Van kalf tot koe: deel 2 hfdst 1.  =Melkproductie registratie  Gebruikt voor: ◦ Management:  Rantsoenberekening  Selectie dieren  Fokbeleid  Uiergezondheid.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen
Advertisements

Richtlijn Droogzetten helpt dierenarts én veehouder met selectief droogzetten Dit is een basispresentatie ontwikkeld voor dierenartsen om veehouders te.
AWE ASBL AWE vzw Topdiensten voor alle veehouders.
Merkerselectie geeft niet wat het beloofde !
Herhaling bijeenkomst 1 Noem 3 dingen die je vorige week hebt geleerd.
Index De index wordt bepaald op basis van het aantal glasalen per trek (1x1m kruisnet) over de maanden april en mei, waarbij de trek genomen moeten worden.
Voortplanting! Specialisatie Grote huisdieren Les 1: fokken.
MPR melkcontrole.
VOC en VW Hoeveel eet een koe?.
Celgetal en celgetalanalyse
Introductie AMS-STAGE.
Les 1 Automatisch melken
Van meer naar beter: vruchtbaarheid, de motor achter bedrijfsrendement!
Met ET naar meer drachtige koeien
delvotest® proeftoets
Taak 2: Fokdoel & erfelijkheidsgraad Fokkerij 2. Wat is een fokdoel? Beschrijving van de eigenschappen die je moet verbeteren om tot de ideale veestapel.
Veevoeding Lesstof blok 2 Sijbren Mulder.
Veevoeding INTRODUCTIE Sijbren Mulder. Lesagenda  Introductie  Verwachtingen naar elkaar  Opleiding  Plaats van veevoeding in de opleiding.
Groeien in rendement Meer info: Jelle Zijlstra, Wageningen UR Livestock Research Financiering: Productschap Zuivel.
Lesstof blok 1 tweede gedeelte
Van kalf tot koe (hfdst 1).  Schrijf 10 steekwoorden op die volgens jou te maken hebben met fokkerij of productie  Leg je buurman/buurvrouw uit wat.
 Koe is basis voor de economie van het bedrijf  Duurzaamheid verlaagt de kostprijs  Economisch optimale leeftijd is hoger dan leeftijd bij afvoer 
Saldobegroting Saldo fokkerij. Saldobegroting  Saldo = opbrengsten – toegerekende kosten  Opbrengsten = melkopbrengsten + verkopen vee + eventuele overige.
Module 4: Vruchtbaarheid Lesmateriaal sensortechnologie in de melkveehouderij.
Van kalf tot koe (hfdst 1)
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
MPR& MANAGEMENTPRODUCTEN
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Rassen die passen Van kalf tot koe: H8, deel 1.
Rassen die passen Van kalf tot koe: H8, deel 1.
4.1 Wat zijn selectiepaden?
Strategisch fokken Van kalf tot koe: hfdst 7.
Hoe organiseer ik de fokkerij
Tochtigheid en insemineren Bedrijfsinspectie
Verzorging droge koe Q16VH
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en Voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Voerbehoefte melkvee.
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Hoe organiseer ik de fokkerij
Van kalf tot koe (hfdst 1)
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Leereenheid 2 Kruisingen Dierwelzijn: ethische overwegingen fokkerij
Les 3 Automatisch melken met Lely
Saldobegroting Saldo fokkerij.
Voeding melkvee.
7. Veevoeding en beweiding
Rantsoen berekenen.
3.1 Fokdoel: wat wil ik en wat kan ik bereiken
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
4.1 Wat zijn selectiepaden?
Strategisch fokken Van kalf tot koe: hfdst 7.
Fokwaarde Fokkerij 2.
Voedingsstoffen voor de koe
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
VOS, FOS en OEB.
Opdracht: hoe kies je de beste stieren voor je bedrijf?
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Droogstand Wat wil je bereiken met droogstand?
Welke kenmerken kan en wil ik verbeteren? (Hfd 3 van ELF)
Voer efficiëntie.
Vleesproductie rund Les 4, 28 februari.
Technische en economische kengetallen
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Transcript van de presentatie:

Van kalf tot koe: deel 2 hfdst 1

 =Melkproductie registratie  Gebruikt voor: ◦ Management:  Rantsoenberekening  Selectie dieren  Fokbeleid  Uiergezondheid  Quotumplanning ◦ Berekenen fokwaarden koe ◦ Berekenen fokwaarden stieren via nakomelingen

 Monstername: ◦ Dagproductie melkgevende koe  Monster onderzocht op ◦ % vet ◦ % eiwit ◦ % lactose (uitbetaling FC)(uitbetaling FC) ◦ ureumgetal en ◦ ketose (slepende melkziekte) ◦ Evt. celgetal

 Frequentie naar keuze ◦ 3, 4, 5 of 6 weekse mpr  Normale monstername: ◦ 2 (of 3x) daags monster ◦ Verzamelmonster ◦ Bepalen gehalten enz  Enkelvoudige monstername ◦ Bij melkrobot  Niet alle koeien komen 2x in de robot ◦ Bij EMM ◦ Of met timer op pomp

