Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd
Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have been he, she it has been Een voltooid deelwoord maak je bij regelmatig werkwoorden door -ed achter het werkwoord te plaatsen (work – have worked), net zoals je dat bij de past simple (verleden tijd) doet. Daarnaast zijn er ook onregelmatige werkwoorden. Zij hebben een afwijkende vorm voor de simple past en het voltooid deelwoord. Je kunt de onregelmatige werkwoorden leren en oefenen op deze pagina: ge-werkwoorden/ ge-werkwoorden/
Vragende zinnen Zet have / has vooraan. I have seen this film. Have you seen this film? The teacher has given us a test. Has the teacher given you a test?
Ontkennende zinnen Zet not achter have / has. I have seen this film. I haven’t seen this film. The teacher has given us a test. The teacher hasn’t given us a test.
Gebruik Dingen die net gebeurt zijn. He has cut his finger. Vaak merk je er nu het resultaat van. She has missed the bus. She will be late. Iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang. Het is nog niet afgelopen. He has worked here for five years. – Hij werkt hier al vijf jaar.
Signaalwoorden just – net already – al yet – al (in vragen) not yet – nog niet always – altijd al never - nooit ever – ooit since - sinds for – nu al How long? - hoelang
Let op! He worked in that factory for many years. (Hij werkt daar niet meer.) He has worked in this factory for many years. (Hij werkt hier nog steeds.)
Online oefenen tijd/present-perfect/ tijd/present-perfect/