6. HOMEOSTASE.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De bloeddruk.
Advertisements

Bloedsomloop Rode kleur: met veel zuurstof = zuurstofrijk
Thema 3 Bloedsomloop.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Bloed en lymfe Blz. 39.
Bloedsomloop.
Het hart En werking.
Het bloed Het bloed.
De bloedvaten En werking.
Weefselvloeistof en lymfe
Samenhang tussen stelsels
Transport van stoffen door het bloed
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Bloedsomloop 3 HAVO/VWO Thorbecke.
Uitscheiding 6A.
Samenvatting Bloedsomloop
De Bloedsomloop Basisstof 6: Uitscheiding Basisstof 7: Weefselvloeistof en Lymfe Basisstof 8: Antistoffen.
De bloedsomloop Basisstof 1 t/m 5.
BLOED.
Overzicht van de stofwisseling
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Paragraaf 10.4 Leven is regelen.
Bloedvatenstelsel 5Havo.
Basisstof 7: Weefselvloeistof en Lymfe Basisstof 8: Antistoffen
TRANSPORT.
Thema 5: Transport HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: Havo B deel 2.
Hoofdstuk 8 Paragraaf 2.
Paragraaf 4 Bloed stroomt
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
Bloedsomloop.
14 Je levensstroom 14.1 Continu transport Bloedvaten systeem, het hart
Hoofdstuk 8 Paragraaf 1.
TRANSPORT Thema 5.
Samen met de website van:
§8.4 Bloed stroomt Bladzijde 49.
Johan Bügel Campus Winschoten
5 Transport ©JasperOut.nl.
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
Hoofdstuk 8 Paragraaf 3 Lymfe. Wat gaan we doen vandaag?  Uitleg paragraaf 8.3  Maken paragraaf 8.3.
Les 3: Orgaanstelsels a - Hart en bloedvaten. Even ter info: Water(H 2 O) Mens is 60% water ± 42 liter Bloed: 5 – 6 liter Water is oplosmiddel, transportmiddel,
Waar is het voor? Hoe werkt het ook alweer?
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
De Bloedsomloop Bram Janssens.
Hst. 2 Het circulatieapparaat
Week 2 Samenstelling bloed Bloedsomloop Inspanning.
Thema 4 De Bloedsomloop handboek vanaf blz. 117 werkboek vanaf blz. 112 Ik van binnen, als intro play: ik van binnen.
Grote en kleine bloedsomloop Hart en bloedvaten
Ademhaling en bloed.
Bloed Kees van den Bergh.
Hoofdstuk Transport VMBO-tl 2
Opslag, uitscheiding en bescherming
§9.4 Je bloed stroomt Bladzijde 75.
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
De bloedsomloop Waarom hebben we een bloedsomloop:
Bloeddruk Systolische bloeddruk – bovendruk Diastolische bloeddruk - onderdruk 120 mm Hg 80 mm Hg Het moment dat de druk het hoogst is Het moment dat de.
Bloedquiz.
Het circulatieapparaat
Bloedsomloop.
Ademhaling en bloed.
Herhalingspowerpoint bs 5-8
Rond je cellen (BS 9.5).
Bs 5 Transport door het lichaam
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Hart- en bloedvaten D17vab
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Medische kennis Hart- en bloedvaten.
Transcript van de presentatie:

6. HOMEOSTASE

HET BEGRIP HOMEOSTASE Intern milieu ◄► Extern milieu  bloed, lymfe, weefselvocht Belangrijk om intern milieu zo constant mogelijk te houden = HOMEOSTASE (G. homoios, gelijk; stasis, toestand)

HET BEGRIP HOMEOSTASE DEFINITIE HOMEOSTASE  het in stand houden van een constant intern milieu door zelfregulerende eigenschappen onder invloed van een variabel extern milieu

HET BEGRIP HOMEOSTASE ‘La fixité du milieu interieur est la condition de la vie libre, independante’ (Claude Bernard, 1865) Walter Cannon, 1932

HET BEGRIP HOMEOSTASE Factoren die constant moeten blijven: - temperatuur - osmotische waarde van lichaamsvloeistoffen - zuurtegraad (pH) - zuurstofgehalte - glucosegehalte in bloed - …

