De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

PAO-college 2016 Esther Op de Beek, Universiteit Leiden

Verwante presentaties


Presentatie over: "PAO-college 2016 Esther Op de Beek, Universiteit Leiden"— Transcript van de presentatie:

1 PAO-college 2016 Esther Op de Beek, Universiteit Leiden

2 Ivo Victoria (1971-) (Hans van Rompaey)
BUS  Lebowski Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) (2009) Gelukkig zijn wij machteloos (2011) Dieven van vuur (2014) Waumans & Victoria's Internationaal Literaire Variété Spektakel (De Wintertuin) Lowlands-programmering

3 Gelukkig zijn wij machteloos

4 Onderzoek naar de representatie van geluk in moderne romans:  geluk als ideologie: plicht om gelukkig te zijn  geluk als discours: literatuur mengt zich in spreken en denken over geluk

5 Gij zult gelukkig zijn!

6 Pascal Bruckner (1948-) Wat is geluk? -> eeuwig bediscussieerde vraag In Westen Christendom zeer bepalend 18e eeuw Geloof in maakbaarheid mens, vermogen onszelf van ongeluk te bevrijden, iets beters te maken. Mens is verantwoordelijk  vraag naar geluk wordt ook tijdens leven relevant  opkomst roman  1776: Declaration of Independence: ‘leven, vrijheid en het nastreven van geluk’ worden mensenrechten.

7 19e en 20e eeuw: geluk als een recht Maar ook: - kapitalistisch systeem niet langer geënt op sparen en werken: maatstaf wordt genot en consumptie - individualisering, autonomie van het individu Bruckner: geluk wordt steeds meer een plicht. Geluk is voor iedereen haalbaar, prestatie: geluk is nieuwe morele orde en alle afwijking ervan is een ziekte.  Happiness Industry

8 Onder de plicht tot geluk versta ik een ideologie die kenmerkend is voor de tweede helft van de twintigste eeuw en die ons dwingt alles te evalueren in termen van genoegen en ongenoegen, een opgelegde euforie die iedereen die afhaakt met een gevoel van schaamte of onbehagen opzadelt. Daarbij wordt vooropgesteld dat we enerzijds het beste uit ons leven moeten halen, en anderzijds treuren en onszelf verwijten maken als het niet lukt. Het is een pervertering van het mooiste idee dat er bestaat, namelijk dat iedereen de mogelijkheid wordt geboden zijn lot in eigen handen te nemen en zijn bestaan te verbeteren. (Bruckner 2002: 14)

9

10 Bruckner: juist die geluksnorm maakt ons ongelukkig (On)Geluk bovendien sterk verbonden aan angst: neiging te willen controleren, beheersen.

11 Mourning Happiness (2010) Geluk is een narratief – stuurt ons denken
Tragedy narrative Trial narrative

12 Wat is geluk?

13 Opbouw Proloog Alleen als een beest I Zoals de walvissen zingen I
Voorspelbaar als het kwaad Zoals de walvissen zingen II Vliegt de blauwvoet storm op zee Alleen als een beest II Het zwervend koor Alleen als een beest III Begin met Lex en Billie. Ik-verteller Lex Afwisselend: feest, weiland, dagen na het feest

14 Setting: familiefeest (‘Familie ís oorlog’)
Familie van moeder Martha (Hilde (met Dirk), Simon (met Isabelle en dochtertje ‘het kind’) en Thomas) Nonkel César Familie van Dirk: de Weduwe, de Militair en zijn vrouw (en twee zoons). Buitenstaanders.. Ome Lex Aangenomen kind: Billie Thaise bruid

15 Ruimtes Topografisch onbepaald, maar dichtbij zee en polder. Vlaanderen ligt voor de hand Symbolische ruimtes Huis en tuin, spoor: gecultiveerd, veilig, beveiligd. Weilanden: vrijheid, maar ook: beproeving? Woestijn? Lucht: vrijheid, fantasiewereld met de Jan-van-Gent

