Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Wat bedoelen we ermee? Hoe volg je dat?
Advertisements

Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
KLOKLEZEN Wat wil je oefenen ? Klik op jouw keuze UUR HALF UUR
Wij maakten een uitstapje naar: Het Centraal Station.
Lopen. de benen de fiets de kar de bel/ bellen/tring.
Knipwerkwoorden.
klankoefeningen klinkers: a –e –o –u -i
wat doet zwarte piet op een dag?
Agentmevrouw 1 Agentmevrouw Hoe zit dat nou? Waarom kijk jij zo kwaad?
Voorzetsels.
Module 1 – Dag 4 Hallo Module 1 – Dag 4 een 1 Module 1 – Dag 4 twee 2.
Module 1 – Dag 1 Hallo.
Het Spel Kaarten Tekst Gerard De Vries.
Jezus tijdens het laatste avondmaal
Kennis-spel meerkeuzevragen.
Verhaal 1“Hallo ik ben nieuwe juf”
Module 1 – Dag 3 Hallo Module 1 – Dag 3 een 1 Module 1 – Dag 3 twee 2.
Het kleurenbeest.
Mondeling Nederlands nieuw het verhaal
Het was in de tweede wereldoorlog.
Hartjes Kies een leuk spel
Marleen loopt met de tijd mee Tekeningen en tekst: Dick de Jong.
Herhaling Spelling Hoofdstuk 1 en 2 Klas 2A.
Herhaling + les 3. Huisdieren – vul in - Een………….loeit - Een………….blaft - Een………….kwakt - Een………….miauwt - Een………….knort - Een………….zegt kukelekuu - En.
Van tijd tot tijd Taalbeschouwing Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
1.
Wat is de infinitief? Van Dale: de onverbogen vorm van het werkwoord
MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2. PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el dos de marzo Unidad 4 herhalen Proeftoets Unidad 4 Spelletjes.
Vervoermiddelen - Met de/het … /// Op de/het … - Te … Met/Op de fiets fietsen 1) Wat is dit? 2) Hoe spel je dat? 3) Hoe kom je naar de universiteit? 4)
Volgende dia Taalgebruik ( schelden) (respect). volgende dia zoek de betekenis van “schelden” schelden = ……..
Downsyndroom door naam. *Vandaag houd ik een spreekbeurt. *Het gaat over mijzelf. *Want het gaat over Downsyndroom. Spreekbeurt.
i ngesprokenniet ingesproken.
lopen, vallen, gamen, nadenken
Schilderijen Hoi! Ik ben Schattebout. Ik ga schilderijen laten zien.
‘Tot morgen. ’ roept de juf
Mol en beer.
Voorleesverhaal Joep op de stoep.
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Tegenwoordige tijd:.
Hoofdstuk 1 Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Didactische structuren
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 7 Dag 1.
Ouderbijeenkomst.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 2 Dag 1.
Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd. Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd.
Mol en beer.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 4 Dag 1.
lopen, vallen, gamen, nadenken
? Wie is dat? Ik weet het niet.  Ik VRAAG het.
De 12 slagen van middernacht....
Zweeds renspel groep 5 /6 Onderwerp & persoonsvorm
Jezus tijdens het laatste avondmaal
Basis 7 Tijd. Basis 7 Tijd Paragraaf B7.1 Wijzers van de klok.
Transcript van de presentatie:

Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1

Weet je nog? het jaargetijde de seizoenen de kinderboerderij de dierentuin

woord van de dag: naar bed gaan

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik wil sik bies piek riep liep kies kier mier giet wiel die dier piet wiek

de fles

de klo de klok

de koelkast

de melk

de pyama

de tandenborstel

de tandpasta

de televisie

tanden poetsen

eten

naar bed gaan

zo meteen ik ga zo meteen naar bed. …. je gaat zo meteen naar bed.

schoon

snel

vanavond

vannacht

1 een - eerste

3 drie – derde

5 vijf - vijfde

7 zeven - zevende

9 negen – negende

2 twee - tweede

4 vier - vierde

6 zes - zesde

8 acht - achtste

10 tien - tiende

11 elf - elfde

12 twaalf - twaalfde

meervoud de fles de klok de koelkast

meervoud de fles de flessen de klok de klokken de koelkast de koelkasten

meervoud de pyama de tandenborstel de televisie

meervoud de pyama de pyama’s de tandenborstel de tandenborstels de televisie de televisies

Het verhaal

Werkwoorden tegenw.tijd Wat gaan we doen? Stijgen/dalen De leerkracht leest het fragment uit het verhaal voor (zie map) De leerlingen gaan staan als zij een werkwoord horen 1 leerling zegt het werkwoord hardop uit de zin en maakt er ik/hij/wij van Bijv. Sem loopt – lopen ik loop, hij loopt, wij lopen

Wat hebben wij geleerd?

