Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Advertisements

2E - Donderdag Groep 1: Woorden & Zinnen
Rot sind die Rosen.
Welke woorden krijgen een naamval?
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
De samengestelde zin.
Oefentoets Duits Voorzetsels Leerjaar 2 START Door M. Wittwer.
Naamvallen In tegenstelling tot het Nederlands heeft het Duits vier naamvallen: Eerste naamval: Tweede naamval: Derde naamval: Vierde naamval: Nominativ.
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Kapitel 12: S Gemaakt door Bart.
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Das Versprechen Kapitel 10: Seite
Derde of vierde naamval?
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
1 Nietzsche: wantrouwen en de Leer van de Übermensch. Machiel Keestra, IIS, 23 maart 2005.
Beamish,is een open lucht museum dat zich bevindt in Beamish, Engeland. Het voornaamste principe in het museum is een voorbeeld.
8. Leg Nathans woorden uit: ‘ Wie kann ich meinen Vätern weniger als du den deinen glauben? Kann ich von dir verlangen, dass du deine Vorfahren Lügen strafst,
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
ABENTEUER LITERATUR SEITE 24,25 Door Floor en Nathalie.
Jugend ohne Got CARLIJN CLAASSEN JOHN GESON MERLIJN ZUIDERWIJK.
EEN BIJZONDERE BOEDDHISTISCHE EIN BESONDERER BUDDHISTISCHER
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Familie: cool! Montag 1. Dezember.
Familie: cool! 12. Februar 2014.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
H. Lukens.  Les 2 van Projekt: ich bin…  Vragende voornaamwoorden (Interrogativpronomen)  “Spiel”  Üben.
Wat Pha Luang Ta Bua De tijgertempel In 1999 vonden de inwoners van een klein dorpje van de provincie Kanchanaburi in Thailand in het bos twee gewonde.
DUITSE TAALQUIZ Aangeboden door de Actiegroep Duits ter gelegenheid van de Europese Dag van de Talen 2015.
Naamvallen NAAMVALLEN.
De betrekkelijk voornaamwoorden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
De lidwoorden Kleine woorden met grote gevolgen!! Welke ken je? (ne en fa du)
Als er een miskende tekenaar op deze aardkloot loopt is het wel Julian Beever. Zijn tekeningen zijn onnavolgbaar mooi, prachtig, onbegrijpelijk, spookachtig,
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Te leren voor Gramm SO 14 jan H3c. TB125  Gebruik de woorden: können dürfen wollen müssen sollen mögen wissen In de Tegenwoordige Tijd (OTT)
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Meewerkend voorwerp 3VWO
Duits -1 Grammatica.
Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.
Grammatik C + I Redemittel D + J
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Deelname Polen aan UN vredesmissies
Naamvallen met het bepaald lidwoord
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
Klassen 2 alle gramm info boek A
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Meine Schüler und ich sprechen Deutsch!
Leugenspel/ Lügenspiel.
Hoe ontstaan naamvallen?
Hoe ontstaan naamvallen?
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Transcript van de presentatie:

Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB durch für ohne um bis gegen entlang* door voor zonder om tot tegen langs m v o mv 1 der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 4 den Mann einen Ook HIJ/HEM regel voor 4e naamval

Voorzetsels, met altijd de 3e naamval 130TB mit nach bei seit von zu außer aus entlang* met na naar bij sinds van door zonder uit langs m v o mv 1 der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Ook AAN-HEM regel voor 3e naamval

m v o mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen

Keuzevoorzetsel 3e/4e naamval 131TB an auf hinter neben in über unter vor zwischen aan op achter naast naar over boven onder voor tussen Stilstand = 3e (wo, wann) Beweging = 4e (wohin) m v o mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen

Als niet te bepalen bij auf en über of stilstand of beweging  Altijd 4e naamval Als niet te bepalen bij de andere 3/4 voorzetsels, dan altijd 3e naamval Entlang: Entlang dem Kanal stehen alte Bäume +3 Den Kanal entlang stehen alte Bäume +4

+3 / +4 +3 +4 an auf mit durch hinter nach für neben bei ohne in seit über unter vor zwischen +3 mit nach bei seit von zu außer aus +4 durch für ohne um bis gegen entlang

