dy dx De afgeleide is de snelheid waarmee y verandert voor x = xA

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
havo B Samenvatting Hoofdstuk 6
Advertisements

havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
havo A Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Stijgen en dalen constante stijging toenemende stijging
y is evenredig met x voorbeeld a N x 5 x 3
havo B Samenvatting Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 9
horizontale lijn a = 0  y = getal
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk10
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 15
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 16
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 13
De grafiek van een machtsfunctie
Rekenregels van machten
Optimaliseren van oppervlakten en lengten
Kwadratische vergelijkingen
∙ ∙ f(x) = axn is een machtsfunctie O n even n oneven y y y y a > 0
Machten en logaritmen Een stukje geschiedenis
Lineaire functies Lineaire functie
Regelmaat in getallen … … …
Twee soorten groei opgave 6 aN = 9,8 · 1,045 t binvullen t = 6 N = 9,8 · 1,045 6 ≈ 12,8 miljoen. cLos op : 9,8 · 1,045 t = 16 voer in y 1 = 9,8.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel de optie ZoomFit (TI) of Auto.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Interval a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½ l l ○● 5,17,3 l l ● 3π l l ○● ≤
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Intervallen a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½ l l ○● 5,17,3 l l ● 3π l l ○●
Asymptoot is een lijn waar de grafiek op den duur mee samenvalt.
Lineaire vergelijkingen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Regelmaat in getallen (1).
Buigpunt en buigraaklijn
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
havo B Samenvatting Hoofdstuk 5
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
4.3 Wet van behoud van energie
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
ribWBK11t Toegepaste wiskunde Lesweek 02
Havo B Samenvatting Hoofdstuk 4. Interval a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½.
havo D deel 3 Samenvatting Hoofdstuk 12
havo A Samenvatting Hoofdstuk 3
havo B Samenvatting Hoofdstuk 9
havo D deel 3 Samenvatting Hoofdstuk 10
Vwo C Samenvatting Hoofdstuk 15. Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel.
Lineaire formules Voorbeelden “non”-voorbeelden.
H4 Differentiëren.
H2 Lineaire Verbanden.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
Vergelijkingen oplossen
Verbanden JTC’07.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Vwo6 WiskA Toepassing van differentiaalrekenen Extra opgaven.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Transcript van de presentatie:

dy dx De afgeleide is de snelheid waarmee y verandert voor x = xA de richtingscoëfficiënt van de raaklijn van de grafiek van f in het punt A de helling van de grafiek van f in het punt A. Werkschema: het algebraïsch berekenen van maxima en minima Bereken de afgeleide Los de vergelijking = 0 algebraïsch op. Schets de grafiek van y en kijk in de schets of je met een maximum of met een minimum te maken hebt. Vul de gevonden x-waarde in de formule van y in. Je weet dan ymax of ymin. dy dx dy dx 16.1

opgave 8 a E(n) = 0,48n – 0,006n2 geeft E’(n) = 0,48 – 0,012n E’(40) = 0,48 – 0,012 · 40 = 0 Uit de schets volgt dat de effectiviteit maximaal is bij n = 40. E(n) = 0,48n – an2 geeft E’(n) = 0,48 – 2an E’(16) = 0 geeft 0,48 – 2a · 16 = 0 0,48 – 32a = 0 –32a = –0,48 a = 0,015 b

opgave 8 c E’(n) = 0,48 – 2an E’(nmax) = 0 geeft 0,48 – 2anmax = 0 –2anmax = –0,48 nmax =

Minimale snelheid waarmee K verandert In het punt B waar de grafiek van K van afnemend stijgend overgaat in toenemend stijgend, is de snelheid waarmee K verandert minimaal. De bijbehorende q-waarde volgt uit 16.1

opgave 10 a en geeft dN dt Uit de grafiek hiernaast volgt dat voor t = 2 maximaal is. Na 2 uur is de snelheid maximaal.

opgave 10 b = –3 · 02 + 12 · 0 + 15 = 15 Los op –3t2 + 12t + 15 = 15 –3t2 + 12t = 0 –3t(t – 4) = 0 t = 0 ⋁ t = 4 Dus na 4 uur mag een werknemer pauzeren.

