LANDPLANTEN = EMBRYOPHYTA
MONILOPHYTA & LYCOPHYTA - Varens & Microfylle sporenplanten BRYOPHYTA - Mossen MONILOPHYTA & LYCOPHYTA - Varens & Microfylle sporenplanten SPERMATOPHYTA - Zaadplanten GYMNOSPERMEN - Naaktzadigen ANGIOSPERMEN – Bedektzadigen of Bloemplanten
Tree of Life : LUCA Domains Kingdoms Eubacteria Archaea Eukarya Animalia Kingdoms Fungi Plantae Archaebacteria Protista Eubacteria Last Universal Common ancestor : LUCA Tree of Life lees : Amer. J. Bot. 91 (10), okt. 2004, over ATOL
Landplanten = een monofyletische groep
VOOROUDER VAN DE LANDPLANTEN Supergroep Archaeplastida Chloroplastida Charophyta Charales, Kranswieren (zoet water)
Supergroep Archaeplastida Chloroplastida Charophyta Charales, Kranswieren Chara, Kranswier PT-ALG 29. Kranswier (Chara) a. Habitus volgroeid kranswier. b. Detail "internodium". c. Dwarse doorsnede "internodium, met "schorscellen". d. Takje met nuculae en globuli. e. Nucula, met 5 spiralig gewonden steriele dekcellen, en terminaal "kroontje". f. Overlangse doorsnede nucula, met centraal de éne, grote eicel in de oöcyste. g. Globulus, op een steelcel. h. Globulus, dwarse doorsnede, met schildcellen, manubriumcellen, capitulumcellen, spermatogene draden. i. Schildcel, met manubriumcel en capitulumcel, waarop enkele spermatogene draden. j. Detail van een spermatogene draad. k. Spermatozoïde. l. Dikwandige zygote, met afdrukken van de 5 steriele dekcellen. m. Kieming, na meiose, van de éne functionele haploïde cel. monogenetisch haploïed onmiddellijk reductiedeling zygote
De eerste stap op het Land…
De dag na de eerste stap op het Land …
Een nieuwe buur …
Tot 470 mya Enkel leven in waterige milieus Land is onontgonnen terrein
Eerste landplanten laag bij de grond, zonder vaatweefsel Siluur 440-410 mya: ontwikkeling varenachtigen begonnen, Tracheofyten ontstaan
Carboon (299 mya-359 mya) Warme, natte periode, plantenresten in moerassen vormen steenkool (fossielen!), Hoge grote vaatplanten (Varens!)
Perm (251 mya-299 mya) Koude, droge periode, vormen van zaden wordt een voordeel: SPERMATOPHYTA ontstaan
Did Dinosaurs Die at Hands of Meteorite Fall or Volcanic Eruption?
LANDPLANTEN = EMBRYOPHYTAE ontstaan van een embryo monogenetisch diploid monogenetisch haploid digenetisch isomorf monogenetische of digenetische levenscyclus (van wieren en planten)
LANDPLANTEN = ARCHEGONIATAE pluriloculaire gametocyste
MOSSEN - BRYOPHYTA
thalleus lichaam of met stengeltjes en blaadjes geen wortels maar rhizoïden in dichte kussens laag bij de grond met sporenkapsels
Thalleus lichaam Met stengeltjes en blaadjes
Geen wortels maar rhizoïden
Duinsterretje – Tortula ruralis Poikilohydrie
Vaak ook asexuele voortplanting, vb. broedknoppen, broedbekers
Pioniers o.a. in toendra
Moslaag in bossen
epifytisch
veenvormers Sphagnum sp.
Gametofyt (n): Sporofyt (2n): digenetische cyclus grootst, opvallendst, de eigenlijke mosplant Sporofyt (2n): klein, tijdelijk op de mosplant levend digenetische cyclus
LEVERMOS BLADMOS
Gedrongen kantmos – Lophocolea bidentata
Lunularia cruciata – Halvemaantjesmos Pellia sp.
Marchantia polymorpha – Parapluutjesmos
Marchantia polymorpha Parapluutjesmos
Mnium sp. Acrocarp mos = topkapselmos
Pleurocarp mos = slaapmos
Sphagnum sp. Veenmos
Sphagnum sp. Veenmos
Tortula muralis Muurmos
Funaria hygrometrica Krulmos
Bryum argenteum Zilvermos
Gewoon sterrenmos Mnium hornum
Leucobryum glaucum Kussentjesmos
Rhytidiadelphus squarrosus Haakmos
Hypnum cupressiforme Klauwtjesmos
Gewoon thujamos Thuidium tamariscinum
Polytrichum sp. Haarmos