 1. Monstername vanuit organisatie ◦ M.b.v. PDA (handcomputer) ◦ MPR-resultaten zijn vrij snel zichtbaar op site  Kg, niet gehalten  2. Monstername vanuit eigen beheer (meb) ◦ 43% veehouders ◦ 10% melkrobot

 +/- 1 wk aankondigingsbericht  Indien nodig proefmelkformulieren ◦ Meb  Verzamelpunt melkmonsters ◦ Opgehaald door Qlip  Resultaten Qlip doorgestuurd naar database CRV  Verzenden uitslag: ◦ Digitaal via Veemanager ◦ Digitaal (Veedata-bestanden) ◦ Verzenden via de post

 Resultaten monstername ◦ Van groepen dieren ◦ Vergelijking resultaten verleden  Managementbeslissingen ◦ Rantsoen ◦ Selectie  Begeleiding door adviseurs mogelijk

 UBN, NAW,  Datum monstername ◦ Tijdstip  Ochtend/avond  Datum laboratorium  Groepsindeling en sortering  Mpr 24 ◦ Indicatie betrouwbaarheidcijfers (is het wel de productie van 24 uur?)

 Indeling op lactatiestadium ◦ Beeld van opstart na afkalven ◦ Beeld of rantsoen voldoet  Indeling op pariteit (lactatienummer) ◦ Inzicht vooruitgang melkproductie vaarzen t.o.v. 2e kalfs en oudere kalfs ◦ Gemiddelde leeftijd bedrijf is bij afkalven

 Dagproductie: ◦ Berekening dagproductie: gemiddelde van alle monsternames afgelopen jaar/ gemiddeld aantal melkgevende en droge koeien  Rollend jaargemiddelde: ◦ Dagproductie x 365 (dagen)  Economisch jaarresultaat ◦ = kgvet x €1,90 + kgeiwit x €3,80 + kg lactose x €0,20 ◦ Melkopbrengsten (uit rollend jaargemiddelde) - voerkosten ◦ Economische vergelijking hierdoor mogelijk

 Maandgemiddelden op bedrijfsniveau over 1 jaar weergegeven  Kg melk, %vet, %eiwit, %lactose en ureumgetal

 Indicatie eiwitbenutting rantsoen  Verhouding energie:eiwit in rantsoen is bepalend  Goede verhouding=gezonde koeien  Selectie lactatiedagen ◦ Rantsoen passend voor groep?

 = Maatstaf melkproductieniveau (kg melk) bedrijf/groep op dag van monstername ◦ Gecorrigeerd voor:  Verschillen in leeftijd, lactatiestadium, maand van afkalven. Hierdoor bedrijven/koeien makkelijk en eerlijk te vergelijken ◦ Alleen berekend tussen dag ◦ film BSK film BSK

 = Maatstaf voor: (saldo) “melkgeld- voerkosten” ◦ op basis van gecorrigeerde 305 dagenproductie en normatieve voerkosten ◦ Gecorrigeerd voor verschil leeftijd en maand van afkalven  Om dieren makkelijk en eerlijk te kunnen vergelijken  Berekening hetzelfde als economisch jaarresultaat (EJR)

 = relatieve weergave van NO  Om dieren of groepen makkelijk en eerlijk te vergelijken  Gemiddelde NO wordt gesteld op 100 LW ◦ Dieren met een lagere NO dan gemiddeld hebben dus een LW onder de 100 ◦ Dieren met een hogere NO dan gemiddeld hebben dus een LW boven de 100  Maken vragen MPR-uitslag

 Uitslag van aanwezige en producerende dieren  Ook van droge koeien  Ook dieren waarbij monstername onmogelijk was  Dag, lactatie en 305-dagen productie  Celgetal, ureumgetal

 Voorspellen dagproductie “kg m vw” ◦ M.b.v.  standaardlactatiecurve (Verwachting verloop lactatie)  Laatst bekende dagproductie  305 dagen voorgaande lactatie  Gemiddelde lactatieverloop vergelijkbare groep  Tijdens monstername wordt gekeken of koe aan verwachting voldoet

 Gemeten dagproductie wordt vergeleken met de verwachte productie (kg m dag – kg m vw)  Verschil ≥ 15% = +  Verschil ≤ 15% = -  Indicatie voor problemen koe (≤ 15% )

 Kg melk omgerekend naar ◦ Volwassen koe ◦ Februari/maart afgekalfd ◦ 50 dagen in productie  BSK = gemiddelde ISK

 Laag lactosegehalte ◦ Energietekort bij verse koeien ◦ Vaak ook andere problemen  Verhouding vet/lactose ◦ managementproblemen

 Eiwitbenutting rantsoen  Individuele dieren kunnen onderling schommelen  Individuele uitslag geen reden om rantsoen aan te passen ◦ Individuele bepaling voor berekenen groepsoverzicht Basis rantsoenbeoordeling