HET BEGRIP HOMEOSTASE Methoden om intern milieu constant te houden  teveel - uitscheiden: longen (CO2, warmte), nieren (urine met zouten, ureum en water), lever - opslaan: lever (gifstoffen, vitaminen, glycogeen en zouten)

HET BEGRIP HOMEOSTASE  te weinig - opnemen: longen (O2), spijsverteringsstelsel (voedingsstoffen  warmte)

VOORBEELDEN O2-gehalte - evenwicht tussen: opname O2 en afgifte CO2 - O2 uit lucht via longblaasjes naar bloed  verspreiding over het lichaam - teveel aan CO2 via bloed naar longblaasjes  naar buiten

VOORBEELDEN 2) Temperatuur - evenwicht tussen: warmteproductie en warmteafgifte - productie: verbranding van voedingsstoffen én spiercontracties - afgifte: via huid  bloedvaten verwijden, transpiratie, straling, geleiding

VOORBEELDEN 2) Temperatuur - aanpassingen:  onder een boom in schaduw of beschutting tegen koude zoeken  vacht: houdt een laagje lucht vast  kippenvel  rillen

VOORBEELDEN 3) Zuurtegraad - pH moet constant blijven (~ 7,4) - 7,0 < pH < 7,8  geen leven mogelijk - aanpassingen: pH-buffers  CO2 / HCO3- CO2 + H2O  H+ + HCO3-  hemoglobine HHb + O2  HbO2 + H+

VOORBEELDEN 3) Zuurtegraad - invloed ademhaling op pH  als meer CO2 uitgeademd wordt dan ontstaat bij stofwisseling  pH   respiratorische alkalose  als te weinig CO2 uitgeademd wordt dan ontstaat  pH   respiratorische acidose

FEEDBACK Om homeostase mogelijk te maken is er een regelsysteem nodig  communicatie tussen cellen belangrijk! sensoren controlecentrum effector effect

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Marathonloopster: - lees p. 82-83 - antwoord volgende vragen: 1) welk hormoon zorgt voor meer energie en zuurstof bij de start? 2) waarom zal na een tijdje de ademhalings- frequentie en het hartritme hoger liggen? 3) hoe wordt de temperatuur in evenwicht gehouden? 4) welke nieuwe energiebron wordt aangesproken? 5) wat is er gebeurd met de lichaamsmassa?

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Bloed: heel belangrijke rol !! - vervoer van CO2 en O2 - vervoer van voedingsstoffen - afvoer van afbraakstoffen - verspreiding van warmte - transport van hormonen - beschermende functie

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Anatomie van het hart

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Werking van het hart 3 fasen: 1) systole van de boezems (asystole) - 0,1 sec 2) systole van de kamers - 0,3 sec 3) diastole – 0,4 sec

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Controle hartcyclus - Hartspiercellen trekken uit zichzelf samen - Controle = natuurlijke pacemaker = sinusknoop Sinusknoop (RB-wand): samentrekkend weefsel  Impuls via boezems naar AV-knoop Impuls via Bundel van His naar onderkant kamers Verspreiding van impuls over de kamers van onder naar boven

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Controle hartcyclus  

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Controle hartcyclus  controle sinusknoop: - Zenuwen - Adrenaline - Lichaamstemperatuur - Snelheid waarmee het bloed toekomt

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Bloedsomlopen - dubbel - gesloten  Kleine bloedsomloop: hart  longen  Grote bloedsomloop: hart  andere organen

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Kenmerk Slagaders Haarvaten Aders Transport bloed Kloppen? Structuur Snelheid stroming Verwonding Kleppen? weg van hart in weefsels naar hart ja, op ritme van hart nee nee nauw,gespierdelastisch,dik heel dun,half- doorlatend breder,minderelastisch,dun snel en pulserend traag maar constant heel traag sijpelt heel traag eruit gelijkmatig eruit gulpt eruit nee, behalve bij hart nee ja

HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED Samenstelling bloed Bloed: 8% van lichaamsgewicht Plasma (55%): bloed zonder de bloedcellen 90% water Eiwitten: fibrinogeen, antilichamen, hormonen, albumine Vetten Glucose Mineralen Rode bloedcellen (rbc) Zuurstoftransport Leven 120d Witte bloedcellen (wbc) Afweer (zie later) Afval opruimen Leven 4-10d Bloedplaatjes (thrombocyten) Bloedstolling Serum: vloeistof na bloedstolling = plasma zonder stollingseiwitten

