Callewaert Donat Preventiedeskundige ergonomie LICHT Callewaert Donat Preventiedeskundige ergonomie
1.PROBLEEMSTELLING Risico op ... Visuele (over)belasting
klachten over het zien werktijd klachten over het zien (slecht zien, wazig zien, dubbel zien, nabeelden, veranderende kleurwaarneming) klachten over oogirritatie (jeuk, brandende ogen, tranende ogen, droge ogen, lichtschuwheid en pijnlijke ogen) klachten over vermoeidheid (vermoeide ogen, zware ogen, trillende ogen, eventueel hoofdpijn en duizeligheid)
Oorzaken Persoonsgebonden factoren Werkgebonden factoren
Oorzaken Persoonsgebonden factoren Oogafwijking Bril of lenzen die het zicht niet optimaal corrigeren
Oorzaken werkgebonden factoren te weinig licht op het werkvlak spiegelingen, weerkaatsingen grote verschillen in helderheid tussen het werkvlak en de omgevende oppervlakken verblinding door te veel licht in de omgeving van het werkvlak
2. DOELSTELLING PREVENTIE Visuele (over) belasting vermijden Creëren van correcte licht (zicht) condities
Wat ...bevragen, observeren, meten... ? Werkorganisatie Functievereisten Tijdsduur Werkomgeving Voldoende lichtaangepast aan de taak? te weinig licht, te veel licht Uniforme verlichting Redelijk verschillen in helderheid (contrast) tussen taak en de omgevende oppervlakken Geen verblinding door reflectie of te veel licht in de omgeving van het werkvlak Aangepaste kleur voor verlichtingsmateriaal en omgeving Beeldschermwerk Opstelling van de beeldschermen Kwaliteit van de schermen
2.1. Werktaak, organisatie Functie/Taak Aard van het werk : visuele eisen, concentratie-eisen, .. Monotoon werk of veel variatie? Tijdsduur Wat is de tijd van het visueel belastend werk? onderbrekingsmogelijkheden door andere taak of pauze?
Vb. : diamantbewerking Individueel werk Hoge visuele eisen (zeer kleine fijne voorwerpen) Hoge concentratie vereist Hoge verantwoordelijkheid Orde
2. Werkomgeving Natuurlijk licht Kunstlicht
We hebben licht nodig om te kunnen zien ... daglicht voor ons welzijn en onze gezondheid voldoende licht om goed te zien ... Aangepaste licht en lichtverhoudingen voor beleving van de ruimte
Daglicht en uitzicht Beleving van de omgeving (lichtkleur, helderheid, richting, ..) Klimaat - en seizoensveranderingen Dag - en nachtschommelingen Voorkomt gevoel van opgesloten zijn “Windows serve light into a building and also let people out - escape from the work”
Bevragen en observeren Vensters aanwezig of niet? Oriëntatie : noord/oost/zuid/west? Type glas - beleving buitenlicht? Netheid van de ramen Aangepaste lichtwering/Zonwering
Bevragen en observeren Is ze te sterk bij de ramen? S’avonds, s’morgens Bekijk de licht/zonwering Is er voldoende natuurlijke verlichting in het hele lokaal? Bekijk de plaatsing van werkposten Hindert ze het werk? Bekijk de opstelling van de werkpost
Kunstmatige verlichting... Lichtbronnen Soort lampen Werken ze naar behoren? (Flikkeringen, lampen die uit zijn, ..) Hinderlijke warmte? Kleurweergave Verlichtingstoestellen Kijkt de werknemer rechtstreeks in een lichtbron? Netheid en onderhoud van de verlichtingtoestellen Type van armaturen Plaatsing? Verspreid licht over de hele ruimte?
Lichtsterkte : observatie Verlichtingssterkte is functie van de uit te voeren taak. Zijn de werkvlakken voldoende verlicht? Te weinig belet het waarnemen van details en schaadt de kwaliteit van het werk Te veel vermeerdert weerkaatsingen (oogvermoeidheid) Uniformiteit van de verlichtingsinstallatie ongeveer gelijk verlichtingsniveau op de verschillende werkposten van één werkplaats.
+ 10.000 lux 0 - 10 lux 10.000 lux Gemiddelde visuele taken 500 à 800 lux Visueel veeleisende Taken 750 - 2000 lux Visueel eenvoudige taken 100 à 300 lux
Lichtsterkte: meten Werkvlak ifv de oogtaak Verschillende punten meten horizontaal, vertikaal of hellend Verschillende punten meten Apparatuur Luxmeter
Horizontale verlichtingssterkte : 500 à 600 lux Verticale verlichtingssterkte : 200 à 300 lux 200 à 300 lux 500 à 600 lux
Luminantie Luminantieverhoudingen ... = maat voor de helderheid van een lichtbron of voorwerp Luminantieverhoudingen (contrast) = relatie tussen helderheden van de verschillende zones in de ruimte of van 2 oppervlakken.
