4) sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam- vormen - klankverandering in o.v.t. O.T.T. (zie zwakke werkwoorden) gehen heißen bieten biet e st t n ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie geh e st t en heiß e t en
4) sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam- vormen - klankverandering in o.v.t. O.V.T. klankverandering gehen heißen bieten ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie ging - st en t hieß - est en t bot - e st n t
4) sterke werkwoorden Voltooid deelwoord eindigt op -en gehen heißen bieten ge gang en ge heiß en ge bot en
4) sterke werkwoorden O.T.T. fahren laden ich du er,sie,es wir ihr Uitzondering I: -ä- Bij sterke werkwoorden met een –a- in de stam krijg je bij –du- en –er,sie,es- een Umlaut (ä) O.T.T. fahren laden ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie fahr fähr e st t en lad läd _ e st t en et Wanneer de stam bij deze werkwoorden op een –d/t- eindigt, vervalt de tussen –e-
4) sterke werkwoorden O.T.T. laufen stoßen ich du er,sie,es wir ihr Uitzondering II: -ä- Ook bij ‘laufen’ en ‘stoßen’ krijg je bij –du- en –er,sie,es- een Umlaut O.T.T. laufen stoßen ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie lauf läuf e st t en stoß stöß e t en
4) sterke werkwoorden O.T.T. sprechen lesen les lies e t en ich du Uitzondering III: e/i-wissel Bij sterke werkwoorden met een –e- in de stam krijg je bij –du- en –er,sie,es- → i(e); lange –e- → -ie-(lesen), korte –e- → -i-(sprechen) O.T.T. sprechen lesen les lies e t en ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie sprech sprich e st t en
4) sterke werkwoorden O.T.T. géén e/i lange –e-, korte –i- Uitzondering IV: gehen/stehen zijn sterk, maar krijgen geen e/i-wissel Uitzondering V: geben, nehmen, werden, treten hebben een lange –e-, maar krijgen korte – i- O.T.T. géén e/i lange –e-, korte –i- gehen nehmen nehm nimm e st t en ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie geh e st t en