Bodem, water en bouwplan
Bodems en hun eigenschappen Dalgrond, is afgegraven veengrond. Let op waar veengrond is bij utrecht, kijk hoe dat landschap eruitziet wat betekent dit voor jou als boer.
Bodem vormt basis voor goede nutriënten- en vocht voorziening
Wanneer is bodem geschikt: 1. Ontwatering en vochtvoorziening 2. Structuur 3. Temperatuur 4. Bodemkwaliteit en organische stof 5. Zuurgraad Snelle opwarming grond, losse grond, kruimelig en zonder verdichting. Bovenlaag moet los zijn.
De bodem bestaat uit 50% vaste bestandsdelen 50% poriën Uittekenen van zand en klei grond. Zand maar 35% poriën zijn veel kleiner dus ook minder ruimtes Klei heeft vaak meer dan 50% poriën
Bodems en hun eigenschappen Welk gedeelte van de bodem is voor jullie van belang om kennis van te hebben? Maaiveld: Het maaiveld (mv) is een aanduiding voor (de hoogte van) het grondoppervlak. Maaiveldhoogte wordt vaak opgegeven ten opzichte van een nationaal nul-niveau. In Nederland is dat het Normaal Amsterdams Peil (NAP), Bouwvoor: De bovenste, veel bewerkte en vaak met humeus materiaal verrijkte laag van de grond. De grondlaag waar de wortels van de planten in groeien. De bovenste 25 cm. Ondergrond: Met ondergrond wordt in de geologie, geofysica en fysische geografie bedoeld: al het gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt. De ondergrond wordt dan ook vooral door geologen en geofysici bestudeerd.
Snelle opwarming grond, losse grond, kruimelig en zonder verdichting Snelle opwarming grond, losse grond, kruimelig en zonder verdichting. Bovenlaag moet los zijn.
1. Ontwatering en vochtvoorziening Goede ontwatering betekend: Voorjaar Grond tijdig bewerken Snelle opwarming bodem Voldoende lucht voor wortelgroei (Najaar) Oogsten zonder structuurschade
Grondwaterstand Goede ontwatering = Gem. grondwaterstand nooit hoger dan 40 cm in winter Beworteling in contact met grondwater capillaire werking Optimaal bij grondwaterstand tussen 40 en 150 cm Beschikbaar vocht Vochtlevering grondwater Neerslaghoeveelheid Opslagcapaciteit van bodem Zand snelle afvoer water, grote korrels met veel porien, bevat weinig voedingsstoffen, snelle opwarming grond Klei kleine porien, water vasthoudend +voedingstoffen, slechte verplaatsing van water en lucht. Opwarming grond duurt langer
Ongeveer capillaire aanvoor naar de wortelzone van 1,0 tot 2,0 mm /dag
2. Structuur Ruimtelijke ordening groot belang voor transport Water Lucht Beworteling Stabiliteit Stevigheid Kruimelstructuur Door storende lagen bewortelingsdiepte 25 cm Zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Bandenspanning Bij nat weer niet te veel op dezelfde grond rijden. Liever over kopeinden rijden Bewortelingsdiepte van gras wordt minder bij intensieve beweiding en maaien
3. Temperatuur Belangrijk voor ontwikkeling van de plant. Natte gronden met vaste structuur droge langzamer dan droge grond met losse structuur. Laag poriënvolume en hoog vochtgehalte
4. Bodemkwaliteit en organische stof Organische stof bepaalt grotendeels de bodemkwaliteit Levering van nutriënten Vochthoudend vermogen Vermogen van de grond om nutriënten vast te houden Bodemleven en ziektewerend vermogen Structuur, verkuimelbaarheid en slempgevoeligheid Uitspoeling van stikstof
Bodemkwaliteit Niet alleen OS! Ook via chemische, fysische en biologische indicatoren Bijv. profielkuil (beworteling, bodemleven)
Beschikbaarheid nutriënten voor het gewas 5. Zuurgraad pH van invloed op; Beschikbaarheid nutriënten voor het gewas Biologische activiteiten in de bodem Lage pH zure grond kalkarm Lutum kleine kleideeltjes
Grondwaterstand brabant
Grondonderzoek Kuiluitslag 1x per 4 jaar grondonderzoek stikstofleverend vermogen (NLV)
Uitwerken van element Denk daarbij aan: Wat is het Wat doet het in de grond/ voor het gewas Hoe zie je dit terug komen op een kuiluitslag Hoe krijg je het in de grond/in het gewas