Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Advertisements

Rot sind die Rosen.
Welke woorden krijgen een naamval?
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
1) onregelmatige werkwoorden
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
Werkwoorden Tegenwoordige tijd.
De Rijn Warum ist es am Rhein so schön? Warum ist es am Rhein so schön, Am Rhein so schön? Weil die Mädel so lustig Und die Burschen so durstig, Darum.
Kommunikative Grammatik
Sich vorstellen jezelf voorstellen.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
1 Nietzsche: wantrouwen en de Leer van de Übermensch. Machiel Keestra, IIS, 23 maart 2005.
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Familie: cool! Montag 1. Dezember.
In deze dienst zal Ds. R. Tigelaar voorgaan. Voor de dienst zingen we Ps. 4: 3 Na de zegen Ps. 31: 1, 2, 14 Schriftlezing: Openbaring 22: Tekst:
H. Lukens.  Les 2 van Projekt: ich bin…  Vragende voornaamwoorden (Interrogativpronomen)  “Spiel”  Üben.
DUITSE TAALQUIZ Aangeboden door de Actiegroep Duits ter gelegenheid van de Europese Dag van de Talen 2015.
Welkom in de Christelijke Gereformeerde Kerk Enschede West.
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Persoonlijk voornaamwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
Als er een miskende tekenaar op deze aardkloot loopt is het wel Julian Beever. Zijn tekeningen zijn onnavolgbaar mooi, prachtig, onbegrijpelijk, spookachtig,
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Te leren voor Gramm SO 14 jan H3c. TB125  Gebruik de woorden: können dürfen wollen müssen sollen mögen wissen In de Tegenwoordige Tijd (OTT)
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Meewerkend voorwerp 3VWO
Duits -1 Grammatica.
Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.
Grammatik C + I Redemittel J + D
Grammatik C + I Redemittel D + J
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Regelmatige werkwoorden
J. van Os Maurick College Tweede klas
Werkwoorden derde Klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Idyllisches Haus mit Panoramablick
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Rot sind die Rosen.
Starke Verben in der deutschen Sprache
Naamvallen met het bepaald lidwoord
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
Welkom in deze kerkdienst
Klassen 2 alle gramm info boek A
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Grammatik: Modalverben
Leugenspel/ Lügenspiel.
J. van Os Maurick College Tweede klas
Hoe ontstaan naamvallen?
J. van Os Maurick College Tweede klas
modale hulwerkwoorden
Hoe ontstaan naamvallen?
Transcript van de presentatie:

Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c

TB125  Gebruik de woorden: können dürfen wollen müssen sollen mögen wissen In de Tegenwoordige Tijd (OTT)

TB125  Gebruik de woorden: können dürfen wollen müssen sollen mögen wissen In de Verleden Tijd (VTT)

Leer de zinnen van oef 10 uit je hoofd. ( let op mein en sein etc met variaties ) 10 b pag 27 WB 1 Ich wohne in einem Hochhaus. 2 Wir haben keinen Garten. 3 Ich wohne im ersten Stock. 4 Meine Großeltern wohnen in einem Altersheim. 5 Meine Schwester mietet ein möbliertes Zimmer. 6 Unsere Wohnung hat eine sonnige Terrasse. C Heike: Wie wohnst du? Tim: Ich wohne in einem Mehrfamilienhaus. Heike: Wie viel Familien wohnen da? Tim: Da wohnen fünf Familien. Heike: In welchem Stock wohnst du? Tim: Wir wohnen im Erdgeschoss. Heike: Ihr habt also einen Garten? Tim: Wir haben keinen Garten, aber eine sonnige Terrasse. Heike: Habt ihr eine Garage? Tim: Nein, wir haben keine Garage, wohl aber einen Keller. Heike: Wir haben eine Mietwohnung mit Garten. Tim: Meine Eltern wollen umziehen, ich aber nicht.

TB26 Baustelle  Gebruik van de woordjes uit de “Der Gruppe” In combinatie met het gebruik van de bijvoeglijke naamwoorden vervoegen. (pag 26 TB of PPT klassen 3) In combinatie met : 1 e 3 e 4 e naamval. = ond w / meew vw / lijd vw In combinatie met de voorzetsels. 3 e 4 e en 3 e /4 e wissel Zie hiervoor de ppt op Ook in het klas h3c mapje.

Leer de zinnen van oef 17 uit je hoofd. ( let op: met enkele variaties ) 17 b pag 32 WB Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. 1 Uns geht es prima. 2 Ich langweile mich. 3 Ja / Nein ich bin (nicht) zufrieden mit dem letzten Ergebnis. 4 Ich bin nervös / habe Angst vor der schriftlichen Prüfung. 5 Die Mutter ist froh, weil das kleine Kind wieder zu Hause ist. 6 Ich bin glücklich mit meinem neuen Freund. c Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Samira:Wie geht es dir? Fleur: Mir geht es gut. Samira:Wieso bist du denn so aufgeregt? Fleur: Ich bin nicht aufgeregt. Samira:Ist wirklich nichts passiert? Fleur: Wirklich nicht, ich bin glücklich. Samira:Wieso bist du denn glücklich? Fleur: Ich bin glücklich mit meinem neuen Freund. Samira:Ich verstehe, dass du froh bist.

Tevens moet je aantal woordjes in de juiste zin zetten en vertalen. Zie lijst “blz 21” = “Story” op pagina 138 TB Zie lijst “blz 24” = Quasselecke pagina 139 TB Zie lijst “blz 25” = Story” op pagina 139 TB