BLOEDDRUK Bloeddruk - ontstaan van bloeddruk Systole druk: hoogste druk, als bloed in slagaders wordt geperst (=bovendruk) Diastole druk: laagste druk, als het hart geen bloed in slagaders perst (=onderdruk)

BLOEDDRUK Bloeddruk

BLOEDDRUK Bloeddruk slagaderlijk O2-rijk aderlijk O2-arm p1 p2 haarvat pbloed > pweefsel  bloedbestanddelen naar weefsel pbloed < pweefsel  weefselbestanddelen naar bloed weefsel p1 = druk van bloed bij begin haarvatennetwerk p2 = druk van bloed bij einde haarvatennetwerk p1 > p2 !!!

BLOEDDRUK Bloeddruk wordt beïnvloed door: - Leeftijd (systole druk) - Dag – nacht (systole druk: 120 à 140  70 à 80) - Voeding (zout) - (Spierarbeid)

BLOEDDRUK Regeling bloeddruk: korte termijn - Baroreceptoren: registreren druk in aorta en halsslagader  Verlaagde druk (rechtstaan) ▫ signaal naar hersenen ▫ kringspiertjes voor doorbloeding weefsels trekken samen ▫ bloed ondervindt meer weerstand ▫ stijging bloeddruk ▫ ev. stijging hartslag

BLOEDDRUK Regeling bloeddruk: korte termijn - Lage druk receptoren: registreren druk in de hartboezems  Verlaagde druk (rechtstaan) ▫ signaal naar hersenen ▫ grote aders worden samengeknepen

BLOEDDRUK Regeling bloeddruk: lange termijn - Lage-drukreceptoren + hormonen + nieren  Vb.: volume-toename bloed ▫ Lage-drukreceptoren detecteren hogere druk Hypofyse produceert minder ADH Nieren maken meer urine (meer water) ▫ Hartboezems produceren ANP (AtrioNatriuretisch Peptide) Nieren scheiden meer water en zout af

BLOEDDRUK Regeling bloeddruk: lange termijn

BLOEDDRUK Hart-en vaatziekten Aderverkalking of arteriosclerose Wat? Afzetting van cholesterol op binnenkant bloedvaten Gevolg? Vernauwing  O2-tekort Vermindering soepel- heid aders

BLOEDDRUK Aderverkalking of arteriosclerose Oorzaken? teveel aan cholesterol hoge bloeddruk roken erfelijke aanleg overgewicht

BLOEDDRUK Hartinfarct Wat? bloed kan moeilijker door vernauwde kransslagaders  scheurtjes in binnenwand  bloedplaatjes zetten zich hierop vast  bloedklonter  kransslagader afgesloten  deel van hartspier krijgt geen O2 meer  spiercellen sterven af Oorzaak? kransslagaderverkalking

BLOEDDRUK Beroerte Wat? plotse onderbreking van de bloedstroom naar een deel van de hersenen door bloedklonter in verstopte slagader Oorzaak? hoge bloeddruk hoge cholesterol roken overgewicht alcoholisme

BLOEDDRUK Hoge bloeddruk Wat? de bloeddruk ligt boven de normale waarde Oorzaak? aderverkalking overgewicht roken te zoute voeding erfelijke aanleg angst, stress, woede

BLOEDDRUK Lage bloeddruk Wat? de bloeddruk ligt onder de normale waarde Oorzaak? te weinig water te weinig zout infectie Gevolg? duizeligheid vermoeidheid

BLOEDDRUK Genezen of voorkomen? voorkomen: - gevarieerd eten - sporten - niet roken genezen: - bypass of overbrugging  vaattransplantatie - stent  slagaderverwijding - medicatie  bloedklonters oplossen

BLOEDSTOLLING Bloedstollingssysteem in de vaten: bloed = vloeibaar buiten de vaten: bloed moet stollen EVENWICHT

BLOEDSTOLLING 3 componenten - bloedplaatjes: glycoproteïnen aan buitenkant plasmamembraan  vastklitten van bloedplaatjes stollingseiwitten + antistollingseiwitten + groeifactoren - bloedvatwand: vernauwt  bloedstroom vermindert en bloedplaatjes worden geactiveerd - stollingseiwitten: activering en klontering bloedplaatjes + stollingscascade

