Lesbrief 2 Schrijf wat je ziet.
Doel van de opdracht: Leer hoe je een verhaal kleur kan geven. Schrijf wat je ziet Opdracht: schrijf een verzonnen stukje bij een foto alsof het bij de foto hoort. Doel van de opdracht: Leer hoe je een verhaal kleur kan geven. Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Vertelvormen Ik-vorm Hij- of zij-vorm Alwetende verteller Schrijf wat je ziet Vertelvormen Ik-vorm Jij bent de verteller van het verhaal. Hij- of zij-vorm Je vertelt het verhaal vanuit een personage. Alwetende verteller Je vertelt wat er gebeurt in het verhaal. Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Oefening 1 Schrijf wat je ziet Beantwoord de volgende vragen bij deze foto en schrijf het eerste op wat in je opkomt. Vraag 1: Welke geluiden hoor je op de foto? Bijv. Hard, ritmisch, snel, zacht of misschien wel tak, tschjak, wush. Vraag 2: Wat voor gevoel geeft je de foto? Bijv. Warm, koud, vrolijk, sterk, droeving, spannend of misschien wel saai. Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Oefening 2 Schrijf wat je ziet Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht Beantwoord de volgende vragen. Schrijf het eerste op wat in je opkomt. Vraag 1: Wie ben jij in de foto? Vraag 2: Wat gebeurt er, wat maak je mee? Vraag 3: Wat doe je op de foto? Vraag 4: Hoe voel je je? Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Oefening 3 Schrijf wat je ziet Beantwoord de volgende vragen bij deze foto en schrijf het eerste op wat in je opkomt. Vraag 1: Hoe ruikt het op deze foto? Vraag 2: Waar ben je op deze foto? Vraag 3: Hoe smaakt de foto? Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Schrijf een tekst van 250 woorden die bij de foto hoort. Schrijf wat je ziet Schrijfordracht Schrijf een tekst van 250 woorden die bij de foto hoort. Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht
Schrijfordracht Schrijf wat je ziet Schrijf hier je tekst. Vertelvormen Oefening Schrijfopdracht