Bouw geslachtsorganen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Basisstof 7: Zwangerschap en Geboorte
Advertisements

De voortplantingsorganen
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen Boodschappers in je lichaam.
Hormonale regeling Bron:
Seksuele opvoeding Waar je een antwoord krijgt op (bijna) al je vragen. Waar iedereen zichzelf mag zijn. Waar je naar elkaar luistert! … Een ernstige zaak!
Voortplanting en Ontwikkeling
GAMETOGENESE Vorming van gameten.
Hormonale regeling en voortplanting
Hormonale regeling van de voortplanting
1 Stageverslag 2 BD OHO Silke Van der Stockt Stage: Dierenartspraktijk Jaar:
Evolutie en informatieoverdracht
Thema 16 Hormoonregulatie
Voortplanting & ontwikkeling
Thema 3 Voortplanting.
Menstruatie.
Basisstof 5: Voortplanting
Thema 2: Voortplanting.
Vorige keer….
Menstruatie.
vruchtbaarheid de betrokken organen
Thema 38 Hormonen Algemeen zenuw- en hormoonstelsel.
Thema 2: Voortplanting & Ontwikkeling
Thema 4 Het hormoonstelsel
Geel lichaam Follikel Ovulerende eicel Eierstok Oögenese.
Thema 2: Voortplanting & ontwikkeling
Voortplanting B4 Hormonen.
Menstruatie cyclus.
Hoofdstuk 9 Voortplanting
Ontstaan van nieuw leven
Hfdst 4.  Productie van zaadcellen  Productie van geslachtshormonen ◦ Ontwikkeling geslachtsapparaat(primaire geslachts- kenmerken) ◦ Ontstaan secundaire.
ZW3 H3 Voortplanting. Geslachtskenmerken: Hieraan kun je zien van welk geslacht iemand is. Primaire geslachtskenmerken: Zijn er al bij de geboorte, bijvoorbeeld.
Hoe rijpt een eicel?.
Geslachtsorganen en -hormonen
Je lijf en zo.
Bevruchting.
De menstruatiecyclus.
GESLACHTELIJKE VOORTPLANTING
Dierlijke productie Hormoonwerking.
Leertaak 6 dierlijke productie
Natuurlijke voortplanting en anatomie
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
De voortplanting bij de mens
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Geslachtsorganen en –hormonen
8.3 Relaties + Geslachtsdelen
De voortplanting bij de mens
De voortplanting bij de mens
Voortplanting.
Nanotoets menstruatie
LF3 Periode 1 Hormoonstelsel
B. Stof 4 Hormonen Basisstof 5 Zwanger
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen & voortplanting
Geslachtsorganen en -hormonen
Voorplanting Puberteit, geslachtsdelen en bevruchting
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Voortplantingsorganen
Geslachtsorganen en -hormonen
Transcript van de presentatie:

Bouw geslachtsorganen Dierlijke productie Bouw geslachtsorganen

Inhoud Afronding leertaak Latijnse namen Bouw geslachtsorganen koe Bouw geslachtsorganen stier Castratie/sterilisatie Hormoonwerking Afwijkingen en aandoeningen

Afronding leertaak Kennistoets 3x Praktijkopdrachten 3x  ELO Bouw en werking geslachtsorganen Tochtigheid en insemineren Dracht en geboorte Praktijkopdrachten 3x  ELO 1. Tochtigheid en insemineren 2. Dracht 3. Geboorte

Latijnse namen Bij anatomie wordt vaak met Latijnse namen gewerkt Ken je al Latijnse namen? Benoem van de volgende onderdelen de Latijnse naam…

Latijnse namen KOE STIER Kling Balzak Schede Teelbal Baarmoederhals Bijbal Baarmoeder Voorstanderklier Eileider Roede Eierstok Zaadcellen

