Meewerkend voorwerp 3VWO

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Advertisements

Rot sind die Rosen.
Welke woorden krijgen een naamval?
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Oefentoets Duits Voorzetsels Leerjaar 2 START Door M. Wittwer.
Naamvallen In tegenstelling tot het Nederlands heeft het Duits vier naamvallen: Eerste naamval: Tweede naamval: Derde naamval: Vierde naamval: Nominativ.
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Der, die, das Artikel.
Derde of vierde naamval?
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
Stijl: hij/zij/het, hem/haar, zijn/haar
Beamish,is een open lucht museum dat zich bevindt in Beamish, Engeland. Het voornaamste principe in het museum is een voorbeeld.
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Familie: cool! Montag 1. Dezember.
Familie: cool! 12. Februar 2014.
Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
H. Lukens.  Les 2 van Projekt: ich bin…  Vragende voornaamwoorden (Interrogativpronomen)  “Spiel”  Üben.
DUITSE TAALQUIZ Aangeboden door de Actiegroep Duits ter gelegenheid van de Europese Dag van de Talen 2015.
Naamvallen NAAMVALLEN.
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Woordsoorten benoemen
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Persoonlijk voornaamwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
De lidwoorden Kleine woorden met grote gevolgen!! Welke ken je? (ne en fa du)
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Duits -1 Grammatica.
Grammatik C + I Redemittel D + J
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Betrekkelijk voornaamwoord
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
mannelijk en vrouwelijk
Naamvallen met het bepaald lidwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
Klassen 2 alle gramm info boek A
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Leugenspel/ Lügenspiel.
Hoe ontstaan naamvallen?
Hoe ontstaan naamvallen?
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Meewerkend voorwerp 3VWO Dativ Meewerkend voorwerp 3VWO

Wat is een ‘meewerkend voorwerp’ ‘Dativ’ is het Duitse woord voor ‘meewerkend voorwerp’ Zinsgedeelte waar je ‘aan’ of ‘voor’ voor kunt zetten of denken. Dit zinsgedeelte zet je in de 3e naamval. Dus: het meewerkend voorwerp van een zin staat in naamval 3!!!

Personalpronomen (persoonlijk vnw) Persoonlijke voornaamwoorden veranderen in de derde naamval: Naamval Nominativ 1 ich du er es sie wir ihr Sie Akkusativ 4 mich dich ihn uns euch Dativ 3 mir dir ihm Ihnen ihnen

Artikel (Lidwoorden) Ook de lidwoorden veranderen in de 3e naamval Mannelijk (männlich) Vrouwelijk (weiblich) Onzijdig (sächlich) Meervoud (Mehrzahl) Nominativ 1 der/ein Mann die/eine Frau das/ein Haus die/keine Kinder Akkusativ 4 den/einen Mann Dativ 3 dem /einem Mann der/einer Frau dem/einem Haus den/keinen Kindern

Beispiele: Ich kaufe (mijn)_______ Mutter ein Geschenk (meiner) 2. Er gibt (mij) ______ein Geschenk (mir) 3. Die Eltern haben den Kindern nichts gefragt. (LET OP: in de derde naamval bij het meervoud krijgt het zelfstandignaamwoord een extra "n").

De derde naamval (Dativ) na voorzetsels: Na onderstaande voorzetsels volgt er ook een derde naamval: mit met nach naar bei bij seit sinds von van, door zu naar entgegen tegemoet außer behalve aus uit gegenüber tegenover an ... vorbei langs

Beispiele: 1. Gegenüber dem Bahnhof ist die Haltestelle. 2.Wir fahren mit dem Bus nach der Schweiz.

Wikiwijs: Grammatik Wikiwijs: Grammatik und ‘verdieping’ Und jetzt? Wikiwijs: Grammatik Wikiwijs: Grammatik und ‘verdieping’