Lokale anesthesie.

Presentatie over: "Lokale anesthesie."— Transcript van de presentatie:

1 Lokale anesthesie

2 Lokale anesthesie Voordelen: Nadelen:
Minder/geen algehele anesthesie nodig Geen/minder systemische bijwerkingen Nadelen: Vertraagde wondgenezing Kans op afsterving weefsel

3 Werking lokaal anestheticum
Blokkeert de prikkelgeleiding in de zenuwen Voorkomt dat Na-ionen naar binnen kunnen Let op overdosering: Hersenen verdoofd Ademhaling uitgeschakeld Inhiberende zenuwen geblokkeerd  epilepsie Daling hartfrequentie en contractiekracht

4 Lokale anesthesie Middelen
Lidocaïne (met of zonder adrenaline) Meest gebruikt, snel effect Kan ook op slijmvliezen worden toegediend = Xylocaïne ® Procaïne Niet geschikt voor gebruik op slijmvliezen Zeer geschikt bij leverpatiënten Bupivacaïne Langwerkend = Marcaïne ®

5 Met of zonder adrenaline
Adrenaline geeft vasoconstrictie  Voordelen: Vertraagde afvoer en dus langere werking Minder bloeding in operatiegebied Nadelen: Verminderde bloedvoorziening weefsels  Vertraagde wondgenezing Kans op afsterven smalle lichaamsdelen

6 Lokale anesthesie 3 Vormen
Oppervlakte anesthesie Sterke afkoeling van de huid Lokale applicatie op de slijmvliezen Larynx sprayen voor intubatie Lidocaïnedruppels op het oog

7 Lokale anesthesie 3 Vormen
Infiltratie anesthesie Anestheticum in operatiegebied spuiten Anestheticum rondom operatiegebied spuiten Ligatuur boven operatiegebied en anestheticum IV inspuiten onder ligatuur  afvoer vertraagd

8 Lokale anesthesie 3 Vormen
Infiltratie anesthesie

9 Lokale anesthesie 3 Vormen
Geleidingsanesthesie Depot van anestheticum rondom (grotere) zenuwen die een bepaald gebied innerveren Kreupelheidsonderzoek paard Keizersnede rund Onthoornen rund Verschillende uitval van functie Pijn als eerste, spieren als laatste

10 Lokale anesthesie 3 Vormen
Geleidingsanesthesie Paravertebrale anesthesie

11 Lokale anesthesie 3 Vormen
Geleidingsanesthesie Epidurale anesthesie

12 Lokale anesthesie 3 Vormen
Geleidingsanesthesie Epidurale anesthesie

13 Pijnbestrijding

14 Wat is pijn? Definitie: “unpleasant sensory and/or emotional experience, associated with actual or potential tissue damage”

15 Pijn Ontstaat tgv stimulatie pijnreceptoren:
Druk Beschadiging pH verandering Beschermingsmechanisme  geeft aan dat er iets mis is  voorkomt verdere weefselbeschadiging

16 Nadelige effecten van pijn
Welzijnsaantasting Veroorzaakt stress  immunologische stoornissen Verminderde water- en voedselopname Trager herstel na operatie Overgevoeligheid en chronische pijn

17 Pijn herkennen bij dieren
Analogie principe: Overeenkomsten sensorische structuren Vergelijkbare uitingsvormen

18 Pijn herkennen bij dieren
Subjectieve beoordeling (eigenaar): Aandacht vragen Minder eetlust + drinken Minder poetsgedrag kat Janken, miauwen, piepen Agressie bij benaderen en aanraken In elkaar zitten/wegkruipen Hijgen Meer slapen overdag Sloom of rusteloos

19 Pijn herkennen bij dieren
Fysiologische parameters: Opengesperde ogen, pupillen groot APT verhoogd Wisselende bloeddruk Haren overeind Verhoogde spiertonus Verzwakking immuunsysteem

20 Pijn voelen

21 Sensibilisering Aanhoudende activatie door langdurige prikkeling zenuwen kan leiden tot sensibilisering:  Pijn wordt intenser, erger gevoeld en moeilijker behandelbaar  Pijnstillers werken niet meer zo effectief en pijn is moeilijker onder controle te houden  Dus begin vroeg met pijnstilling!

22 Pijn bestrijden

23 Pijnbestrijding bij dieren
Toepassing opioïden Toepassing NSAID’s Toepassing lokaal anesthetica Wanneer welk middel? Soort pijn Duur pijnstilling Bijwerkingen van middel Diersoort verschillen

24 Opiaten Stimuleren opioïd-receptoren die pijn onderdrukken Middelen:
Methadon Buprenorphine (Temgesic®) (Su)fentanyl

25 Opiaten Bijwerkingen: Verschillende werkingsduur Ademdepressie
Bradycardie  hypotensie Speekselen Sedatie Verschillende werkingsduur

26 NSAID’s Werking:

27 NSAID’s Analgetisch Antipyretisch Antiflogistisch Bijwerkingen:
Bloedingen Beschadiging maagslijmvlies Beschadiging nieren

28 NSAID’s