Hoofdstuk 2 - Elektriciteit Paragraaf 3 – Vermogen en energie www.meneervanbladel.nl
Paragraaf 3 – Vermogen en energie Op elk elektrisch apparaat staat aangegeven hoeveel elektrische energie (E) het per seconde verbruikt. Het verbruik noemen we het Vermogen (P) Vermogen (P) heeft als eenheid Watt (W) www.meneervanbladel.nl
Paragraaf 3 – Vermogen en energie Hoe bepalen we het vermogen (P)? Stroomsterkte (I) is het aantal elektronen dat per tijdseenheid door de draad loopt Spanning (U) is de hoeveelheid energie dat de elektronen per tijdseenheid afleveren De totale hoeveel energie (E) hangt dus af van het aantal elektronen en hoeveel energie zij vervoeren We zeggen dan ook wel Vermogen (P) = Spanning (U) x Stroomsterkte (I) LET OP! P in Watt U in Volt (V) I in Ampère (A) www.meneervanbladel.nl
Paragraaf 3 – Vermogen en energie Wat kunnen we met het vermogen? (P) Als we het vermogen (P) weten dan kunnen we het totale energie verbruik berekenen Vermogen (P) is het verbruik per seconde Als we dus weten hoelang een apparaat aanstaat kunnen we het totale energieverbruik bepalen Energieverbruik (E) = Vermogen (P) x Tijd (t) LET OP!! E in kWh P in kW t in uren www.meneervanbladel.nl
Paragraaf 3 – Elektrische stroom Voorbeeld We sluiten een gloeilamp aan op een spanningsbron (U) van 6V en een stroomsterkte (I) 10A De lamp laten we 4 uur en 20 minuten branden 1 kWh kost € 0,20 Bereken het energieverbruik van deze lamp Bereken de prijs www.meneervanbladel.nl
Paragraaf 3 – Elektrische stroom 1) Bepalen vermogen (P) P = U x I U = 6V I = 10A 6 x 10 = 60Watt Het vermogen is 60Watt 2) Bepalen energieverbruik (E) E = P x t P = 0,060 kW (LET OP!!) t = 2,33 uur (LET OP!!) 0,060 x 2,33 = 0,1398 kWh Het energiebruik (E) is 0,1398 kWh 0,1398 x €0,20 = € 0,02796