16 Perspectief Grootste deel: alwetende verteller, zowel in de o.t.t. als in de o.v.t.: - Volg zijn blik. Verklein het beeld. Verklein het tot je de perfect gecomponeerde foto ziet. Beneden in de tuin, zit een Aziatisch meisje op de rand van een trampoline. (blz. 7) - Geen van de aanwezigen beseft waarvan dit beeld een herinnering zal worden, anders dan van een zwoele zomermiddag. (blz. 184) Daarnaast hoofdstukken door ik-verteller: Ome Lex Effect: Lex is de enige die weet wat er écht is gebeurd met Billie. Heeft zijn ideeën over ‘waarheid’

17 Lex over waarheid ‘Ik heb geen behoefte aan waarheid. De waarheid is een schuinsmarcheerder. Een hypocriet. Zo eentje die lacht en beweert dat hij het alleen maar zegt in mijn eigen belang. De waarheid heeft geen belang. Ze bestaat niet eens echt, ze sluipt door ons leven als een dief, een stille zucht - niemand heeft haar ooit gezien. We kennen haar van horen zeggen: dat is de basis van elk geloof.’ […] Het geloof is een graf’ (blz. 189)

18 Focalisatie wisselt ‘zien’ is een belangrijk motief
p ‘Thomas is moe. En niet alleen van de inspanning. Hij ziet het kind zitten, en hij ziet Isabelle. Zijn moeder staat nog steeds rechtop, naast Ome Lex. Misschien is het Ome Lex. Hij die alles ziet. Hij die iedereen al de hele middag lang het gevoel geeft dat alles wat ze doen en zeggen gezien en gehoord wordt. En dat Simon zich daarom uitslooft. Dat het daarom is dat de Militair niet zit en zwijgt. Dat het daarom is dat Thomas zo onrustig is, en voortdurend Isabelle zoekt. Het zijn de ogen van Ome Lex die haar schoonheid opnieuw voor hem zichtbaar maken. Zijn het niet altijd de ogen van een ander die een mens in beweging brengen? Wie ziet de mensen wanneer ze alleen zijn?

19 Sara Ahmed, The promise of happiness (2010)
-> macht van het woord ‘happiness’ hoe sluit het denken en spreken over geluk mensen en objecten in- en uit: - Feminist Killjoy - Melancholic Migrant Unhappy Queer ‘Ik wil alleen maar dat je gelukkig bent’

20 Trefwoord *geluk* Voordelen / nadelen? + Zeker 26 vindplaatsen –
Lastig: als we de vraag stellen naar de representatie van geluk, terwijl we daar verschillende dingen onder kunnen verstaan, wat hoort er dan wel/niet bij?

21 Vindplaatsen P. 31 ‘Ome Lex maakt een vergoelijkend gebaar, zegt dat wat Dirk vertelt bezijden de waarheid is, dat geluk zonder verdienste is.’ p. 32. ‘Alsof geluk gedresseerd kon worden’ p. 38. ‘Hij had ernstig aangekeken en gezegd dat hij er alles zou doen om haar gelukkig te maken.’ p. 48 ‘Het ongeluk kent de geur van wie angstig is. Het heeft geduld, het komt je zoeken, in de nacht,wanneer je eindelijk slaapt en niets meer verwacht’ en ‘Hij leek niet bang. Hij leek niet gelukkig’. P. 55. ‘Hij had haar ernstig aangekeken en gezegd dat hij er alles aan zou doen om Hilde gelukkig te maken’ P. 58. ‘Wij zijn één. Niet twee mensen. Eén. Ik ga u gelukkig maken’ P. 89 ‘Het waren gewone meisjes uit gelukkige gezinnen’ P. 107 ‘Gelukkig zijn wij machteloos’ p ‘Het geluk wiegt de mensen in slaap. Net wanneer alles altijd goed blijft gaan, moeten wij waakzaam zijn. Er is altijd een ene zwakke moment, wanneer het geluk overmoed blijkt te zijn.’ p ‘Ik kan wel huilen van het geluk.’ P ‘En ik doorkruis deze weilanden, min of meer op goed geluk – daar moet ik eerlijk in zijn.’ p. 154 ‘Ze oogde blij en gelukkig.’ p ‘Gelukkig zijn wij machteloos. Dat is mijn geloof. We moeten het niet anders willen.’ p ‘Ik dè-henk dat meestal alles een beetje per ongeluk gebeurt, denk je niet, Ome Lex?’ p. 157 ‘Ze zeggen dat je niet met geluk mag spelen. Waarom eigenlijk niet?’

