havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Twee soorten tabellen een grote hoeveelheid cijfermateriaal kun je op een overzichtelijke manier presenteren tabellen in deze tabellen zijn vaak onderzoeksresultaten verwerkt je hebt ook tabellen waarin gegevens zijn verwerkt die van te voren zijn vastgelegd voorschrift werkschema : een tabel maken 1 denk aan een opschrift 2 licht elke kolom en rij duidelijk toe 3 verklaar moeilijke begrippen apart onder de tabel 2.1
Absolute en relatieve veranderingen absolute verandering is een verandering in aantallen relatieve verandering is een verandering in procenten relatieve verandering = x 100% NIEUW - OUD OUD 2.2
Procentberekeningen Gebeurtenis Vraag Berekening 5,8% van 51 Hoeveel is dat? 5,8 : 100 = 0,058 0,058 x 51 = 2,958 18 van 51 Hoeveel procent is dat? een toename van 60 naar 80 Hoeveel is de toename in procenten? een afname van 80 naar 60 Hoeveel is de afname in procenten? 60 neemt toe met 18% Hoeveel krijg je? 100% + 18% = 118% 1,18 1,18 x 60 = 70,8 80 neemt af met 18% 100% - 18% = 82% 0,82 0,82 x 80 = 65,6 een toename met 18% geeft 80 Hoeveel had je? een afname met 18% geeft 60 18 51 x 100% ≈ 35,3% 80 - 60 x 100% ≈ 33,3% 60 60 - 80 x 100% = -25% 60 118% 100% 80 ? 100x80:118 ≈ 67,8 100x60:82 ≈ 73,2 82% 100% 60 ? 2.2
De constante factor herhaalde toename met hetzelfde percentage neemt een bedrag gedurende 6 jaar elk jaar met 4,3% toe, dan is NIEUW = OUD x 1,043 x 1,043 x … x 1,043 ( 6 factoren 1,043 ) gebruik hierbij de constante factor op de GR of gebruik NIEUW = OUD x 1,0436 100% + 4,3% = 104,3% 104,3% g = 1,043 NIEUW = OUD x gt 2.2
Vuistregels bij procentrekeningen geef NIEUW en OUD in hetzelfde aantal decimalen kleine geldbedragen geef je in centen nauwkeurig geef percentages in één decimaal nauwkeurig 2.2
Grafieken tekenen bij de opdracht ‘zet het bedrag uit tegen de tijd’ moet je de tijd op de horizontale as zetten en het bedrag op de verticale as hierbij moet je : voldoende informatie bij de assen zetten de eenheden langs de assen duidelijk aangeven bij het aflezen uit grafieken moet je goed opletten op de informatie bij de assen en op de gebruikte eenheden 2.3
◦ ◦ ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● Soorten grafieken vloeiende kromme lengte van een kind uitgezet tegen de tijd losse lijnstukken prijs uitgezet tegen het gewicht van een postpakketje losse punten het aantal bezoekers per dag in een pretpark globale grafiek wanneer het alleen om het verloop gaat en niet om de precieze waarden lengte prijs aantal hoogte ● ◦ 150 150 ● 150 ● 150 ● ● ● ● ● ● ● ◦ 75 75 ● 75 ● 75 5 10 50 100 5 10 5 10 tijd gewicht dag afgelegde weg 2.3
Grafiekenbundels in een grafiekenbundel kun je zien hoe een verschijnsel zich onder verschillende omstandigheden gedraagt. zo’n grafiekenbundel bestaat uit een aantal grafieken die in één figuur zijn samengebracht 2.3
Twee verticale assen de grafieken van 2 verschijnselen kun je in één figuur verwerken door met 2 verticale assen te werken het snijpunt van de grafieken heeft geen betekenis 2.3
Het verband tussen situatie – formule – tabel - grafiek 2.4
Opties van de GR op de GR kun je formules invoeren en vervolgens de grafieken plotten de GR bezit opties om : bij een gegeven x de y-waarde te berekenen de coördinaten van snijpunten te berekenen de coördinaten van toppen te berekenen de coördinaten van de snijpunten van een grafiek met de x-as te berekenen bovendien kun je de GR bij een formule een tabel laten maken 2.4
Afspraak Hoe schrijf je de uitwerking op bij gebruik van de GR ? 1 noteer de formules die je invoert, dus schrijf op y1 = … en y2 = … 2 noteer de optie die je gebruikt en geef het resultaat 3 beantwoord de gestelde vraag 2.4