Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Advertisements

Welke woorden krijgen een naamval?
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Naamvallen In tegenstelling tot het Nederlands heeft het Duits vier naamvallen: Eerste naamval: Tweede naamval: Derde naamval: Vierde naamval: Nominativ.
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Kapitel 12: S Gemaakt door Bart.
Kunt u in het Duits tellen? Kom op dan ...
Het lijdend voorwerp!.
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Grammatica Nederlands
I wanna be the very goed. No wang snee wang. I wanna be fucked in my but again, again, again. Pokesnol gonna fuck you alllllll. Every time and day. Pokesnol.
Sich vorstellen jezelf voorstellen.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
8. Leg Nathans woorden uit: ‘ Wie kann ich meinen Vätern weniger als du den deinen glauben? Kann ich von dir verlangen, dass du deine Vorfahren Lügen strafst,
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Familie: cool! Montag 1. Dezember.
Familie: cool! 12. Februar 2014.
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Naamvallen NAAMVALLEN.
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Persoonlijk voornaamwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
Lijdend Voorwerp Juni 2014.
De lidwoorden Kleine woorden met grote gevolgen!! Welke ken je? (ne en fa du)
Als er een miskende tekenaar op deze aardkloot loopt is het wel Julian Beever. Zijn tekeningen zijn onnavolgbaar mooi, prachtig, onbegrijpelijk, spookachtig,
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Meewerkend voorwerp 3VWO
Duits -1 Grammatica.
Grammatik C + I Redemittel J + D
Grammatik C + I Redemittel D + J
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Regelmatige werkwoorden
J. van Os Maurick College Tweede klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Naamvallen met het bepaald lidwoord
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
Klassen 2 alle gramm info boek A
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
J. van Os Maurick College Tweede klas
Grammatica (redekundig)
Hoe ontstaan naamvallen?
J. van Os Maurick College Tweede klas
BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Hoe ontstaan naamvallen?
Transcript van de presentatie:

Duits Klassen 2 alle gramm info boek A

einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109 hundertneun 238 zweihundertachtunddreißig 376 dreihundertsechsundsiebzig 692 sechshundertzweiundneunzig 712 siebenhundertzwölf 999 neunhundertneunundneunzig 2016 zweitausendsechzehn sechzehntausensiebenhunderteins null eins zwei drei vier fünf sechs sieben acht neun zehn elf zwölf dreizehn vierzehn fünfzehn sechzehn ! siebzehn ! achtzehn neunzehn zwanzig

Du heißt Du gießt Du hasst Du reist Bij du arbeitest findest er-sie-es arbeitet findet ihr arbeitet findet

Ein-Gruppe ein kein mein dein sein ihr unser euer ihr Ihr Bezitt vnw ( ex ein kein ) der das  - die die  e der das  - die die  e der Vater – ein Vater ihr Vater kein Vater die Mutter – eine Mutter euere Mutter Ihre Mutter das Kind – ein Kind unser Kind sein KInd die Eltern – meine Eltern deine Eltern ihre Eltern der Vater – ein Vater ihr Vater kein Vater die Mutter – eine Mutter euere Mutter Ihre Mutter das Kind – ein Kind unser Kind sein KInd die Eltern – meine Eltern deine Eltern ihre Eltern

mvomv 1 Nom (hij) der Mann Ein Mann die Frau Eine Frau das Kind Ein Kind die Kinder Keine Kinder Opletten !!!! boeien 3 4 Akk (-hem) den Mann Einen Mann die Frau Eine Frau das Kind Ein Kind die Kinder Keine Kinder Hij - Hem regel Of Zij haar Zij hun Hoe vind ik het onderwerp in een zin. Vraag: wie/wat? Persoonsvorm  Jij vindt een Euro. Wie vindt? Jij = Onderwerp Hoe vind ik het Lijdend voorwerp? Vraag wie/wat? Persoonsvorm + Onderwerp  Hij ziet een boom  Wat ziet hij  een Boom = Lijdend Voorwerp Zij ziet een man  Wie/wat ziet zij  een man = Lijdend Voorwerp

Ich gebe den Ball HIJ geeft de bal Ich =1 e ik geef HEM den Ball = 4 e

1 = 1 regel Ond = Naamw deel gezegde Der Mann ist ein Mann = sein werden bleiben

mvomv 1 Nom (hij) der Mann ein Mann die Frau eine Frau das Kind ein Kind die Kinder keine Kinder 3 Dat ( aan/voor hem) ( danken, helfen, gefallen ) dem Mann einem Mann der Frau einer Frau dem Kind einem Kind den Kinder n keinen Kinder n 4 Akk (-hem) ( bitten, fragen, es gibt ) den Mann einen Mann die Frau eine Frau das Kind ein Kind die Kinder keine Kinder Derde naamval = Dativ ein Gruppe: ein kein mein dein sein ihr unser euer ihr Ihr

Naamvallenvolgorde in boek en bij mijn voorbeelden: 1 ( 1 = 1 ) 3 aan/voor hem regel 4 hij-hem regel Klassen 2

Ich gebe dem Mann einen Hut Hij geeft aan Hem Hem ( Hij geeft Hem aan Hem ) Der Mann gibt der Frau einen Kuss