22 p ‘Toen we klaar waren kregen we van die gelukskoekjes, ken je dat?’ P ‘Toegegeven, het moment waarop wij in deze situatie verzeild zijn geraakt, is natuurlijk uitermate ongelukkig’ p ‘Verdriet en geluk zijn aan elke tijd verbonden. Tijd die in sneltreinvaart steeds sneller langs onze suist.’ p. 190 ‘mogen van geluk spreken’ p ‘Het geluk wiegt de mensen in slaap, Lex.’ p. 204 ‘Er zit geen slot op. Ik kan wel huilen van geluk. Niet langer opgesloten in oneindige weidsheid.’ p ‘Visioenen van het leven waarnaar de ongelukkigen verlangen wanneer ze de slaap niet kunnen vatten. Niets komt zo dichtbij geluk als kinderen die slapen. Vooral meisjes [...] Het is moeilijk om gelukkig te zijn wanneer je machteloos bent en tegelijk is het onze enige kans’. p. 216 ‘Wellicht is dat wat iedereen bang maakt. We klampen ons vast aan dingen waarvan we weten dat ze zullen verdwijnen. Het is moeilijk om gelukkig te zijn wanneer je machteloos bent en tegelijk is het onze enige kans. Alles voor de liefde, zo zeldzaam als buitenaards leven.’ p. 219 ‘De weduwe is niet gek. Ze weet dat het ongeluk overal is, als de lucht. Ze is niet uniek, nooit geweest. Maar in deze familie heerste het geluk al zo lang, als een wrede dictator. Onuitstaanbaar.’ p ‘Ze denkt; zoveel gelukkige mensen en ik ben niet bang. Of toch minder dan toen ik aankwam.’ p ‘Verdriet en geluk zijn aan elketijd verbonden, tijd die in sneltreinvaart steeds sneller langs ons suist. Heelt die tijd alle wonden?’

23 Algehele thematiek 1. Geluk gerelateerd aan angst voor noodlot / wens te beschermen. 2. Geluk gerelateerd aan angst dat we niet gezien worden; ‘geloof’ verloren. 3. Geluk gerelateerd aan sociale normen, wensen, familie? 4. Geluk gerelateerd aan vrijheid, kinderlijke fantasie, ongereptheid, schoonheid, het natuurlijke. Flow.

24 TITEL ‘Maar nu ik hier loop, met haar stille lijf in mijn armen, en het einde nog lang niet in zicht – zeker niet voor mij – en iemand zou mij vragen of het liever anders had aangepakt? Ach. Welnee. Alles is een kwestie van afwachten. Kijken hoe de dingen gaan. Zonder een ommezwaai te willen forceren. Bekijk alles zo rechtvaardig mogelijk. En dan zul je op een gegeven moment weten wat je te doen staat. Althans. Zo moet je het zien. Gelukkig zijn wij machteloos. Dat is mijn geloof. We moeten het niet anders willen.’ 154 vanuit Ome Lex. ‘lex’ wetverordening, voorschrift, beschermer van de mensheid. Vriend van de familie: icoon onbezorgde jeugd.

25 [Thomas] ‘Niets komt zo dicht bij geluk als kinderen die slapen
[Thomas] ‘Niets komt zo dicht bij geluk als kinderen die slapen. Vooral meisjes. De mensen zijn jaloers op de vergeetachtigheid van de kinderen en hoe ze zich de ernst van bepaalde situaties niet realiseren[...]Dat is het mooie van één, twee, drie jaar oud zijn – er is nooit verwarring, alleen vreugde en verdriet. En honger. En kaka. De mensen kijken toe, proberen zo dicht mogelijk bij het kind te blijven. Ze wenden hun blik af wanneer iets ongewensts in hun zichtveld opduikt. Alles wat ze doen, doen ze uiteindelijk om zichzelf terug te vinden zoals ze lang geleden waren. Maar hoe aanlokkelijk die gedachte ook moge zijn, niemand kan ooit terug. Dus alles wat de mensen willen is niet sterven, en dat hun kinderen blijven zoals ze waren toen ze één, twee, die jaar oud waren. Wellicht is dat wat iedereen bang maakt. We klampen ons vast aan dingen waarvan we weten dat ze zullen verdwijnen. Het is moeilijk om gelukkig te zijn wanneer je machteloos bent en tegelijk is het onze enige kans. Alles voor de liefde, zo zeldzaam als buitenaards leven.’ p

26 Terugkijken naar een onbezorgde kindertijd
p. 47. Martha over haar dochter ‘Hilde die altijd zo goed wist dat ze nooit te hoog zou scoren, altijd om zichzelf kon lachen, echt oprecht kon lachen, van plezier. De hele middag leek ze verdoofd, zich vastklampend Het feest. Alsof het leven haar krachten te boven ging. Dat dwangmatige klappen in de handen ook, van wie had ze dat? Niet van haar. Niet van haar. Het zou toch niet? Alsof geluk gedresseerd kon worden. Arme Billie. …

27 Martha had Hilde nooit eerder zo gezien. Als kind was ze dromerig, onbezorgd, snel afgeleid. Ze kon prachtig tekenen – een kunstenares in spe, zo had Ome Lex haar genoemd toen hij voor het eerst bij hen thuis op bezoek was gekomen. Nu stond ze met een vliegenmepper achter het buffet, hield haar handen op de schouders van haar dochter gedrukt als een cipier, leidde haar gasten door de verschillende stadia van het feest als een kleuterklas. Verbeten lachend. Alsof ze het lot om de tuin wilde leiden. Martha heeft het vaak bij andere mensen gezien. Andere mensen dan haar kinderen. Het ongeluk kent de geur van wie angstig is. Het heeft geduld, het komt je zoeken, in de nacht, wanneer je eindelijk slaapt, en niets meer verwacht.’ p. 47.

28 Algehele thematiek Geluk gerelateerd aan angst voor noodlot en wens te beschermen, controleren Geluk gerelateerd aan angst dat we niet gezien worden; ‘geloof’ verloren. Geluk gerelateerd aan sociale normen, wensen, familie? Geluk gerelateerd aan vrijheid, kinderlijke fantasie, ongereptheid, schoonheid, het natuurlijke. Flow.

29 Intertekstueel: de Ander om zeep? Motto? Bijbel? Erlkönig? Lolita?

30 Motto ‘The eyes of fear want you to put bigger locks on your doors, buy guns, close yourselves off. The eyes of love, instead, see all of us as one.’ – Bill Hicks [Amerikaanse cabaretier en columnist]

31 Thaise bruid ‘Martha kon onmogelijk zeggen wat er in haar omging’’ (58) Doet verteller ook niet. Nonkel César is trots ‘als was ze een chique flatscreentelevisie[...] Alles is te koop’ ‘De Thaise bruid keek op hem neer. Zijn dunne, natte rode haren. De roodverbrande schedel die erdoorheen schemerde als een verlaten planeet. Ze nam een zakdoek uit haar handtas en depte zijn voorhoofd. Ze bleef zwijgen’ ‘De Thaise bruid vertelt dat ze al enige tijd hier verblijft.’ Isabelle vraagt of ze terug wil. ‘Zeker,’ zegt ze. ‘Ooit. Jullie cultuur, sorry hoor.’ Ze glimlacht. Het is een glimlach uit medeleven.’ (81)

32 Wat wordt er gezongen De Blauwvoet
strijdlied van de katholieke Vlaamse studentenbeweging, ook wel: Het lied der Blauwvoeten of Nu het lied der Vlaamse zonen genoemd Albreht Rodenbach  Kerels van Vlaanderen van Hendrik Conscience. Daaruit ook de strijdkreet Vliegt de Blauwvoet? Storm op zee!  Jan-van-gent, een vogel die men slechts ziet als er storm op komst was.

33 Blauwvoetgent

34 Bijbel p. 205: ‘Ik trek mijn schoenen aan. Zie je dat? God? Zie je dat? Onbestaand opperwezen? De struik brandt en ik doe mijn schoenen aan.’ p. 193: ‘Mijn voeten zinkenweg in wat vermoedelijk waterplanten en slib zijn. Het water stijgt tot aan mijn kruis.’ Vgl.  psalm 69: ‘Verlos mij, o God, want het water is tot aan de ziel gekomen. Ik ben gezonken in bodemloze modder, waarin men niet kan staan; ik ben gekomen in de waterdiepten en de vloed overspoelt mij.’ ‘Het water stijgt tot aan mijn lippen, muren van water storten op mij neer, zeewier om mijn hoofd verstikt mij’  Jonas in de buik van de walvis

35 Erlkönig? ‘Ik heb weleens gelezen dat gebeurtenissen in de lucht een enorme impact kunnen hebben op het menselijke gemoed. Volle maan, bovenal. Maar ook onweer of een regenboog. Het poollicht schijnt tot euforie te leiden. Ik weet niet wat het onweer met Billie deed maar ze leek plots heel ver weg te zijn, alsof ze luisterde naar stemmen die ik niet kon horen. Ouder. In het schemerende licht dat de storm in de barak wierp, zag ik nu een bekoorlijke, jonge, droevige vrouw. En nog niet zo lang geleden had ik haar berispt als een kind. Misschien had ik mij vergist.’ (167)

36 Der Erlkönig - Johann Wolfgang von Goethe ( ) Erzähler: Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind; Er hat den Knaben wohl in dem Arm,Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm. Vater: Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht? Kind: Siehst Vater, du den Erlkönig nicht? Den Erlenkönig mit Kron’ und Schweif? Vater: Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif. Erlkönig: Du liebes Kind, komm, geh mit mir!Gar schöne Spiele spiel’ ich mit dir; Manch’ bunte Blumen sind an dem Strand, Meine Mutter hat manch’ gülden Gewand. Kind: Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, Was Erlenkönig mir leise verspricht? Vater: Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind;In dürren Blättern säuselt der Wind. Erlkönig: Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? Meine Töchter sollen dich warten schon; Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn,Und wiegen und tanzen und singen dich ein. Kind: Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dortErlkönigs Töchter am düstern Ort? Vater: Mein Sohn, mein Sohn, ich seh’s genau:Es scheinen die alten Weiden so grau. Erlkönig: Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt:Und bist du nicht willig, so brauch’ ich Gewalt. Kind: Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!Erlkönig hat mir ein Leids getan! Erzähler: Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind,Er hält in den Armen das ächzende Kind, Erreicht den Hof mit Müh’ und Not;In seinen Armen das Kind war tot.