Bouw geslachts- organen koe

Bouw geslachtsorganen koe

Baarmoeder Baarmoederhals Baarmoeder Tijdens de tochtigheid is de baarmoederhals iets geopend, in de periode daartussen is deze met een slijmprop afgesloten Baarmoeder Korte buis met 2 baarmoederhoornen Sterk gespierd Bevat veel slijmvlies met gele vlekjes (30 – 150, in 4 rijen geplaatst), die kunnen uitgroeien tot moederkoeken Is bevestigd aan ophangbanden met veel bloedvaten

eileider Eileiders Trompetten Eierstokken Nauwe slingerende buisjes, waardoorheen de eicel met behulp van trilharen naar de baarmoeder wordt vervoerd. Hier moet de bevruchting plaats vinden Trompetten Trechtervormige uiteinden van de eileiders, ze vangen de eicel op Eierstokken 2 ovale orgaantjes van 2 bij 4 cm die eicellen en hormonen aanmaken

Bouw geslachts- organen stier

zaadklieren

Teelbal en bijbal

Het zaad Het sperma bestaat uit spermatozoïden (testikels) en vocht, afgescheiden door Ampullen Zaadblaasjes Prostaat Cowperse klieren Hoeveelheid zaad is wisselend Stier 2-12 ml (meestal 3-6) Jonge stier over het algemeen minder dan ouderen Vergelijking: ram/bok 1-3 ml, hengst 50-150 ml, beer 200-500 ml Spermatozoïden bewegen zich voort met behulp van hun staart De spermacellen moeten helemaal naar de eileider zwemmen. Onderweg vallen er al veel af. Bijvoorbeeld omdat ze geen goede staart hebben en daarom niet goed kunnen zwemmen. Ook kunnen ze de verkeerde kant op gaan. De baarmoeder heeft twee hoornen. Aan één kant is een eitje gesprongen (meestal, bij tweeling kan ook aan twee kanten).

Inseminatietijdstip (komen we later op terug) Beste inseminatiemoment = 24 - 12 uur voor de eisprong Na inseminatie doorlopen de spermacellen een rijpingsproces dat ongeveer 8 uur duurt Eisprong vindt plaats ongeveer 30 uur na het begin van het springgedrag Het eitje arriveert een half uur na eisprong op plaats van bevruchting. Op dat moment zouden daar vruchtbare spermacellen aanwezig moeten zijn Ei blijft na eisprong zo’n 10-12 uur bevruchtbaar Sperma blijft zeker 18 tot 24 uur vruchtbaar, met uitschieters tot 2 dg

Castratie/sterilisatie Zegt niets over geslacht!!! Castratie Verwijderen baarmoeder/eierstokken of teelballen Hormoonproductie stopt Sterilisatie Zaadleiders of eileiders worden afgebonden/ doorgeknipt Hormoonproductie gaat gewoon door

Dierlijke productie Hormoonwerking

Hormoonwerking Welke hormonen ken je? Zijn dit vrouwelijke of mannelijke hormonen? HORMOON Stof, afscheiden door een klier en vervoerd door het bloed, die bepaalde delen van het lichaam prikkelt tot bepaalde acties

Stier Hypofyse produceert Luteïniserend Hormoon (LH) en Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) LH Zet Leydigcellen (zitten tussen de testisbuisjes) aan tot productie van testosteron FSH Samen met testosteron gaan oercellen zich delen en spermatozoïden vormen Testosteron Secundaire geslachtskenmerken (grove lichaamsbouw, korte, stevig nek, horens en benen worden langer) Geslachtsdrift

KOe Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) Hypofyse PLAATS VAN ONTSTAAN WERKING Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) Hypofyse Ontwikkeling van follikels Luteïniserend hormoon (LH) Eisprong, vorming gele lichaam Tochtigheidshormoon (oestrogeen) Wand van eiblaasje (follikel) Secundaire geslachtskenmerken Tochtigheidsverschijnselen Baarmoeder klaarmaken voor bevruchting Uitdrijvingsfase bij afkalven Drachtigheidshormoon (progesteron) Gele lichaam Drachtigheid in stand houden Rem op hypofyse; afgifte FSH/LH Prostaglandine Baarmoederwand Gele lichaam doen verdwijnen Bevordert het leegmaken van baarmoeder bij bijv. baarmoederontsteking

