De bloedsomloop Hoofdstuk 3
3.4 De bloedvaten Leerdoelen Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
3.4 De bloedvaten
3.4 De bloedvaten Weg van hart Naar organen toe Bloeddruk hoog Dik, stevig, elastisch Polsslag voelen Diep in lichaam
3.4 De bloedvaten Vertakkingen van slagaders Kleinste bloedvaten Dunne wand, 1 cellaag dik Bloeddruk neemt af Vormen samen haarvatennet O2 en voeding naar cellen CO2 en afval terug naar bloed
3.4 De bloedvaten Weg van organen Terug naar hart Bloeddruk laag Dun, minder elastisch Geen polsslag voelbaar Minder diep Aderkleppen
3.4 De bloedvaten Hart en bloedvaten Samenwerking O2-rijk (ROOD) O2-arm (BLAUW) Namen van organen waar bloed naar toe gaat Beenader (uit been) Beenslagader (naar been toe) Slagader (ROOD) Ader (BLAUW Maar……..
3.4 De bloedvaten Poortader van darm naar lever toe (O2-arm) Leverslagader (O2-rijk) Leverader (O2-arm)
3.4 De bloedvaten Longslagader en longader Ader van longen weg (O2-rijk) Slagader naar longen toe (O2-arm)
Woordenlijst maken 3.4 De bloedvaten Slagaders Bloeddruk Polsslag Haarvaten Haarvatennet Aders Kleppen Bloedvatenstelsel Poortader Leverslagader Leverader
Opdrachten maken Maken opdracht 13 t/m 18 Blz. 102 t/m 107 WB Blz. 106 t/m 108 TB Heb je de leerdoelen behaald? Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen