H6 Voortplanting.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Basisstof 7: Zwangerschap en Geboorte
Advertisements

De voortplantingsorganen
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen Boodschappers in je lichaam.
Voortplanting en Ontwikkeling
GAMETOGENESE Vorming van gameten.
Hormonale regeling en voortplanting
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Voortplanting en Ontwikkeling
Hormonale regeling van de voortplanting
Bevruchting en eerste ontwikkeling bij de mens
De voortplanting bij de mens
Evolutie en informatieoverdracht
Voortplanting & Ontwikkeling
Embryologie bij de mens
Embryonale ontwikkeling
Embryonale ontwikkeling
Embryonale ontwikkeling
Embryonale ontwikkeling
VOORTPLANTING BIJ DE MENS
Zwangerschap & Geboorte. Zwangerschap & Geboorte.
Voortplanting & ontwikkeling
Thema 3 Voortplanting.
Menstruatie.
Basisstof 5: Voortplanting
Thema 2: Voortplanting.
Vorige keer….
Menstruatie.
Thema 2: Voortplanting & Ontwikkeling
Thema 4 Het hormoonstelsel
Geel lichaam Follikel Ovulerende eicel Eierstok Oögenese.
Voortplanting B4 Hormonen.
Menstruatie cyclus.
Hoofdstuk 9 Voortplanting
Hoofdstuk 9 Paragraaf 2 Zwanger en bevallen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 2  Maken paragraaf 2.
Ontstaan van nieuw leven
ZW3 H3 Voortplanting. Geslachtskenmerken: Hieraan kun je zien van welk geslacht iemand is. Primaire geslachtskenmerken: Zijn er al bij de geboorte, bijvoorbeeld.
Thema 2 Voortplanting en ontwikkeling
Hoe rijpt een eicel?.
Je lijf en zo.
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Embryologie bij de mens
De voortplanting bij de mens
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
8.3 Relaties + Geslachtsdelen
De voortplanting bij de mens
De voortplanting bij de mens
Nanotoets menstruatie
B. Stof 4 Hormonen Basisstof 5 Zwanger
Hormonen & voortplanting
Geslachtsorganen en -hormonen
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Thema 2 Voortplanting en ontwikkeling
Transcript van de presentatie:

H6 Voortplanting

6.1 Embryonale Ontwikkeling

Bevruchting SOA = Seksueel Overdraagbare Aandoening Ovulatie = eisprong: eicel (omringt door cellen uit het ovarium, follikelcellen) komt vrij uit één van beide ovaria (eierstokken) en komt in de eileider Bevruchting vindt plaats in de eileider. Hierbij versmelten de kern van de eicel met de kern van de zaadcel

Stappen van de Bevruchting Aantal zaadcellen dringt door follikelcellen heen Zaadcellen maken contact met eischil Zaadcellen geven enzym af dat de eischil op die plek afbreekt. Één zaadcel dringt door tot het het celmembraan van de eicel Zaadcel geeft kern af aan de eicel DNA van zaadcel komt in de kern van de eicel  er is een bevrucht eicel = zygote

Na de bevruchting Na ± 30 uur gaat de eicel delen, klievingsdelingen: delen zonder plasmagroei, de cellen worden elke deling gehalveerd in grootte. 3 dagen later zijn er 16 cellen Trilharen aan binnenkant eileider vervoeren klompje cellen naar de baarmoeder in 5 dagen

Innesteling en ontwikkeling Na 5 dagen ± 100 cellen Na 6 á 7 dagen innesteling: het vastzetten van het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies. Binnenin het klompje cellen ontstaat de blastula holte, omgeven door de trofoblast (laagje cellen). Er ontstaat een kiemschijf (embryonale knoop) waaruit zich een embryo vormt.

Kiemschijf deelt zich. Tussen de nieuwe cellen vormen zich twee holtes gevuld met vocht: Dooierblaasje, klein Amnionholte, grote die meegroeit met embryo Blastulaholte is nog het grootst Trofoblast vormt uitstulpingen (vlokken) die tussen de cellen van het baarmoederslijmvlies in groeien en later het embryonale deel van de placenta vormen voor de stofwisseling tussen moeder en kind

Tussen trofoblast en kiemschijf ontstaat de hechtsteel, begin van navelstreng Cellen rond de amnionholte komen tegen trofoblast te liggen. Dooierblaasje vormt eerste bloedcellen. Later neemt de lever dit over en uiteindelijk het rode beenmerg Amnionholte, gevuld met vruchtwater, groeit en vult de hele blastulaholte. Vruchtwater is omgeven door twee vruchtvliezen (groeien mee met embryo), Amnion(binnenste vruchtvlies) en Chorion(buitenste vruchtvlies gevormd door trofoblast) Trofoblast vormt o.a. Hormoon HCG(Humaan Chorion Gonadotropine), dat is aan te tonen in de urine met een zwangerschapstest

Ontwikkeling geslachtsorganen Jongen Ontstaan gangen van Wolff en Müller, genitaal knoop en groeve Op het Y-chromosoom ligt SRY-gen(Seksdeterminating Region Y):activeert en remt een reeks genen waardoor rond week 6 de testes (zaadballen)  embryo wordt een jongen. Gangen van Wolff groeien uit tot zaadleider, gangen van Müller verdwijnen Genitaal knop groeit uit tot eikel Randen genitale groeve groeien aan elkaar en vormen de balzak

Ontwikkeling Geslachtsorganen meisje Ontstaan gangen van Wolff en Müller, genitaal knoop en groeve Zonder SRY-gen ontwikkeld het embryo zich als meisje Gangen van Müller worden eileiders, gangen van Wolff verdwijnen Genitaal knop wordt clitoris Wanden genitale groeve groeien uit tot de grote schaamlippen

Van Embryo tot Foetus 3 weken na bevruchting os bloedvatenstelsel gevormd. Navelstreng bevat 1 ader en 2 slagaders. Navelstrengader voert voedingsstoffen en zuurstof aan vanuit de placenta naar het embryo toe Navelstrengslagaders vervoeren koolstofdioxide en andere afvalstoffen vanuit het embryo naar de placenta. Via de placenta gaan de stoffen naar de bloedsomloop van de moeder.

Het bloed van de moeder omspoelt de met bloed gevulde vlokken van het embryo. De uitwisseling van stoffen tussen beide bloedsomlopen vindt plaats va de celmembranen van de vlokken. De bloedsomlopen zijn gescheiden, dus er wordt geen bloed gemengt! NA 8 weken zijn alle organen aangelegd. Embryo is Foetus geworden en is ± 3 cm groot

Vrouwelijke geslachtsorganen

Vrouwelijke geslachtsorgaan Ovaria ontwikkeling eicellen vanaf puberteit tot aan menopauze Eileider  vangt eicel op en veroeren die via peristaltische beweging mbv de trilhaartjes naar de baarmoeder. Wordt de eicel niet binnen 24 uur bevrucht, dan sterft de eicel wordt deze door de eileider opgenomen Baarmoeder  dikke spierlaag-aan de binnenkant bekleed met slijmvlies dat wordt afgestoten tijdens de menstruatie.

Vrouwelijk Geslachtsorgaan Vagina  bekleed met slijmvlies, pH van 3,8-4,5 wat antibacterieel werkt Maagdenvlies  kraagje van weefsel rond de ingang van de vagina Schaamlippen (grote en kleine) bedekken de vagina aan de buitenzijde Clitoris, ligt bovenaan tussen de kleine schaamlippen, prikkeling kan tot orgasme leiden

Mannelijk Geslachtsorgaan

Mannelijk Geslachtsorgaan Zaadballen: bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes met bindweefsel. Zaadballen liggen in scrotum(de balzak). Spiertjes kunnende zaadballen naar binnen trekken (bij kou) of naar buiten laten zakken (bij warmte) De temperatuur van de zaadballen moet 2 graden lager zijn dan de lichaamstemperatuur, anders stopt de zaadproductie.

