Het actieve bewegingsapparaat Fysiologie Het actieve bewegingsapparaat
Algemeen Actieve bewegingsapparaat = anatomische benaming voor spierenstelsel Motoriek = beweging Spieren zijn slaven van het zenuwstelsel Functies: Het passieve bewegingsapparaat in stand houden Het menselijk lichaam kunnen bewegen
Soorten Soorten spierweefsel: Glad spierweefsel; Bestaat uit lange spoelvormige cellen met 1 kern Ze worden onwillekeurig aangestuurd Ze vormen de spierlaag van holle organen en vaten Hartspierweefsel; heeft de bouw van een skeletspier, maar werkt onwillekeurig Dwarsgestreept spierweefsel; skeletspierweefsel wat door hun structuursamenstelling dwarsgestreept is
Opbouw skeletspier
Skeletspierweefsel Een spier is opgebouwd uit meerdere spierbundels die ieder omgeven zijn door bloedvaten en een dunne laag bindweefsel In een spierbundel liggen groepjes spiervezels bijeen Spiervezels: Zijn cellen die zich kunnen verkorten Spiervezels hechten aan beide uiteinden aan een pees Pezen zitten vast aan een bot en zijn meestal vergroeid met elkaar (origo en insertie)
Vervolg skeletspierweefsel Spiervezels bestaan uit myofybrillen (myo = spier, fibril = fijne vezel) Een myofybril bestaat uit meerdere aaneengeschakelde sarcomeren (het stuk tussen twee Z – membranen) Een sarcomeer bestaat uit 1 myosine en 2 actine filamenten (= draden)
Samengevat Niet contractiele delen: Contractiele delen: Bloedvaten Bindweefsel Contractiele delen: Myofibrillen (eiwitten)
Werking skeletspier Twee typen eiwitten (eiwitfilamenten = draden) zijn verantwoordelijk voor het tot stand komen van spiercontractie: Myosine; dikke eiwit Actine; dunne eiwit
Vervolg werking skeletspier Er is een prikkel nodig vanuit het CZS om tot een contractie te komen Actine en myosine schuiven in elkaar (dmv het maken van eiwitbruggetjes) De Z banden die aan de actine vast zitten schuiven mee, waardoor de totale sarcomeer korter wordt De eiwitbruggen worden verbroken dmv ATP De kracht is afhankelijk van het aantal eiwitbruggen en de overlap van actine & myosine
Motor - unit Een zenuw die verbonden is met een groot aantal spiervezels noemen we een werkeenheid of een motor – unit Een spier bestaat dus uit een groot aantal motor – units Iedere motor – unit heeft een eigen drempelwaarde
(motorische eindplaat) Motor - unit Moterunit (motorneuron) (motorische eindplaat) Prikkelsterkte 1 motorische neuron heeft meerdere spiervezels onder zijn ‘macht’ Samen noem je dat een motorische eenheid (verschil ogen t.o.v. benen)
Spiervezel typen Type 1: Type 2: Houdingsspieren Rode vezels Langzaam Slow Twitch Langdurige actie Geringe intensiteit Weinig kracht Veel myosine Aërobe energie Glycogeen Type 2: Bewegingsspieren Witte vezels Snel Fast Twitch Gering uithoudingsvermogen Snelle, intensieve actie Veel kracht Weinig myosine Anaërobe enrgie Fosfaten B, A, en C typen
Vervolg spiervezel typen Type IIa; FTO (fast twitch oxidatief) Aerobe arbeid Rood door de myoglobine (o2) Rood, snel & krachtig CP + anaerobe glycolyse (intermediair) Type IIb; FTG (fast twitch glycolytisch) Zeer snelle vezel Wit, snel, explosief & reactief ATP & CP Type IIc Kan een structuurwijziging ondergaan
Leuke weetjes Verzorging spiertypen: Type 1; ontspannen en rekken Type 2; versterken Je hebt spieren die lopen over 1 gewricht (mono – articulair) en je hebt spieren die lopen over 2 gewrichten (bi – articulair)