allesvoorengels.nl

1. Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden? 2. Wat zijn bijwoorden? 3. Oefening 4. Hoe maak je bijwoorden? 5. Samenvatting allesvoorengels.nl

Bijvoeglijke naamwoorden zeggen wat iets of iemand is The beautiful girl sings.Het mooie meisje zingt. It’s a big house.Het is een groot huis. allesvoorengels.nl

Bijvoeglijke naamwoorden zeggen wat iets of iemand is The beautiful girl sings.Het mooie meisje zingt. It’s a big house.Het is een groot huis. allesvoorengels.nl Bijvoeglijke naamwoorden gebruik je ook als je zegt dat je iets voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met zintuigen) That looks funny.Dat ziet er grappig uit. The food smells nice.Het eten ruikt lekker.

Bijwoorden zeggen hoe iets of iemand iets doet The girl sings beautifully.Het meisje zingt mooi. The dog walks slowly.De hond loopt langzaam. allesvoorengels.nl

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet allesvoorengels.nl  Is het een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? 1. My father runs quickly. 2. She is a good dancer. 3. She dances well. 4. His teachers are very kind. 5. Messi scored brilliantly.

Meestal: bijvoeglijk naamwoord + ly careful  carefully sweet  sweetly Spellingregels: 1. le wordt ly terrible  terribly 2. ic krijgt ally fantastic  fantastically 3. medeklinker + y wordt ily easy  easily allesvoorengels.nl Klinkers: a e i o u Medeklinkers: de rest

Uitzonderingen: good  well fast  fast long  long hard  hard allesvoorengels.nl

Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet Bijvoeglijke naamwoorden: wat iets of iemand is Bijvoeglijke naamwoorden: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft Bijwoorden: hoe iets of iemand iets doet Spellingregels bijwoorden bijvoeglijk naamwoord + ly 1. le wordt ly terrible  terribly 2. ic krijgt ally fantastic  fantastically 3. medeklinker + y wordt ily easy  easily Spellingregels bijwoorden bijvoeglijk naamwoord + ly 1. le wordt ly terrible  terribly 2. ic krijgt ally fantastic  fantastically 3. medeklinker + y wordt ily easy  easily Uitzonderingen good  good fast  fast long  long hard  hard Uitzonderingen good  good fast  fast long  long hard  hard