Bijbal: opslag zaadcellen tot zaadlozing Penis: bevat Zwellichamen: vol met bloed levert het een erectie op Eikel: gevoelige deel van de penis Voorhuid: bedekt eikel Bij zaadlozing (ejaculatie) duwen spiertjes rond de bijballen en de zaadleiders zaadcellen naar de penis. Zaadblaasjes en prostaatklier voegen vocht toe aan de passerende zaadcellen. Prostaat klemt ook urineleider af, zodat er niet meteen urine mee komt bij de zaadlozing

Leefstijl Leeftijd moeder grote invloed op ongeboren kind. Vooral in eerste 12 weken kwetsbaar. Dan ontwikkelen organen Rook, alcohol, medicijnen, drugs komen ook in het embryo terecht. Kind van rokende moeder meestal lager geboortegewicht. Kind van drugsgebruikster komt verslaaft ter wereld. Stress bij moeder zorgt voor kleiner kind Voeding moeder grote invloed op groei kind, b.v. Kalk voor botten en tanden, foliumzuur voorontwikkeling hersenstelsel

Pubermeisjes verandert spontaan in een jongen Guevedoches (penis vanaf 12 jaar) Hebben XY, dus zijn jongens Missen enzym dat testosteron omzet in dihydrotestosteron (DHT). Bij ontbreken DTH in embryonaal stadium ontstaat geen testes maar vagina. In puberteit gaat lichaam DTH op andere manier maken  lichaam verandert in man

6.2 Vorming Geslachtscellen

1 op 6 paren kunnen niet zwanger worden zonder medische hulp. 1/3 iets fout bij man, 1/3 iets fout bij vrouw, 1/3 iets bij beiden fout Bij mannen is vaak het sperma het probleem. De verhouding normale spermacellen/abnormale spermacellen is dan verkeerd. Iedere man vormt abnormale spermacellen

Aantal chromosomen in cel Lichaamscel is diploïd. Alle genen zijn 2 keer vertegenwoordigt. 1 keer van mama en 1 keer van papa Geslachtscellen hebben 23 verschillende chromosomen. Ze zijn haploïd. Bevruchte eicel is weer diploïd

Meiose Gameten ontstaan door meiose (Binas 76B bron 7). Bij meiose I gaan de paren uiteen. Als het goed is hebben alle twee de nieuwe cellen een complete set chromosomen. Er zijn 2 haploïde cellen ontstaan. Elk chromosoom bestaat nog uit 2 chromatiden. Bij meiose II gaan de chromatiden uit elkaar er ontstaan 4 haploide cellen met enkele chromosomen

Meiose, hoe zat dat ook al weer? animatie meiose

Vrouwelijke geslachtscellen Vorming vindt plaats halverwege de zwangerschap, dus voor de geboorte. Door mitose in ovaria ontstaan oögonia. Een deel oögonia begint aan meiose maar stopt in profase I. Er ontstaan diploïde primaire oöcyten. De meeste sterven af. Bij de geboorte nog 1 miljoen, bij puberteit nog zo’n 250 000 aanwezig. Oöcyten zitten omgeven door follikelcellen in het ovarium = follikel. In puberteit gaat meiose verder o.i.v. FSH, maar met paar follikels per maand. Kan ook 50 jaar duren, totdat de vrouw in menopauze gaat

Aan begin menstruatie gaan 5 tot 12 follikels opzwellen Aan begin menstruatie gaan 5 tot 12 follikels opzwellen. Meestal gaat er maar 1 helemaal door de meiose heen en sterft de rest af. Soms meerdere door meiose heen  meerlingen. Bij een vrouw rijpen zo’n 400-500 follikels in haar hele leven.

Meiose I – ongelijke verdeling grondplasma Meiose I – ongelijke verdeling grondplasma. 1 cel heeft bijna alle plasma en is dus veel groter dan de andere. Die grote cel = secundaire oöcyt. De kleine verschrompelt tot poollichaampje. Secundaire oöcyt gaat verder met meiose II en stopt in metafase II. Ovulatie, eicel komt vrij uit follikel Bij bevruchting wordt de meiose II voltooid voordat de kernen van zaadcel en eicel versmelten bevruchte eicel en een tweede poollichaampje

Mannelijke Geslachtscellen Meiose in zaadcellen pas vanaf puberteit en gaat verdere leven door. Mitose spermatogonia (kiemcellen in wand zaadbuisje) primaire spermatocyt + spermatogonium. Uit spermatocyt ontstaan na meiose I twee haploïde secundaire spermatocyten. Na meiose II levert dit elk 2 spermatiden op (dus 4 in totaal). Spermatiden differentiëren tot zaadcellen met staart. Dit totale proces duurt 2 maanden.