BLOEDSTOLLING Bloedplaatjes

BLOEDSTOLLING Bloedplaatjes niet-geactiveerd geactiveerd

BLOEDSTOLLING Stollingseiwitten

BLOEDSTOLLING Stollingsproblemen - trombose: bloedvat afsluiten door bloedprop - hartinfarct: kransslagader afsluiten - herseninfarct: hersenvaten afsluiten - embolie: bloedprop wordt weggevoerd naar ander orgaan - hemofilie: stollingseiwitten ontbreken  inwendige bloedingen

LYMFOMLOOP ENKELE BEGRIPPEN Bloedvatenstelsel – lymfevatenstelsel Lymfevaten: kanalen van lymfevatenstelsel Lymfe: weefselvocht (plasma + witte bloedcellen) in lymfvaten Lymfeknopen: zuiveringsstations ( infecties)

LYMFOMLOOP WERKING Open systeem Begint in de weefsels Lymfevaten groeperen zich in borstbuis  mondt uit in ader van sleutelbeen Lymfe vloeit in lymfevaten  wordt voortgestuwd door druk van omliggende weefsels, in 1 richting door aanwezigheid kleppen

LYMFOMLOOP Lymfeknopen: ziekteverwekkers onschadelijk maken Lymfknopen in pakketjes  lymfeklierpakket: A: hals B: oksels C: luchtpijp D: longen E: darmen F: bekkenstreek G: lies

LYMFOMLOOP

LYMFOMLOOP FUNCTIE Vochtrecuperatie Verdediging tegen infecties Transport van vetten van dunne darm naar bloedsomloop

LYMFOMLOOP QUIZ… Door bloeddruk wordt een waterige vloeistof (1) door de haarvatwand (2) in de weefselruimten geperst. Hoe wordt deze waterige vloeistof in de weefselruimte genoemd? - lymfe - bloedplasma - weefselvloeistof

LYMFOMLOOP 2) De vloeistof in weefselruimten wordt grotendeels weer terug in het haarvat getrokken. De rest (3) wordt in speciale afvoerkanalen verzameld. Hoe heet de verzamelde vloeistof in de afvoerkanalen? - lymfe - bloedplasma - weefselvloeistof

LYMFOMLOOP 3) De bloedcellen aangegeven met nummer 5 blijven in de bloedvaten; andere bloedcellen aangegeven met nummer 6 dringen soms door in de weefsels. Hoe heten de bloedcellen aangegeven met nummer 6? - bloedplaatjes - witte bloedcellen - rode bloedcellen

LYMFOMLOOP 4) Welke bewering is juist? - A: Op plek 1 is meer zuurstof aanwezig dan op plekken 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel nog geen zuurstof hebben verbruikt. - B: Op plek 1 zijn minder voedingsstoffen aanwezig dan op plekken 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel deze stoffen hebben verbruikt. - C: Op plek 1 is minder zuurstof aanwezig dan op 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel zuurstof hebben verbruikt.

LYMFOMLOOP 5) Op welke manier kan vloeistof (4) weer terug in de bloedbaan komen? - A: Via lymfevaten naar de rechter-lymfestam en borstbuis, vervolgens via de slagaders (onder het sleutelbeen) naar de rechterboezem van het hart. - B: Via lymfevaten naar de rechter-lymfestam en borstbuis, vervolgens via de aders (onder het sleutelbeen) naar de rechterboezem van het hart. - C: Via de haarvaten in de weefselruimten naar de aders, vervolgens via de holle ader (langs het ruggenmerg) naar de rechterboezem van het hart. - D: Via de haarvaten in de weefselruimten naar de slagaders, vervolgens via de holle ader (langs het ruggenmerg) naar de rechterboezem van het hart.

LYMFOMLOOP AANDOENINGEN Oedeem - abnormale ophoping van vocht in het weefsel - verstoord evenwicht tussen aanvoer en afvoer vocht - oplossingen: 1) compressietherapie 2) lymfedrainage

LYMFOMLOOP AANDOENINGEN Elefantiasis - tropische ziekte, veroorzaakt door een rondworm Wuchereria bancrofti - volwassen wormen in lymfevatenstelsel en lymfeknopen - larven in bloed - muggenbeet  larve in mug  nieuwe beet  nieuwe infectie

LYMFOMLOOP

LYMFOMLOOP