Paragraaf 6.3 Internationale handel Kenmerkende aspecten: 1)De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek 2)Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie q70
Zeven staatjes De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vanaf 1581 Graafschappen Adel op het platteland Vroedschappen ± 24 á 36 voor het leven benoemde regenten in de steden (afkomstig uit handelselite) Gewestelijke Staten / provinciale Staten -Eigen bestuur -Eigen rechtspraak Raadpensionaris -voorzitter van de Staten van Holland (dus belangrijkste) - Contacten met het buitenland Staten Generaal -Defensie -Buitenlands beleid -Bestuur van de generaliteitslanden Stadhouder - Opperbevelhebber van leger en vloot (alleen Holland, v Oranje) -Toezicht op rechtspraak - gratie verlenen aan veroordeelden Sturen vertegenwoordigers en betalen belasting aan… benoemt Sturen vertegenwoordigers en betalen belasting aan… Geeft advies aan… Laatste woord in benoeming leden De Nederlandse republiek: 1.Had geen centrale regering 2. Beslissingen werden genomen na lang overleg en debat (schikken en plooien) 3.Naar buiten toe (buitenland) trad de republiek op als eenheid, intern was het absoluut geen eenheid. 4.Nergens in de wereld had de stedelijke burgerij zoveel macht als in de Republiek der zeven verenigde Nederlanden 5.Stadhouder van Oranje was machtigste man v/d Republiek: maar er waren voortdurende spanningen: prinsgezinde (voor Oranje) tegenover staatsgezinde (tegen Oranje) regenten.
4 oorzaken van economische groei in de Nederlandse Republiek 1.De Oostzeehandel zorgde voor grote welvaart (handel in hout, graan, zout) 2.Technische uitvindingen meer arbeidsproductiviteit (fluitschip, houtzaagmolen haringbuis) 3.Hoge specialisatiegraad (veeteelt) 4.Internationale handel: VOC (Azië) en WIC (Afrika, Amerika) zorgde voor extra welvaart 1.De internationale handel kreeg een impuls door de Val van Antwerpen 1585 (Antwerpen viel in Spaanse handen) veel handelaren vluchtten naar de Noordelijke Nederlanden en zetten daar hun handelsbedrijf door.
Eind 16 e + begin 17 e eeuw Handelskapitalisme = geld verdienen met de handel en een deel van de winst investeren in het vergroten van je handelsonderneming Eerste helft van de 16 e eeuw: Portugezen en Spanjaarden Tweede helft van de 16 e eeuw: Engelsen, Nederlanders en Fransen In de 17 e eeuw waren veel Europese landen bezig met internationale handel / handelskapitalisme en concurreerde behoorlijk met elkaar! De Engelsen hebben uiteindelijk de meeste invloed gehad in de internationale handel.
Door de enorme welvaartsgroei in de Republiek gingen mensen geld uitgeven aan: Kunst Hollandse meesters (o.a. Rembrandt) schilderen in opdracht van rijke mensen. Onderwerpen zijn: de mensen zelf, landschapsschilderijen, huiselijke taferelen, christelijke thema’s e.d. + dichtkunst leeft op + Bouwkunst leeft op (denk aan het stadhuis op de Dam) Wetenschap Door de welvaartsgroei wilden veel mensen dingen sneller of beter doen = impuls voor het doen van uitvindingen (bijv. nog betere molen) (hierover meer in hoofdstuk 7)
Samenvattend: De Gouden Eeuw van de Nederlandse Republiek wordt gekenmerkt door: Bijzondere staatkundige positie van de Nederlanden: republiek die door regenten in gewesten wordt bestuurd i.p.v. een monarchie Economische bloei in Hollandse steden: internationale handel (Indië en Europa = Oostzeehandel) stapelmarkt, nijverheid, bankwezen, landbouw Culturele bloei: dichtkunst, schilderkunst Wetenschappelijke bloei: wiskunde, waterbouwkunde, rechten, filosofie Gewetensvrijheid: geen ‘precisie’, maar ‘rekkelijkheid’ Bevolkingsgroei: i.v.m. gewetensvrijheid en relatieve tolerantie vluchtelingen uit andere delen van Europa (joden, protestanten)