Dag 2

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

weet je nog? de droom televisie kijken en naar bed de pyama de tandenborstel

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik wil sik

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bies piek riep liep kies kier mier giet wiel die dier piet wiek

de auto

de lucifer

de trein

het hout

het plastic

het - dit - dat het meisje het schaap dit meisje dit schaap dat meisje dat schaap

de - deze - die de jongen de boom deze jongen deze boom die jongen die boom

licht - zwaar

meest - minste

meervoud de auto de lucifer

meervoud de auto de auto’s de lucifer de lucifers

meervoud de trein

meervoud de trein de treinen

Verkleinwoorden Wat gaan we doen? Tweetalcoach In tweetallen: de ene leerling kijkt rond in de klas en noemt iets van hout of plastic met de/het ervoor De ander maakt er een verkleinwoord van met het juiste lidwoord ervoor Bijv. de tafel - het tafeltje de bak - het bakje

Wat hebben wij geleerd?

Dag 3

weet je nog? plastic hout

woord van de dag: zwemmen

klank van de week i ie bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik lik wil sik

het badpak

de badjuffrouw

de badmeester

het kleedhokje

het zwembad

de zwembandjes

de zwembroek

de zwemles

drijven

glijden

zinken - drijven

zwemmen

de zwemband

bang

raar

snel

meervoud het badpak het zwembad de zwemband de zwembroeken de zwemles

meervoud het badpak de badpakken het zwembad de zwembaden de zwemband de zwembanden de zwembroek de zwembroeken de zwemles de zwemlessen

Meervoud het kleedhokje het zwembandje

Meervoud het kleedhokje de kleedhokjes het zwembandje de zwembandjes

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik wil sik

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bies piek riep liep kies kier mier giet wiel die dier piet wiek

Het verhaal

Goede zinnen maken Wat gaan we doen? Drietal coach De leerlingen gaan in groepjes van 3 zinnen maken bij de praatplaat van het zwembad op het digibord De eerste leerling wijst aan op de plaat, de tweede maakt een zin, de derde coacht en corrigeert als het nodig is

Wat hebben wij geleerd?

dag 4

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

Weet je nog? zwemmen de badjuffrouw het kleedhokje de zwemles

Woord van de dag: het vervoer

de auto

de bus

de fiets

de fietstaxi

de metro

de metrohalte

het (openbaar) vervoer

de step

de taxi

de tram

de trein

het vliegtuig

voorop – achterop

de bus

achterop - voorop

fietsen

Om informatie vragen Weet jij wat dit is?

meervoud de bus de fiets de step de trein het vliegtuig

meervoud de bus de bussen de fiets de fietsen de step de steppen de trein de treinen het vliegtuig de vliegtuigen

meervoud de auto de auto’s de fietstaxi de fietstaxi’s de metro de metro’s de metrohalte de metrohaltes de taxi de taxi’s de tram de trams

meervoud de auto de auto’s de fietstaxi de fietstaxi’s de metro de metro’s de taxi de taxi’s de tram de trams

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik wil sik

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bies piek riep liep kies kier mier giet wiel die dier piet wiek

Persoonsaanduidende woorden Wat gaan we doen? Wie is het? 1 leerling gaat staan en kiest een andere leerling uit maar zegt de naam niet hardop De leerling beschrijft de ander: “Zij heeft blond haar, zij kan mooi tekenen” De andere leerlingen moeten raden wie het is Kan ook in tweetallen

Wat hebben wij geleerd?

Dag 5

weet je nog? het vervoer het openbaar vervoer instappen

woord van de dag: het openbaar vervoer

Klankoefeningen /i/ - /ie/ bil pil vis mis is rik lik dik dit rit tik wil sik bies piek riep liep kies kier mier giet wiel die dier piet wiek

de agent

de bus

de bushalte

het openbaar vervoer

de OV-chipkaart

de rails

de rails

de strippenkaart

de tram

de tramhalte

het zebrapad

instappen

oversteken

achterop - voorop

achteruit

rechtsaf

linksaf

rechtdoor

overleggen zullen we hier oversteken? zullen we deze kant opgaan? kunnen we nu oversteken? oké

waarschuwen hé, kijk uit!

meervoud de agent de bus de OV-chipkaart de strippenkaart het zebrapad

meervoud de agent de agenten de bus de bussen de OV-chipkaart de OV-chipkaarten de strippenkaart de strippenkaarten het zebrapad de zebrapaden

Persoons aanduidende woorden Wat gaan we doen? Zoek je match: De leerlingen lopen rond, doen een high five en vertellen hoe zij naar school komen “Ik ga met de bus naar school, en hoe ga jij naar school?” De ander geeft antwoord De leerlingen die met de bus gaan maken aan het eind een groepje etc.

Wat hebben wij geleerd?