37 De elfenkoning Wie rijdt er zo laat door nacht en wind
De elfenkoning Wie rijdt er zo laat door nacht en wind? Het is een vader met zijn kind. Hij houdt de jongen vast in zijn arm, Omklemt hem stevig en houdt hem warm.- Waarvoor toch ben je zo bang, mijn zoon?- Voor de elfenkoning, met mantel en kroon; Zie jij dan, vader, de elfenkoning niet?- Mijn zoon, dat is een nevelsliert.- ‘Mijn liefste kind, kom mee met mij! Zo’n leuke spelletjes spelen wij: Vol bonte bloemen staat ons strand; Mijn moeder kleedt ons met goud en kant.’- Ach vader, ach vader, heb je niet gehoord Waarmee de koning mij zachtjes bekoort?- Wees rustig, blijf rustig mijn kind! In dorre bladeren ritselt de wind.- ‘Ga mee met mij en leer mij kennen; Mijn dochters zullen jou verwennen, Ze dansen elke nacht, mijn lieve knaap, En wiegen en zingen je daarna in slaap.’- Ach vader, ach vader, kijk ginds naast de baan: Zie je de koning zijn dochters niet staan?- Mijn zoon, ik zie ze helder en klaar; Het lijken die oude grijze wilgen daar.- ‘Ik hou van jou, je bent al wat nu voor mij telt; En ben je niet willig, dan gebruik ik geweld.’- Ach vader, ach vader, nu raakt hij me aan! Elfenkoning heeft mij pijn gedaan!- De vader huivert, hij rijdt gezwind Hij houdt in zijn armen het kermende kind, Bereikt de hoeve ternauwernood; Het kind in zijn armen was dood. (vertaling Erik Derycke)

38 Is het kind dood? Ja, vermoord door: koorts? (reële gevaar) Erlkönig? (fantasie) Vader? (angst) Nee, (sexueel geweld?) is alleen geen kind meer: adolescentie.

39 Ouders verstikken het kind door hun angst. Fantasie om zeep
Ouders verstikken het kind door hun angst? Fantasie om zeep? Geen kind meer? “Iedereen zal applaudisseren en juichen en zien hoe goed ze is en Hilde zal haar dochter in haar armen kunnen nemen en trots op haar kunnen zijn. En voor het oog van het publiek zal ook Billie haar omhelzen, haar jonge meisjeslichaam tegen haar moeder aan drukken en Hilde zal haar zwarte haren ruiken, haar smalle ogen zoenen, verlangen naar de tijd dat ze nog een peuter was, tot ook Billie zal begrijpen dat alles voor haar eigen bestwil is.” (p 143) Straks heeft hij haar niet meer nodig. (...) Met de liefde komt ook de angst, en met het verlies komt het verlangen om je vast te klampen. (...) Ssst, zegt de moeder, wees stil, dan vindt het ons niet. Maar, zegt het kind, ik maak slechts plezier. Plezier dat in haar ogen roekeloos is. (p.71)

40 Ruis? TV? In- en uitzoomen tot je iets hoor wat niemand hoort..
Wespen? ‘Ze [Martha] volgt met haar ogen de wespen die boven de schalen op de tafel dansen. Af en toe kijk ze omhoog, houdt het hoofd schuin, zoals mensen doen wanneer ze proberen te luisteren naar iets waar anderen geen acht op slaan’ ‘Kijk daar, Ome Lex. Die witte slierten? Daar drupt het uit. Insecten ofzo..’ (80)

41 Ook Lex in zijn walvis ‘Soms bleef ik minutenlang in de duisternis staren totdat ik stemmen meende te horen zingen, kinderstemmen die gesmoord door de muren omhoogklommen, alsof in al die ruimtes om mij heen engelen woonden. Dat gaf mij een veilig gevoel’. […] Het was een mooie tijd. Ik denk er graag aan terug. Ik zou daar nu weer willen staan. In de buik van de moloch. Als een waakvlam die de snelheid van de tijd bepaalt’. (18-19 Bijbelse afgod waaraan kinderen geofferd worden

