Menstruatie cyclus
Belangrijke begrippen Hypothalamus GnRH Hypofyse Follikel Gele lichaam Ovulatie FSH (follikel stimulerend hormoon) LH (luteïniserend hormoon) Progesteron Oestrogenen
baarmoederslijmvlies Progesteron + Oestrogeen Hypothalamus Oestrogeen in kleine hoeveelheid remt hypothalamus en hypofyse. Hypothalamus maakt GnRH. GnRH stimuleert hypofyse. GnRH Hierdoor komt er extra veel LH en FSH Hypofyse Hypofyse maakt FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon). FSH LH FSH -> rijping follikel (blaasje) met daarin eicel in eierstok. Extra LH zorg voor eisprong rond dag 14. Rijping follikel Ovulatie (eisprong) Follikel geeft oestrogeen af. Het gele lichaam (alleen follikelcellen, zonder eicel dus) blijft achter. Deze maakt progesteron en oestrogeen. Oestrogeen Gele lichaam Verdikking baarmoederslijmvlies Progesteron + Oestrogeen Progesteron en oestrogeen remmen de hypothalamus. Er rijpt dus geen nieuwe eicel. Maar ook komt er hierdoor minder LH waardoor het gele lichaam kleiner wordt. Resultaat: minder progesteron en oestrogeen -> baarmoederslijmvlies wordt niet meer in stand gehouden -> menstruatie. Progesteron zorgt er voor dat het baarmoeder slijmvlies dik blijft. Omdat het follikel blijft groeien wordt op een gegeven moment meer oestrogeen afgegeven. Dit zorgt juist weer voor een positief effect op hypothalamus. Instandhouden baarmoederslijmvlies = positieve terugkoppeling (feedback = negatieve terugkoppeling (feedback
baarmoederslijmvlies Progesteron + Oestrogeen Overzicht Hypothalamus GnRH Hypofyse FSH LH Rijping follikel Ovulatie (eisprong) Oestrogeen Gele lichaam Dag 14 Verdikking baarmoederslijmvlies Progesteron + Oestrogeen = positieve terugkoppeling (feedback = negatieve terugkoppeling (feedback Instandhouden baarmoederslijmvlies
Hypothalamus Een hormoonklier. Maakt o.a. het hormoon GnRH dat de hypofyse aanstuurt. Terug naar begin
GnRH (Gonadotropin-releasing hormone) Een hormoon waar de hypofyse gevoelig voor is. De hypothalamus maakt GnRH aan. Terug naar begin
Hypofyse Een hormoonklier dat FSH en LH produceert. Terug naar begin
Follikel Follikel (eiblaasje) is een blaasje waar de eicel in zit, omgeven met hormoonproducerende follikelcellen. Een follikel dient ook als hormoonklier (oestrogenen, progesteron). Terug naar begin
Gele lichaam Het gele lichaam (corpus luteum) is hetgeen dat overblijft (de follikelcellen) van een follikel nadat de eicel ‘gesprongen is’. Het gele lichaam werkt als hormoonklier (progesteron en oestrogenen). Terug naar begin
Ovulatie (eisprong) Is dat de eicel uit het follikel over ‘springt’ naar de eileider. Filmpje Terug naar begin
FSH (follikel stimulerend hormoon) Een hormoon dat er voor zorgt dat er in de eierstokken een follikel (blaasje) gaat rijpen. In dat follikel zit de eicel. Terug naar begin
LH (luteïniserend hormoon) LH wordt geproduceerd in de hypofyse. LH is een hormoon dat zorgt voor de eisprong. Ook zorgt LH er voor dat het follikel zich ontwikkelt tot het gele lichaam. Terug naar begin
Progesteron Hormoon dat wordt geproduceerd door het gele lichaam. Progesteron zorgt er voor dat het baarmoederslijmvlies niet wordt afgestoten. Daardoor kan een bevruchte eicel zich innestelen in het baarmoederslijmvlies. Ook zorgt progesteron er voor dat er geen nieuwe eisprong plaatsvindt gedurende de zwangerschap (de pil bevat oestrogenen en progesteron). Terug naar begin
Oestrogenen Hormoon dat zorgt voor de vrouwelijke geslachtskenmerken. Wordt geproduceerd door de rijpende follikels (ook door de eierstokken). Zorgt er voor dat het baarmoederslijmvlies dikker wordt. Zorgt er in kleine hoeveelheden voor dat de hypothalamus en hypofyse worden geremd. Zorgt er in grote hoeveelheden voor dat de hypofyse en hypothalamus worden gestimuleerd. Terug naar begin