Lijdend Voorwerp Juni 2014.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Het werkwoordelijk gezegde
De samengestelde zin.
Herhaling van hoofdstuk
Werkwoordspelling – persoonsvorm, onderwerp, t. t
Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
Grammatica hoofdstuk 2 blz 68-69
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Taalkunde Grammatica A
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
'Om mijn oud woonhuis peppels staan'
H2 Grammatica zinsdelen
Taalkunde Grammatica A
Taalkunde Grammatica A
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Het onderwerp ????????????????????.
Het lijdend voorwerp!.
Het hele werkwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Grammatica Nederlands
Wat is de persoonsvorm?. Wat is de persoonsvorm?
Uitleg persoonsvorm (pv)
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Grammatica en spelling
Passieve en actieve zinnen
Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Paragraaf drie en vier: incongruentie en dat/als constructie
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
tegenwoordige tijd en verleden tijd
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
Het werkwoord ontleed(t)
De gebiedende wijs De enkelvoudige zin en samengestelde zin
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
De Passive (Voice). De ‘Passive (Voice)’ is geen tijd. Maar hij komt wel in alle tijden voor. Je zult de ‘Passive (Voice)’ gemakkelijker begrijpen als.
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
persoonsvorm de De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Werkwoordelijk gezegde en werkwoordelijke uitdrukking
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Werkwoorden Hele werkwoord: wij-vorm tegenwoordige tijd Stam: ik-vorm tegenwoordige tijd Persoonsvorm: Belangrijkste werkwoord in de zin.
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Lijdende en bedrijvende vorm
Wedekerend ww en vnw Wederkerig vnw
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Bijzin als zinsdeel Gezegdezin.
Grammatica Hoofdstuk 2.
Congruentie/incongruentie
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Grammatica (redekundig)
H2 het onderwerp.
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Hoofdstuk 2 Taalverzorging
Twee gezegdes Er bestaan twee gezegdes:
Transcript van de presentatie:

Lijdend Voorwerp Juni 2014

Wat weet je al? Persoonsvorm? Onderwerp? Werkwoordelijke gezegde?

1. Persoonsvorm = altijd een werkwoord! Tijdsproef (tegenwoordige tijd of verleden tijd) Getalsproef (Enkelvoud of meervoud) Zin vragend maken 2. Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm? 3. Werkwoordelijke gezegde bestaat uit persoonsvorm + alle werkwoorden in de zin (als er geen andere werkwoorden in de zin staat dan is alleen de persoonsvorm het werkwoordelijke gezegde)

Voorbeeld Hij maakt zijn huiswerk. Persoonsvorm= maakt Onderwerp= hij Werkwoordelijke gezegde zijn alle werkwoorden in de zin: maakt

Lijdend voorwerp wie of wat +werkwoordelijke gezegde +onderwerp Voorbeeld: Hij maakt zijn huiswerk Wie/wat maakt hij? Zijn huiswerk  lijdend voorwerp

Lijdend Voorwerp wie of wat +werkwoordelijke gezegde +onderwerp Voorbeeld: Ze waarschuwden hem niet op tijd Wie waarschuwden ze? Hem = lijdend voorwerp

Lijdend Voorwerp wie of wat +werkwoordelijke gezegde +onderwerp Oefening Morgen moet je hem maar gaan helpen. Wanneer knap je die fiets op? De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt. Zij heeft dat al gedaan.

Antwoorden Morgen moet je hem maar gaan helpen hem = lijdend voorwerp Wanneer knap je die fiets op? die fiets = lijdend voorwerp De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt grote problemen = lijdend voorwerp Zij heeft dat al gedaan. dat = lijdend voorwerp

Oefening Pieter geeft zijn vriendin een nieuwe ring. De jongen beloofde de juf zijn huiswerk na de les af te geven. De man betaalt de monteur de reparatiekosten. De juf belooft de klas twee hoofdstukken voor te lezen.

Lijdend voorwerp: Geheugensteuntje Wie of wat + werkwoordelijke gezegde + onderwerp