42 Kinderen wegen het geweten
‘De tijd kan niet in twee richtingen reizen. De gemorste melk glijdt niet terug in de fles. Gebroken glazen vallen nooit weer in elkaar. Heeft het zin boete te doen? Die vraag is me in mijn leven menigmaal gesteld. Is weten wat je hebt aangericht geen leed genoeg? En als je niet lijdt onder het besef, was het dan wellicht ook niks van kwade zin, al met al? We kunnen de zaken niet overhaasten, net zomin als we ze tegen kunnen houden. Ik heb geen god meer nodig om mijn geweten te wegen aan het eind van mijn leven, en mij te straffen voor mijn tekortkomingen – slechts kinderen. Jonge mensen. De felheid van hun stappen. Hun dadendrang, vrij van kennis en vrees. Zoals Billie daar liep, steeds verder weg. Ik had moeite om haar bij te benen.’

43 Geloven we Lex? ‘Billie was door het dolle heen. Regenwater en modder spatten op haar broek en shirt iedere keer wanneer haar voeten in het gras landden. Ze kronkelde als een bergrivier, haar handen gleden als vissen langs haar gezicht over haar kleine boezem en haar gladde buik, over haar buik naar haar voeten tot ze opgekruld als een egel dicht tegen de grond zat en dan sprong ze weer op en spreidde haar armen en benen, strekte haar lichaam zo ver ze kon en het leek alsof ze minutenlang in de lucht bleef hangen, gedragen door de wind en de regen - en ze zong.’ (blz. 171) - … liep ze niet meer door, maar stortte zich op mij als een wilde kat (blz. 172) - Ik stond stil als een pilaar en liet me betasten (blz. 172) - En zo stonden we daar: als een vurige engel die een standbeeld omhelsde (blz. 172) - Een nerveuze tinteling verspreidde zich over mijn lichaam als een vage herinnering (blz. 172)

44 Lolita? ‘Zij gaan mij vragen stellen’ [..] En wat kan een ouder wordende man, per definitie verdacht, dan zeggen?’ (152) ‘Maar vanaf het moment dat Billie en ik het feest verlieten, was het eigenlijk wel genieten. Het uitzicht op haar zelfverworven vrijheid was magnifiek. Die eindeloze horizonten weer van haar afnemen, en haar met een stok terug de stal in jagen – dát was pas crimineel geweest.’ P.152 ‘Waar wil je eigenlijk naartoe, meneer de ontvoerder?’ Dat was nog zo’n vraag. Meneer de ontvoerder. Markant. Zelfs als ik haar alle dagen gade zou kunnen slaan, zou het nog jaren duren voordat ik de moed zou hebben verzameld om haar aan te raken. Zij heeft mij ontvoerd. Ik had en heb nog geen idee waar onze odyssee heen zal leiden, ook al had het besef op dat moment al wel bezit van mij genomen dat wij op een gegeven moment terug moesten keren. Maar ik kon de overtuiging niet vinden. Ook dat geef ik toe.’ (156)

45 Lichamelijkheid Lex.. vooruitwijzingen?
‘Mijn billen zijn koud en vochtig’ (11) ‘Ome Lex schuift zijn billen naar voren, en duwt zijn knieën tegen elkaar.’ (31) ‘Ome Lex schuift achteruit op zijn billen’( 81) ‘Ome Lex kijkt naar de rode vlek tussen zijn benen’ ‘met militaire precisie begint zijn adjudante het zoutvat te ledigen op het kruis van de getroffene’ ‘en zo zit ome Lex daar, omsingeld door een dozijn angstige ogen en een semi-professioneel fototoestel gericht op de doortastende hand van een vrouw die in zijn kruis wrijft’ (33-34) ‘toen heb ik mijn geslacht in mijn hand gelegd en mezelf in stilte toegesproken. Hier ben je dan. Ome Lex. […] Zo krijg ik vrede met mezelf.’