Als niet te bepalen bij auf en über of stilstand of beweging  Altijd 4e naamval Als niet te bepalen bij de andere 3/4 voorzetsels, dan altijd 3e naamval Voorbeelden: van bovenstaande regel: Ich bekomme an einem Mittwoch Ferien. In einer Woche beginnen die Herbstferien. In diesem Fall werde ich nicht kommen. Die Mutter fürchtet sich vor dem Papierkram. An einem Strand erleben sie viel Spaß. Unter diesen Umständen.... Sie sprechen über das Wochenende. Freust du dich über die guten Noten. Werkwoorden met een vast voorzetsel Ankommen in/an der Türkei. Landen auf der Insel Spielen auf der Geige Zweifeln an seinen Worte Sich beschweren über den Chef Glauben an die Menschen Sich konzentrieren auf den Vortrag Warten auf den Bus

Aan/voor hem 3e hulpmiddel aan/voor - hem-regel Hij 1e Aan/voor hem 3e hulpmiddel aan/voor - hem-regel Hem 4e  hulpmiddel hij-hem-regel Sommigen vinden het makkelijker om HIJ HEM te vervangen door ZIJ HAAR of ZIJ HUN Maar is niet direct nodig

Ich gebe dem Mann einen Hut Hij geeft aan Hem Hem ( Hij geeft Hem aan Hem ) 1 3 4 1 4 3 Der Mann gibt der Frau einen Kuss. 1 3 4

Aan hem 3e hulpmiddel aan/voor - hem-regel mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen Hij 1e Aan hem 3e hulpmiddel aan/voor - hem-regel Hem 4e  hulpmiddel hij-hem-regel

Is het een “HEM” (of Haar), dan is het Lijd voorwerp, dus 4e naamval 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen Hij Hem regel is om te onderzoeken of een zelfst naamw Lijd Voorwerp is: Is het een “HEM” (of Haar), dan is het Lijd voorwerp, dus 4e naamval Bij : D... Mann ist zu Hause  D... Mann vervangen door Hij of Hem Hij is thuis of Hem is thuis?  HEM klinkt niet, HIJ wel D..Mann is dus onderwerp, dus antw: der Mann ist zu Hause Ein...... Mann ist zu Hause  Ein Mann blijft staan Ein Mann ist zu Hause

Is het een “HEM” (of Haar), dan is het Lijd voorwerp, dus 4e naamval 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen Hij Hem regel is om te onderzoeken of een zelfst naamw Lijd Voorwerp is: Is het een “HEM” (of Haar), dan is het Lijd voorwerp, dus 4e naamval Bij : Ich sehe d...... Mann D... Mann vervangen door Hij of Hem Ik zie HIJ of Ik zie HEM?  HIJ klinkt niet, HEM wel D..Mann is dus Lijdend voorwerp, dus antw: Ich sehe den Mann Ich sehe ein..... Mann Wordt: einen Mann Ich sehe einen Mann

AAN/VOOR HEM regel is om te onderzoeken of een zelfst naamw mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen AAN/VOOR HEM regel is om te onderzoeken of een zelfst naamw MEEWERKEND Voorwerp is: in dat geval dus 3e naamval Bij : Ich gebe d...... Mann einen Regenschirm  d... Mann vervangen door Hij/hem. Kun je er Nog AAN of VOOR tussenplakken, dan moet het meew voorwerp zijn, dus 3e naamval Ik geef HIJ, klinkt niet. Ik geef HEM, wel maar er kan AAN tussen, dus 3e naamval Antw  Ich gebe dem Mann einen Regenschirm (of einem)

Ich gebe d....... lieben Frau einen großen Blumenstrauß. (m) Stappenplan: Zet een streep onder  lidw + bijv naamw + zelfst naamw. Ich gebe d....... lieben Frau einen großen Blumenstrauß. (m) Vertaal en vervang onderstreepte woord met: Hij of Hem of Aan/Voor hem (1e) (4e) (3e) Let op of je een der of een ein woord moet opschrijven m v o mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen

Ich gebe der lieben Frau ein.... großen Blumenstrauß. (m) Stappenplan: Zet een streep onder  lidw + bijv naamw + zelfst naamw. Ich gebe der lieben Frau ein.... großen Blumenstrauß. (m) Vertaal en vervang onderstreepte woord met: Hij of Hem of Aan/Voor hem (1e) (4e) (3e) Let op of je een der of een ein woord moet opschrijven m v o mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen

D..... kleine Kind gibt der lieben Frau einen großen Blumenstrauß.(m) Stappenplan: Zet een streep onder  lidw + bijv naamw + zelfst naamw. D..... kleine Kind gibt der lieben Frau einen großen Blumenstrauß.(m) Vertaal en vervang onderstreepte woord met: Hij of Hem of Aan/Voor hem (1e) (4e) (3e) Let op of je een der of een ein woord moet opschrijven m v o mv 1 Nom (hij) der Mann ein die Frau eine das Kind die Kinder keine 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem Mann einem der Frau einer dem Kind den Kindern keinen 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den Mann einen

+3 / +4 +3 +4 an auf mit durch hinter nach für neben bei ohne in seit über unter vor zwischen +3 mit nach bei seit von zu außer aus +4 durch für ohne um bis gegen entlang

m v o mv 1 Nom (hij) der große Mann die liebe Frau das kleine Kind Die kleinen Kinder 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem großen Mann der lieben Frau dem lieben Kind den kleinen Kindern 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den großen Mann die kleinen Kinder Der – Gruppe : der die das all- dies- jed- jen- manch- solch- welch- de de het alle deze ieder die menig zulk welk dit elk ginds e e e en en en en en en e e en

1 Dieser große Mann 3 Diesem großen Mann 4 diesen großen Mann 1 diese kleine Frau 3 dieser kleinen Frau 4 diese kleine Frau 1 Dieses kleine Kind 3 diesem kleinen Kind 4 dieses kleine Kind 1 Diese tollen Eltern 3 diesen tollen Eltern 4 diese tollen Eltern 1 jeder große Mann 3 jedem großen Mann 4 jeden großen Mann 1 jede kleine Frau 3 jeder kleinen Frau 4 jede kleine Frau 1 jedes kleine Kind 3 jedem kleinen Kind 4 jedes kleine Kind 1 alle tollen Eltern 3 allen tollen Eltern 4 alle tollen Eltern

Alle meervouds-woordjes zijn die- woorden Geslachtsregels extra: Der Typisch man/dier Beroepen ...... Dagen Maanden Weeromstandigheden Windrichtingen Jaargetijden Das  Het woorden -chen -lein Ww die zelfst worden Die  Typisch vrouw/dier Beroep met -in -e -ie -ei -heit -keit -schaft -ung -ik -ion -tät -ur Die  Alle meervouds-woordjes zijn die- woorden Dus Der Pilot Der Dienstag Der Januar Der Regen Der Osten Der Frühling Dus: Die Direktorin Die Straße Die Wirtschaft Die Universität Die Natur Dus: Das Dorf Das Schaf Das Mädchen Das Männlein Das Warten Dus: Die Eier Die Eltern Die Männer Die Frauen Die Pizzas

m v o mv 1 Nom (hij) der große Mann die liebe Frau das kleine Kind Die kleinen Kinder 2 Gen (van de) des großen Raumes der lieben Frau des hellen Zimmers der tollen nachbarn 3 Dat (aan hem ) mit nach von ...... dem großen Mann dem lieben Kind den kleinen Kindern 4 Akk (-hem) durch für ohne....... den großen Mann die kleinen Kinder Der – Gruppe : der die das all- dies- jed- jen- manch- solch- welch- de de het alle deze ieder die menig zulk welk dit elk ginds e e e en en en en en en e e en

Der – Gruppe : der die das all- dies- jed- jen- manch- solch- welch- de de het alle deze ieder die menig zulk welk dit elk ginds

ein Gruppe  ein mein dein sein kein ihr unser euer ihr Ihr

Stappenplan Naamvallen Let op: zie je verdachte werkwoorden? bitten+4 fragen+4 es gibt+4 danken+3 helfen+3 gefallen+3 Let op: zie je voorzetsels? mit nach bei seit von zu außer aus +3 durch für ohne um bis gegen (entlang) +4 an auf hinter neben in über unter vor zwischen 3/4 3=O 4= gramm aanpak: 1 = ond (of naamw deel gezegde (sein werden bleiben) 2 = “van” –constructie 3 = meew voorw = aan hem of voor hem -constructie 4 = lijd voorw = hem –vorm

null – Gruppe = geen lidwoord bijv naamw neemt uitgang lidwoord over 2e naamval wanneer voorzetsel erom vraagt.