Zaadcellen opgeslagen in Bijbal Zaadcellen rijpen en worden beweeglijk Bij zaadlozing trekken spieren in de wand van de bijbal samen  zaadcellen worden naar zaadleider geduwd. (onderweg wordt er nog vocht bij gevoegd door zaadblaasjes en prostaat, zodat sperma ontstaat) Zaadcellen kunnen pas echt zwemmen in de vagina. Per zaadlozing zo’n 350 miljoen zaadcellen (10% van het sperma)

Welke hormonen regelen de vruchtbaarheid 6.3 Hormonale Regeling Welke hormonen regelen de vruchtbaarheid

Hormonale start Puberteit Hypofyse en hypothalamus voor start puberteit. Hypothalamus geeft gonadotropine –Releasing Hormons (GnRH) af. Komt via kort bloedvat bij hypofyse  Hypofyse gaat FSH (follikel Stimulerend Hormoon) en LH (Luteïniserend Hormoon)maken en geeft deze af aan het bloed. Cellen met de juiste receptoren in de geslachtsorganen reageren.  geslachtscellen rijpen of worden gemaakt en ze gaan hormonen afgeven. Bij jongens en meisjes worden dezelfde FSH en LH in de hypothalamus en hypofyse gemaakt. De werking is wel verschillend bij jongens en meisjes.

Bij Jongens FSH stimuleert productie van zaadcellen in e zaadballen (testis) LH stimuleert de vorming van testosteron in de interstitiële cellen in de zaadbuisjes van de testis  secundaire geslachtskenmerken ontstaan (baardgroei, groei strottenhoofd, sterkere uitgroei spieren en botten, groei penis, verlaagde stem) Testosteron remt de GnRH, de FSH en de LH productie

Bij meisjes Menstruatiecyclus Start in puberteit Duurt gemiddeld 28 dagen FSH start bij elke menstruatiecyclus de ontwikkeling van 5 tot 12 follikels. Follikels maken oestrogeen. 1 follikel ontwikkeld zich volledig. Deze heeft een hoge oestrogeenproductie. Oestrogeen remt de vorming van GnRH en FSH (negatieve terugkoppeling)  remt ontwikkeling nog meer follikels

Oestrogeen stimuleert groei baarmoederslijmvlies Rond dag 13 zoveel oestrogeen dat de hypofyse LH gaat maken meiose I wordt voltooid en de ovulatie vindt plaats. Ovulatie: eicel barst uit follikel, wordt opgevangen door trechter en vervoerd naar eileider. De eicel kan 24 uur lang bevrucht worden. Daarna sterft de eicel. Overgebleven follikel neemt vet op  wordt geel van kleur = gele lichaam Gele lichaam maakt veel progesteron  groei en ontwikkeling baarmoederslijmvlies wordt gestimuleerd, productie GnRH en FSH en LH wordt geremd  er ontwikkelen zich geen follikels meer.

Menstruatie Eicel niet bevrucht  geel lichaam verschrompeld na ongeveer 10 dagen productie progesteron en oestrogeen stopt: Baarmoederslijmvlies laat los = begin menstruatie FSH-productie komt weer op gang  cyclus begint opnieuw

Zwangerschap Eicel wel bevrucht= zygote Zygote deelt terwijl het door trilharen in de wand van de eileiders richting baarmoeder wordt getransporteerd Nestelt zich in in baarmoederslijmvlies  trofoblast maakt HCG (Humaan Chorion Gonadotropine). HCG komt in bloed moeder terecht Geel lichaam blijft in stand en produceert progesteron Progesteron remt vorming van FSH en LH  geen nieuwe rijping follikels en geen menstruatie

NA 3 maanden neemt HCG productie af  gel lichaam degenereert, wordt wit lichaam (soort litteken) Placenta neemt vorming Oestrogene en progesteron over Na 3 weken is embryo 2 mm lang Na 8 weken 4 cm Na 12 weken 8 cm alle organen zijn aangelegd. Hartje is te horen 5 maanden 23 cm 6 maanden 35 cm 7 maanden 38 cm. Bij 7 maanden vaak met hoofdje naar beneden. Draaien wordt moeilijker, te weinig ruimte daarna.

