BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Afgelopen maandag heb ik een uur moeten wachten bij de kapper. Voorbeeldzin Afgelopen maandag heb ik een uur moeten wachten bij de kapper. Afgelopen maandag
Zin 1 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 2 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 3 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 4 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 5 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 6 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 7 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 8 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 9 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 10 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 11 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 12 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 13 Zin Onderstreept zinsdeel
Zin 14 Zin Onderstreept zinsdeel