Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bijwoord He drives quickly. ‘quickly’ zegt iets over…?
Advertisements

1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
Stepping Stones II Chapter 6 Grammar.
Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.
Engels periode 3 en 4 MOH 2 en MOH 3.
Everything you need to know for your test in the test week!
Interrogative sentences
Adjectives and Adverbs
Present simple & continuous
Grammar Chapter 3 – G3 One en Ones.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen met have en have got (= hebben)
Gebiedende wijs 1.Cross Victoria Street. 2.Sit still, please. 3.Read the article on this page. 4.Watch out! Als je tegen iemand wilt zeggen dat hij/zij.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Adverb = bijwoord (beschrijft bijvoeglijk naamwoord of werkwoord)
bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
The Passive Voice de lijdende vorm.
bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Definities: Present Simple en Past Simple
She is beautiful/beautifully.
Persoonlijke voornaamwoorden
All Right 3hv Unit 1 Grammar 4.1
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Question tags.
Grammar Chapter 3 Part 2 – Relative pronouns. Some examples The man in the middle who is reading a newspaper is my father. The man in the middle that.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden? 2. Wat zijn bijwoorden? 3. Oefening 4. Hoe maak je bijwoorden? 5. Samenvatting allesvoorengels.nl.
Engels Alles nog even herhalen hoofdstuk 13 Nu Engels boek B
De Onvoltooid Verleden Tijd
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) Regelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Adjectives Big vs Enormous.
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Dictionary Skills!?.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Toekomende tijd: met “will”
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 How stuff works Grammar Stepping Stones 3gt
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Who/which voornaamwoorden
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Voltooid tegenwoordige tijd
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Gerund or Infinitive 6.4.
Adverbs and Adjectives
Transcript van de presentatie:

Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv

Bijvoeglijke naamwoorden geven aan wat iets of iemand is. Ze staan vóór het zelfstandig naamwoord: That is a beautiful flower. Sandra is a careful girl. Casper is a terrible singer.

Bijwoorden geven aan hoe iets gedaan wordt of gebeurt. Ze staan meestal achter het werkwoord. Bijwoord = bijvoeglijk naamwoord + -ly They dance beautifully. I had to do it carefully. Let op! Soms verandert de spelling: -le → -ly terrible – terribly -ic → + ally fantastic – fantastically medeklinker + y → -ily easy – easily

Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord. That car was extremely dirty. That book was terribly boring. Een bijwoord kan ook iets zeggen over een ander bijwoord. The band played really loudly. She talked awfully slowly.

Uitzonderingen: Bijvoeglijk nw Bijwoord good well fast fast hard hard long long Let op! Na de werkwoorden to be, to taste, to look, to feel en to sound krijg je geen bijwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord. That music sounds good. This house looks old.

1. Our dog can run very fast / fastly. Now show what you know! (kies de juiste vorm) 1. Our dog can run very fast / fastly. 2. What is that awful / awfully smell? 3. We know each other very goodly / well. 4. Jonah talks very intelligent / intelligently. 5. Mia is incredible / incredibly pretty. 6. She is a terrific / terrifically cook. 7. Mr Porter always speaks loud / loudly. 8. The sun is shining beautiful / beautifully today.