Geboorte Na ongeveer 9 maanden (40 weken) is foetus volgroeid  geboorte Moeder maakt prostaglandinen = hormoon voor de samentrekking spierweefsel baarmoederwand. Gewicht van kind drukt op baarmoedermond zenuwimpuls naar hypothalamus van moeder  hypothalamus zet hypofyse aan tot afgifte hormon oxytocine. Dit stimuleert samentrekking baarmoederwand  ontstaan weeën

Borstvoeding Hypofyse produceert prolactine bevordert melkvorming Zuigen aan tepel prolactine en oxytosine. Oxytosine laat spiertjes in melkklieren samentrekken, waardoor de melk naar buiten komt.

6.4 Prenatale Diagnostiek

IVF/reageerbuisbevruchting Vrouwen krijgen hormonen  meerdere follikels ontwikkelen zich volledig Follikels groot genoeg, dan met naald uit eierstok gehaald. In Petri schaaltje met spermacellen erbij Na 48 uur zijn er embryo’s van 4 tot 8 cellen. Meestal worden 2 embryo’s terug geplaatst in de baarmoeder.  grotere kans op tweelingen.

Tweelingen Eeneiig: klompje cellen van embryo splitst zich tijdens deling volledig  er zijn nu 2 klompjes die elk uitgroeien tot een kind. 2 klonen. Alle twee de kinderen hebben hetzelfde geslacht Twee-eiig: Twee follikels zijn volledig gerijpt en beide eicellen zijn bevrucht. De twee kinderen kunnen een ander geslacht hebben

ICSI Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie. Zaadcel wordt rechtstreeks in de eicel gespoten Vooral als de kwaliteit of hoeveelheid van het sperma laag is Eventueel kunnen zaadcellen rechtstreeks uit de bijbal of teelbal worden gehaald.

Prenatale Diagnostiek Vlokkentest: Vanaf 10 weken Cellen uit vlokken placenta gehaald DNA wordt onderzocht Kans op miskraam 1 op 50 Vruchtwaterpunctie: Vanaf 16 weken Cellen uit vruchtwater gehaald Kans op miskraam 1/200 Navelstreng punctie Bloedellen embryo uit navelstreng gehaald Echoscopie nodig bij alle 3 om de juiste prikplaats vast te stellen Nieuwe manier om embryonale placentacellen uit het bloed van de moeder te halen: Vanaf week 8 Weinig risico

Ongeslachtelijke Voortplanting Bij planten en dieren Knollen bij planten Onbevruchte eieren bij Bijen en (sluip)wespen. Bladluizen Kloon: uit één ouder ontstaat een populatie van genetisch identieke nakomelingen. Gunstig bij gelijkblijvende omstandigheden

6,5 Voorkomen is beter dan genezen Anticonceptie en SOA’s

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Dit hoofdstuk doorlezen Leer bron 19 blz 191 Leer bron 20 blz 192

Toepassen Maagdelijke Voortplanting Hoe zit de voortplanting bij bladluizen precies in elkaar

Wintereieren komen in voorjaar uit, allemaal vrouwtjes. In voorjaar en zomer is de voortplanting ongeslachtelijk. Diploïde eieren die zich in het lichaam ontwikkelen tot embryo’s die ook al weer embryo’s in hun lichaam hebben. Allemaal vleugelloze vrouwtjes. Laat in zomer ontstaan er ook mannetjes en gevleugelde vrouwtjes. Ze paren in de herfst en leggen wintereieren Vrouwtjes zijn diploïd en hebben XX Mannetjes zijn ook diploïd, maar hebben X0 (ze missen een geslachtschromosoom, dus hebben geen Y). Zaadcellen met 0 gaan verloren  elk bevruchte eicel bevat XX en wordt dus een vrouwtje in het voorjaar.

Kruisen mens met koe, mag dat? Vind jij dat je op deze manier een mens en dier mag kruisen?

Koe-mens embryo’s Kerntransplantatie DNA mens in eicel koe. Uit laten groeien tot embryo (99,9% menselijk m.u.v. mtDNA) en de benodigde cellen oogsten. Volledig menselijke embryo’s werken beter, maar is niet praktisch. Vrouwen zouden dan met hormonen vaker een ovulatie hebben. Eierstokken van koe zijn over bij de slacht  grote hoeveelheden beschikbaar.