Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Rot sind die Rosen.
Advertisements

1) onregelmatige werkwoorden
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Vervoegingen van de Duitse werkwoorden
Nederlands – Taalverzorging en begrippen Woord- en zinsbouw
Werkwoorden Tegenwoordige tijd.
Kommunikative Grammatik
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
8. Leg Nathans woorden uit: ‘ Wie kann ich meinen Vätern weniger als du den deinen glauben? Kann ich von dir verlangen, dass du deine Vorfahren Lügen strafst,
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
ABENTEUER LITERATUR SEITE 24,25 Door Floor en Nathalie.
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Familie: cool! Montag 1. Dezember.
Familie: cool! 12. Februar 2014.
Infoavond EST-2015 Peine 2 juni 2015 café tante Dies Nieuw-Dijk
H. Lukens.  Les 2 van Projekt: ich bin…  Vragende voornaamwoorden (Interrogativpronomen)  “Spiel”  Üben.
Wat Pha Luang Ta Bua De tijgertempel In 1999 vonden de inwoners van een klein dorpje van de provincie Kanchanaburi in Thailand in het bos twee gewonde.
DUITSE TAALQUIZ Aangeboden door de Actiegroep Duits ter gelegenheid van de Europese Dag van de Talen 2015.
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Waar kantelen we vandaan en waar gaan we naar toe? (en is dat eigenlijk wel een goed idee?) Margo Trappenburg AOG Overheidsevenement 30 september Amersfoort.
Sterke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
Persoonlijk voornaamwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Meewerkend voorwerp 3VWO
Duits -1 Grammatica.
Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.
Grammatik C + I Redemittel J + D
Grammatik C + I Redemittel D + J
BALLOONING-ADVENTURE.NL
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Starke Verben in der deutschen Sprache. Der Gegenwart von den Verben auf Deutsch Regelmäßige Verben (=regelmatige werkwoorden) (fe) ich + eich wohne e.
J. van Os Maurick College Tweede klas
Werkwoorden derde Klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Rot sind die Rosen.
Starke Verben in der deutschen Sprache
Naamvallen met het bepaald lidwoord
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
Welkom in deze kerkdienst
Klassen 2 alle gramm info boek A
Grammatik: Modalverben
Meine Schüler und ich sprechen Deutsch!
Leugenspel/ Lügenspiel.
J. van Os Maurick College Tweede klas
Hoe ontstaan naamvallen?
J. van Os Maurick College Tweede klas
modale hulwerkwoorden
Hoe ontstaan naamvallen?
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Transcript van de presentatie:

ein informeller Brief Gute Tipps

Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie = in den Ferien op vakantie zijn = im Urlaub / in den Ferien sein op vakantie gaan = in den Urlaub fahren in de herfstvakantie = in den Herbstferien mich besuchen

meervoud, spelling telbare dingen = viele (eng. many) ontelbare dingen = viel (eng. much) ein Plan, viel Pläne ein Spaziergang, viele Spaziergänge ein Buch, viele Bücher eine Schule, zwei Schulen (geen Umlaut) ein deutsches Buch (geen hoofdletter)

Let op deze woorden Weet je een leuk boek? = Kennst du ein gutes Buch? PTA(‘s) = Zwischenprüfung(en) Eindexamen VWO = Abschlussprüfung Duits cijfer = 10 – Nederlands cijfer (1 het hoogst, 6 het laagst) Wat ga je doen? = Was wirst du tun? (nooit “gehen” over de toekomst!) Eine gute Note bekommen

voorzetsels ins Kino gehen Ich bin nach Italien gefahren OF Ich bin in Italien gewesen. (nooit nach + gegangen!) gute Note in Biologie, gut sein in Deutsch in die Türkei fahren / in der Türkei sein in die Niederlande fahren / in den Niederlanden sein im Moment / momentan am Strand

Nog een paar werkwoorden ich mag: ik houd van, vind leuk ich möchte: ik wil graag ich wollte: ik wilde (in het verleden) ich muss, wir müssen

Extra In der Tagesschau / in den Nachrichten / im Fernsehen Die Prüfungen von der kommenden Woche Ich übe gerade für meinen Brief… Ich solle/müsse -> ich sollte/ muss Nächste Woche werde ich… Kannst du mir die Daumen drücken In K/kürze -> demnächst/bald Ich habe/bin gesnowboardet