H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling
10.1 Waarnemen en Bijstellen In een regelkring met negatieve terugkoppeling wordt bij een afwijking van de norm een effector met een tegengesteld effect geactiveerd. b.v. Thermostaat staat op 20 graden. Het is 19 graden in de kamer, De sensor (thermostaat) vergelijkt de temperatuur van de kamer met de norm. De temperatuur is te laag de kachel slaat aan (effector). Het wordt warmer (effect). Als de temperatuur 20,5 graden wordt slaat de kachel uit het koelt af.
Schiltemperatuur: temperatuur aan de buitenkant van het menselijk lichaam. Deze is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en kan zonder problemen variëren tussen 10 graden en 40 ̊C. De kerntemperatuur is de temperatuur dieper in het lichaam. Deze is gemiddeld 37 ̊C. Er zijn kleine schommelingen per etmaal en niet ieder persoon heeft dezelfde gemiddelde temperatuur. Als de kerntemperatuur te hoog dreigt te worden gaat het lichaam warmte afstaan via de schil (zweten, bloedvaten naar huid worden wijder). Als de kerntemperatuur te laag dreigt te worden gaat het lichaam rillen en warmteverlies via de schil wordt beperkt (bloedvaten naar huid nauwer, haren rechtop staan (kippenvel)). Door de spierarbeid en de bijbehorende verbranding komt er warmte vrij.
10.2 Kritieke Temperaturen Regelkring, lichaamstemperatuur, hypothalamus, verwerkingseenheid, koorts
Regeling Lichaamstemperatuur Bij de regeling van je lichaamstemperatuur zijn twee regelsystemen betrokken. Deze regelkringen werken samen. Eén voor de schil en één voor de kern. De sensoren voor je schiltemperatuur liggen in je huid. Er is geen vast norm voor de schiltemperatuur. Hoe de regeling precies verloopt is nog onbekend. De sensoren voor je kerntemperatuur liggen in de hypothalamus. Deze meet bloedtemperatuur. De norm en de verwerkingseenheid van de kerntemperatuur liggen ook in de hypothalamus
Koorts Reactie van je lichaam op een infectie Een hogere lichaamstemperatuur stimuleert de productie en afgifte van afweerstoffen waardoor de infectie beter bestreden wordt. Oorzaak is een tijdelijke verschuiving van de norm in de regelkring van de kerntemperatuur onder invloed van cytokine die vrijkomt uit witte bloedcellen.
10.3 Cellen in bad Intern milieu, lymfevaatstelsel, bloedvatstelsel, intercellulaire ruimte, weefselvloeistof
Lichaam bestaat voor 60% uit water. Helft hiervan in cellen Lichaam bestaat voor 60% uit water. Helft hiervan in cellen. Andere helft in bloed, lymfe, intercellulaire ruimtes. Bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe vormen samen het interne milieu van de cellen van je lichaam. Weefselvloeistof ontstaat uit bloedplasma en keert rechtstreeks of via het lymfevatstelsel weer terug in de bloedsomloop.
De concentratie zouten en de pH van het interne milieu zijn van levensbelang voor de cellen. Voor veel stoffen ligt de norm voor de optimale concentratie in het interne milieu vast in de hypothalamus. De kwaliteit van het interne milieu, waaronder de concentratie zouten en de pH worden op peil gehouden door: Nieren Lever Longen maagdarmstelsel
de nieren door de hoeveelheid water, zouten en afvalstoffen die aan de urine wordt afgestaan te variëren. De lever: centraal magazijn. Voorraad glucose, vitamines, aminozuren en zouten. gebruikt afvalstoffen opnieuw, haalt gifstoffen uit het bloed en dus uit de weefselvloeistof De longen: nemen O2 op en geven CO2 af samen met water en warmte Het maagdarmkanaal. Bewerkt voedingsmiddelen tot voedingsstoffen die in het bloed kunnen worden opgenomen. Ongeschikte stoffen worden vastgehouden en uitgescheiden als ontlasting
10.4 Leven is regelen homeostase
Homeostase Letterlijk betekent dit: gelijke toestand Homeostase is het eindresultaat van een groot aantal regelkringen met een norm en negatieve terugkoppeling. Organismen handhaven een stabiel intern milieu te midden van allerlei wisselende invloeden van buitenaf en van binnenin. Wordt de afwijking te groot, dan wordt het organisme ziek.