Het verband tussen de grafieken van y en dy dx Het verband tussen de grafieken van y en Ligt de grafiek van boven de x-as, dan is y stijgend. Ligt de grafiek van onder de x-as en is de grafiek van bovendien afnemend stijgend, dan is de grafiek van y dalend, waarbij de daling minder snel verloopt naarmate x toeneemt. Hieronder zie je nog een voorbeeld van het verband tussen de grafieken van en y. dy dx dy dx dy dx dy dx 16.1

opgave 16 a t = 63 geeft N = 97,63 · 290 ≈ 143 miljoen was man. = 0,000135t2 – 0,2295 Uit de schets hiernaast van volgt: de grafiek van ligt eerst onder de t-as, dus de grafiek van N is eerst dalend de grafiek van snijdt dan de t-as en ligt daarna boven de t-as, dus de grafiek van N gaat van dalend over in stijgend en heeft dus een minimum. 97,63 197,63 dN dt b dN dt dN dt dN dt

dN dt opgave 16 c = 0 geeft 0,000135t2 – 0,2295 = 0 0,000135t2 = 0,2295 t2 = 1700 t ≈ 41,2 Uit de schets van de grafiek van N volgt dat N voor t = 41,2 minimaal is. Nmin = 94,5 Het percentage mannen in 1981 is × 100% ≈ 48,6%. 94,5 194,5

Regels voor het differentiëren f(x) = axn geeft f’(x) = n · axn – 1 g(x) = a · f(x) geeft g’(x) = a · f’(x) s(x) = f(x) + g(x) geeft s’(x) = f’(x) + g’(x) somregel p(x) = f(x) · g(x) geeft p’(x) = f’(x) · g(x) + f(x) · g’(x) productregel geeft quotiëntregel kettingregel 16.2

opgave 19 a y = (x + 3)(2x – 5)2 = [(x + 3)]’· (2x – 5)2 + (x + 3) · [(2x – 5)]’ Apart de afgeleide van y = (2x – 5)2 = u2 met u = 2x – 5. = · = 2u · 2 = 4(2x – 5) = 1 · (2x – 5)2 + (x + 3) · 4(2x – 5) = (2x – 5)2 + 4(x + 3)(2x – 5) dy dx dy dx dy du du dx dy dx dy dx dy dx dy dx

opgave 24 a Apart de afgeleide van met u = 3 + 2x

3 + 3x = 0 3x = –3 x = –1 Uit de schets volgt dat f minimaal is voor x = –1 f(–1) = –1 Dus het minimum van f is –1 k: y = ax + b met a = f’(3) = k: y = 4x + b yA = f(3) = dus A(3, 9) Dus k: y = 4x – 3 opgave 24 b c 4 · 3 + b = 9 b = –3

opgave 29 a P(4,5) ≈ 140,91 P(6,5) ≈ 143,33 De procentuele toename is Uit de schets hiernaast van volgt: de grafiek van ligt boven de x-as, dus de grafiek van P is stijgend. de grafiek van is bovendien dalend, dus de grafiek van P is afnemend stijgend. dP dx b dP dx dP dx dP dx

dP dx opgave 29 c < 0,8 geeft < 0,8 Voer in y1 = en y2 = 0,8. De optie intersect geeft x ≈ 6,9 Uit de schets volgt dat < 0,8 voor x > 6,9 dP dx 0,8 dP dx x O 6,9

y is maximaal voor x = 0 en ymax = y(0) = 0 dy dx opgave 35 a dy dx = 0 geeft Uit de schets volgt y is maximaal voor x = 0 en ymax = y(0) = 0 y is minimaal voor x = 4 en ymin = y(4) = 8. 16.3

opgave 35 b y = ax + b met a = y = –3x + b yA = = 9, dus A(3, 9) Dus y = –3x + 18. –3 · 3 + b = 9 –9 + b = 9 b =18 16.3

a t = 0 geeft V ≈ 54,9 Dus de verkoop was ongeveer 55 stuks per maand. 3,9 > 0 dus op t = 0 stijgt de verkoop nog. dV dt b

dV dt opgave 38 c = 0 geeft Uit de schets volgt dat V maximaal is voor t = 2, dus na 2 maanden gaat de omzet dalen. V(10 000) ≈ 8,10 V(50 000) ≈ 8,02 V(100 000) ≈ 8,01 Dus op den duur is de verkoop 8 stuks per maand. d

In ΔAEP is Voor de kosten K geldt

opgave 47 b Apart de afgeleide van met u = x2 + 40 000. Uit de schets volgt dat de aanlegkosten minimaal zijn voor x = 241 Dus in het geval AP ≈ 241 meter. dy dx dy du du dx = · dK dx