46 Eenvoudig geluk (Lex) ‘Roerloos wachten tot de dag voorbij zou gaan. Dat zijn de mooiste momenten. De mensen schenken er weinig aandacht aan. Daar hoor ik ze, in de verte, druk toeterend dwars door die wonderschone schemering schuifelen. Zo leven mensen, tegenwoordig. Op het ritme van geluid. (p.17) “Vanochtend, voor ik naar het feest vertrok, bakte ik een eitje voor het ontbijt. Heel eenvoudig, in een kleine pan, met wat olijfolie. Daarna een mengsel van knoflook, zout en peterselie eroverheen. Uit een potje, hoor. Dat had ik nooit eerder gedaan. Heerlijk. Een afgebakken croissantje erbij. Koffie. Niks meer aan doen. De vreugdevolle geboorte van een nieuw ritueel. Zo eenvoudig kan het zijn. Ik heb het door de jaren heen geleerd. Daarna zette ik nog even de piano aan, gewoon wat simpele riedels. Het geeft me rust. Ik besloot een pak aan te doen. Nu ja. Een echte beslissing kun je dat nauwelijks noemen. Ik doe altijd een pak aan voor gelegenheden als deze. Kortom. Een mooie ochtend.”. (p.85) Geloof weg; nieuw ritueel.

47 Lijden als noodzaak Niemand kan leven in een wereld zonder verdriet, zonder écht verdriet.(p.124) ‘Het geluk wiegt mensen in slaap, Lex. Net wanneer alles altijd goed blijft gaan moeten we waakzaam zijn. Er is altijd dat ene zwakke moment, waarop geluk overmoed blijkt te zijn. Een moment dat het noodlot kent als geen ander Zodra de mensen ook maar even indommelen, slaat het toe.’ (p.198) ‘De weduwe is niet gek. Ze weet dat het ongeluk overal is, als de lucht. Ze is niet uniek, nooit geweest. Maar in deze familie heerste het geluk al zo lang, als een wrede dictator. Onuitstaanbaar.’ (219)

48 Lex reflecteert op zijn eigen opmerking op het feest p
Lex reflecteert op zijn eigen opmerking op het feest p ‘Ga boven de situatie hangen, als een valk. Een terecht genegeerde opmerking. Dwaas. Een dwaze gedachte. Zelfs al kon een mens het leven doorzien, dan nog bleef hij van vlees en bloed. Waarom verlangen de mensen zo naar een oorzaak, een verklaring? Vanwaar komt het verlangen om grip te krijgen op de gebeurtenissen in het ondermaanse? Is het niet zo dat de kans op een ontmoeting met het noodlot hierdoor alleen maar groter wordt? Zoals een kind dat leert fietsen met een helm op, voor altijd bang is om te vallen, en de behendigheid mist om zich te redden in het drukke verkeer. Men is bereid tot kolderieke toegevingen ten aanzien van de realiteit. Men stelt zijn fantasie in dienst van kortstondige gewetensrust. Het verlangen naar een beter leven wordt onderdrukt door de angst het huidige te verliezen. Het houdt de mensen klein. De tralies om hun huizen, de sloten op hun deuren, het brengt allemaal geen soelaas. De blik in hun ogen is het spiegelbeeld van hun verlangens. Het is penibel.

49 Visie op geluk? Noodlot niet te controleren (gelukkig), MAAR: hoe we ermee omgaan wel Stoïcijnse filosofie  Ethische afweging, schuld?  Leven in overeenstemming met de natuur (‘Als een beest’: in de ogen van anderen monster; maar ook: vrij willen zijn als vogel) Laten we angst regeren, dan vermoorden we de fantasie, miskennen we de Ander (alles wat ons Zelf vreemd is, ‘othering’)


Download ppt "PAO-college 2016 Esther Op de Beek, Universiteit Leiden"

Verwante presentaties


Ads door Google