 5 klassen; stem per centuria Kiest hoge magistraten Oorlog en vrede Voorzitter consul of praetor

Cursus Honorum (politieke loopbaan door de Magistratuur)

Cursus honorum (politieke loopbaan door magistratuur) Quaestor (financieel); volkstribuun; aedilis Imperium-dragers: Praetor (provinciegouverneurs en rechters) Consul (hoogste bestuur) Censor (registratie burgers en indeling in klassen; publieke werken) Gesloten elite der nobiles (homo novus: `inbreker’)

Buiten Rome Municipia (lokale autonomie, met belasting- en dienstplicht; romeins burger) Coloniae (Romeinse burgers in nieuw gestichte stad in vreemd gebied) Bondgenoten (socii)-clienten Buiten Italië – wingewesten en bondgenoten Romeinse expansie (imperialisme) dwingt tot bestuurshervorming

Cultuur Rome (Romanitas): acculturatie aan hellenistische culturen Paternalistisch (patronus-client; `weldoen’) Vrouwen (matronae) wellicht iets vrijer, maar elite voornamelijk als hellenistische vrouwen (door afstanden man vaak afwezig) Romeinse religie kent sterk syncretisme; etruskisch/grieks; later oosters/hellenistisch (heilsgoden) Joodse en Egyptische religie `evolueert’ (elders inheemse religies waarschijnlijk ook) Filosofisch vooral de Stoa bij bestuurlijke elite geliefd.