Hormoonwerking In de eierstokken van een pasgeboren kalf zijn al duizenden oer-eicellen aanwezig. Als het dier geslachtsrijp wordt, gaat de hypofyse (hersenaanhangsel) het Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) produceren. Dit hormoon prikkelt de eierstokken om één, soms twee, oer-eicellen d.m.v. celdelingen te laten uitgroeien tot een Graafse blaasje. Dit blaasje produceert het tochtigheidshormoon (oestrogeen), waardoor het dier secundaire geslachtskenmerken gaat vertonen en de baarmoeder in gereed brengt voor een eventuele drachtigheid. De koe wordt tochtig: dat wil zeggen dat ze alleen in deze periode een paring toelaat. De tochtigheid wordt opgewekt doordat bij het stukspringen van het Graafse blaasje plotseling een grote hoeveelheid oestrogeen in het bloed terechtkomt.

Hormoonwerking Nadat de eicel het Graafs blaasje en de eierstok heeft verlaten en in de trompet van de eileider is aangekomen, gaat de hypofyse het Luteïniserend Hormoon (LH) produceren. De resten van het Graafs blaasje ontwikkelen zich onder invloed van LH tot het geel lichaam. Het geel lichaam gaat het hormoon progesteron aan het bloed afgeven, waardoor het baarmoederslijmvlies nog dikker wordt en de melkklieren zich beginnen te ontwikkelen. De hypofyse maakt nu door de aanwezigheid van progesteron geen FSH meer, zodat er geen nieuwe eicel wordt ontwikkeld. Als de eicel bevrucht wordt en zich tot embryo ontwikkeld, blijft het geel lichaam de hele dracht bestaan. Rond dag 13 van de dracht checkt de baarmoederwand of er een embryo in de baarmoeder zit. Is dit niet het geval, dan krijgt het geel lichaam op dag 18 het teken om te verdwijnen.

oxytocine Stimulerende werking op de spieren van bepaalde organen Geslachtsapparaat Uier Afgifte van oxytocine heeft samentrekkingen van deze spieren tot gevolg Oxytocine stimuleert de spiersamentrekkingen na een dekking of inseminatie. Hierdoor wordt het transport van het ingebrachte zaad naar de plaats van bevruchting bevorderd Het effect van oxytocine kan tegengewerkt worden door het hormoon adrenaline. Dit hormoon komt bijv. vrij als het insemineren niet rustig plaatsvindt. Rust bij insemineren is dus belangrijk

cyclus Koeien: gemiddeld 21 dagen (18-25 dagen) Pinken: gemiddeld 20 dagen De eerste cyclussen na afkalven zijn nogal eens korter en soms langer Na het kalven is er een periode van 20 tot 30 dagen waarin geen cyclus plaatsvindt

Kween (hermafrodiet) Als in een koe een tweeling ontwikkelt (in elke baarmoederhoorn één vrucht), dan gaan de vruchtvliezen door elkaar groeien en komen de bloedvaten van de vruchten met elkaar in verbinding Als de tweeling van ongelijk geslacht is, ontvangt de vrouwelijke vrucht via het bloed mannelijke hormonen. Deze hormonen komen eerder vrij dan de vrouwelijke Daardoor ontwikkelt het geslachtsorgaan zich niet normaal, wat onvruchtbaarheid tot gevolg heeft Bij schapen en varkens treedt er in zo’n geval geen verbinding op tussen de bloedvaten en doet deze vorm van onvruchtbaarheid zich dus niet voor

Afwijkingen en aandoeningen Dierlijke productie Afwijkingen en aandoeningen

Aan de nageboorte blijven staan Baarmoederontsteking Inactieve eierstokken Cysteuze eierstokken Dekinfecties