 Gevonden celgetal ◦ X 1000  Aantal keer verhoogd  film celgetal film celgetal

 Opmerkingen a.d.h.v. codes ◦ Bijv. driespeen, tochtig, mastitis  Evt. groep aangegeven ◦ Bij groepsindeling

 Gerealiseerde of voorspelde 305 dagen productie  Vanaf lactatiedag 5 ◦ 305-dagenproductie berekend a.d.h.v. standaardlactatiecurve Dieren zo onderling te vergelijken

 Kengetal op korte termijn, gebaseerd op rendement  Houdt rekening met ◦ Voerkosten, vet en eiwitopbrengsten, leeftijd en afkalfseizoen  Gecorrigeerd voor tussenkalftijd ◦ Niet drachtig worden ↓ lactatiewaarde  Gecorrigeerd voor vetreferentie bedrijf ◦ Hogere vetreferentie = lagere lw  Koeien onderling vergelijken  Gemiddelde 100 ◦ ≤ 90 = - ◦ ≥ 10% = +  Maken vragen MPR-Dieroverzicht

 Rollend jaargemiddelde ◦ Berekend uit monsternames uit dat jaar ◦ Vergeleken met bv Nederlands gemiddelde  Gemiddelde lactatieproducties/pariteit/ras  Gemiddelde levensproductie ◦ Aanwezige en afgevoerde koeien  Economisch jaarresultaat ◦ Berekend voor rollend jaargemiddelde en voor lactatieproductie ◦ Tussenkalftijd van belang (verrekend) ◦ EJR hoger bij meer productie, betere vruchtbaarheid en betere duurzaamheid

 Rangnummer ◦ Eindresultaat ejr van belang voor rangnummer binnen afdeling en provincie etc. ◦ Min. 6 monsternames uitgevoerd ◦ Min. 10 dieren gemiddeld per monstername  Gemiddelde lactatieproductie ◦ Gemiddelde productie koeien op bedrijf  Afgekalfd in nieuw statistiekjaar ◦ Gemiddelde leeftijd bij afkalven  Uitgesplitst op vaarzen, 2e kalfs en oudere dieren en rasgroepen  Productie afgevoerde koeien (dood, geen nieuwe eigenaar)

 Monsternames in het statistiekjaar ◦ Moeten wel erkend zijn ◦ Gemiddelde productiecijfers ◦ Aantal melkgevende en droge koeien ◦ Aantal Vleesdieren ◦ Kwaliteit  Mpr 24 uur en Mpr Zuivel  Mpr 24 uur ◦ Verhouding tussen hoeveelheid avond- en ochtendmelk bij monstername  Mpr Zuivel:  Vergelijken kg en gehalten met zuivelleveranties in dezelfde periode  Uitgedrukt t.o.v 100

 Gerealiseerde lactatie en 305-dagenproductie ◦ Koeien die in statistiekperiode tenminste voor 2 e keer hebben afgekalfd ◦ Afgevoerde koeien ◦ Kalf- en afvoerdatum ◦ Tussenkalftijd ◦ Aantal dagen droog ◦ Ejr  Maken vragen MPR jaaroverzicht.

 MPR 24 UUR ◦ Monstername moet betrekking hebben op 24 uur ◦ Verhouding hoeveelheid avond,- en ochtendmelking moet kloppen ◦ Correctie voor productieniveau en seizoen ◦ Uitgedrukt % t.o.v. 100 ◦ mpr’s van laatste jaar ◦ Grens laatste MPR 112, alles er boven wordt niet erkend ◦ Grens rollend jaargemiddelde 106

 Alle bekende gegevens koe ◦ Afstamming, prod., fokwaardes en nakomelingen  Informatie wordt gebruikt voor het nemen van beslissingen ◦ Vervangen ◦ Voortplanting ◦ Aankoop/verkoop ◦ Deelname mpr, BI, stamboekregistratie en ki bepalen volledigheid koekaart  Registratie ◦ Naam, levensnummer, haarkleur, rasbalk, stamboekregistratie, evt. predicaten, erfelijke afwijkingen en afstamming

 Lactaties ◦ Gerealiseerde lactatie, 305-dagen en totale levensproductie ◦ Aantal celgetalverhogingen ◦ Tussenkalftijd ◦ Economisch jaarresultaat ◦ Evt. bijzonderheden(3x daags)   Dagproducties laatste lactatie ◦ Overzicht dagproductie incl. %lactose, ureum en celgetal

 Exterieur ◦ Gegevens laatste 2 keuringen  Fokwaarden ◦ Nvi, productie, duurzaamheid/gezondheid, exterieur ◦ Dier zelf en ouderdieren ◦ Evt. drachtigheid ◦ Fokwaarde dracht a.d.h.v. laatste inseminatie ◦ Betrouwbaarheidsgraad per fokwaarde

 Vrouwelijke nakomelingen ◦ Met geboortedatum ◦ Naam vader ◦ Wel of niet op bedrijf aanwezig ◦ Evt. fokker bij aankoop (in vak opmerkingen)  Maken vragen koekaart Aafke 14