Luminantie waarden cd/m2 Negatief beeldscherm < 10 Positief beeldscherm ± 50 Goed verlicht papier ± 100 - 150 Daglicht 1000 > 10.000
Luminantieverhoudingen (contrast) Ruimte met monotone verlichting en waarin de helderheden van de verschillende vlakken min of meer gelijk zijn ... ervaren we als saai en weinig stimulerend. Zijn de helderheidcontrasten te groot dan moet het oog zich hieraan voortdurend aanpassen (adapteren)
Luminantieverhoudingen (contrast) Groot contrast bevordert de concentratie en prestaties maar verhoogt het ongemak en de vermoeidheid Weinig contrast vermindert de concentratie en prestaties maar geeft minder aanleiding tot ongemak en oogvermoeidheid
Luminantieverhoudingen (contrast) vuistregel : 1:3:10 Beeldscherm (1) Directe omgeving (3) Ruimere omgeving (10)
Luminantieverhoudingen (contrast) Directe omgeving(L1) / Beeldscherm (L2) Max. 3/1 Ruimere omgeving (L1) / Beeldscherm (L2) Max. 10/1 Indien L1(= hoogste luminantie) / L2 < 3 ideale situatie < 10 aanvaardbaar > 10 moet verbeterd worden
Luminantieverhoudingen Observeren Contrasten tussen vlakken (werkvlak, de zone er rond en de omgeving in het algemeen) Kleurcontrasten combinatie van licht en kleuren, ook om details beter te onderscheiden. Weerkaatsingen (reflecties) Rechtstreekse waarneming van lichtbronnen vermijden (verblinding)
Luminantieverhoudingen Meten Meten van de luminantie van een oppervlak Luminantiemeter Vanuit dezelfde kijkrichting Op afstand van minstens 1m Schatting van luminantie Luxmeter Op ooghoogte van de werknemer Richten op de verschillende vlakken
Kleur verlichtingsmateriaal en omgeving Type lampen (koude tot warme verlichting) Kleurtemperatuur (graden Kelvin) 2700°K : wit licht, zeer warm (rood) 3000°K : wit licht, warm (roodachtig) 4000°K : wit licht, fris (wit) >5000°k : wit licht (daglicht), koud (blauwachtig)
Kleur verlichtingsmateriaal en omgeving Oppervlakken koude tot warme kleuren ( Psychische factor, designtrends) Weerkaatsing van het omgevingslicht Donkere kleuren absorberen licht Lichte kleuren hebben een hoge reflectiefactor Aangewezen reflectiecoëfficiënten zijn : Plafond 80 - 90 % Muren 30 - 70% Vloer 15 - 30 % Meubilair 30 - 50 %
3. AANBEVELINGEN Taak en organisatie Verlichting van de werkruimte
TAAK EN ORGANISATIE
na 2 uren : onderbreking door andere taak of pauze bij intensief visuele belasting : na 1 uur intensief visuele belasting beperken tot 5 à 6 uur/dag
WERKRUIMTE
Daglicht Daglicht toelaten Uitzicht naar buiten Aangepaste licht/zonwering Dichtheid Buitenzicht Bediening
VERLICHTINGSSTERKTE Aanbevolen minimumlicht verzekeren, onafhankelijk van de hoeveelheid buitenlicht. Gebruik maken van bijkomende verlichting voor de werkpost indien de taak dit vraagt. Periodiek onderhoud voorzien van verlichtingsapparaten.
Uniformiteit van de verlichtingsinstallatie ± gelijk verlichtingsniveau op de verschillende werkposten van één werkplaats. Aangepaste lichtarmaturen die een juiste verdeling van het licht geven. Armaturen met spiegeloptieken voorzien. De lampen evenwijdig met de ramen plaatsen.
Juiste verhouding tussen verlichtingsniveaus op de werkpost Respecteer de verhoudingen (tussen werkzone, nabije en verre omgeving 1:3:10 Maak gebruik van kleurcontrasten Verminder de luminantie aan de bron van de weerkaatsing
Kleuren oppervlakken Een juiste weerkaatsing van het omgevingslicht garandeert optimaal zicht. De kleur van de plafonds dient een maximale weerkaatsingscoëfficiënt te hebben. De kleur van wanden en vloer wat minder. Respecteer de aangewezen reflectiecoëfficiënten. Indien men plafond, muren en materialen in dezelfde kleur heeft, zal een lokaal groter schijnen De psychologische factor en designtrends respecteren bij de keuze van kleuren.