De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Ka një Zot [Er is een God] – Bereid tot verantwoording?!

Verwante presentaties


Presentatie over: "Ka një Zot [Er is een God] – Bereid tot verantwoording?!"— Transcript van de presentatie:

1 Ka një Zot [Er is een God] – Bereid tot verantwoording?!
29 en 30 december 2015

2 Lezing 1: ‘De bereidheid tot verantwoording’
1 Petrus 3:14-17 Waarom is het christelijk geloof zo onaannemelijk? Waarin is het christelijk geloof uniek? Apologetiek in de Bijbel: door God zelf, Christus en Zijn Geest, de apostelen. Apologetiek in de Vroege Kerk.

3 Lezing 1: ‘De bereidheid tot verantwoording’
1 Petrus 3:14-17 “Altijd bereid tot verantwoording (apologeia)”; Kenmerken christelijke verantwoording: besef van opdracht (imperatief), zelfs (juist?) te midden van het lijden (“altijd”, “hoop”); vanuit eigen diepe, hartelijke overtuiging (“die in u is”); luisterend; barrières wegnemend, redelijk en argumenterend “logos” in overeenstemming met christelijk leven (“gerechtigheid”, “heiligt”, “geweten”, “goede wandel”); Schriftuurlijk (“verantwoording”); bescheiden (“zachtmoedigheid en vreze”); Meervoud: als gemeente; Gericht op overtuiging van de ander door de Heilige Geest.

4 Waarom is het christelijk geloof zo onaannemelijk?
Concreet, historisch karakter van onze geloofsuitspraken, met name het feit dat Christus zowel mens als God is, tegenover “vage” spiritualiteit; Exclusiviteit: Jezus is de enige weg, tegenover het relativisme van de wereld; Barrières bij christenen: hoogmoed; verkeerd godsbeeld; zelfgericht, werelds leven; Barrières bij niet-christenen: beelden/karikaturen van de kerk en van christenen; Wetenschap en sciëntisme verhinderen geloofsovergave; Wens tot autonomie: onwil zich te onderwerpen aan gezag van persoonlijke God die boven mensen staat, onze Schepper aan wie we rekenschap moet geven; Ten diepste: ongeloof en vijandschap (Rom. 1): het hart wil niet buigen. Zelfs Paul Cliteur verwijst naar de mogelijkheid van een bevel van God om een kind te offeren of volken uit te roeien, alsof dat vandaag nog zou kunnen gebeuren, zoals Mao deed (60 mln. doden), Stalin (20 mln. doden), Hitler, Pol Pot; hij heeft dus geen oog voor de heilshistorische orde in de Bijbel. Thomas Nagel: ik vind het christelijk geloof plausibel, maar wil het niet aanvaarden.

5 Waarin is het christelijk geloof uniek?
God is zowel transcendent (cf. islam) als immanent (cf. Oosterse religies): de menswording van Gods Zoon verenigt Gods transcendentie en Zijn immanentie; God openbaart zich als de Drie-enige en komt vanuit de innerlijke Goddelijke relatie tot ons, mensen; Ons ‘probleem’ is dat we zondig (schuldig, onmachtig) zijn, niet dat we te weinig kennis hebben of een verkeerde mentaliteit hebben, zoals in andere godsdiensten; De eeuwige Vader van Gods Zoon wil om Hem ook onze Vader zijn; Verlossingsleer uit genade bij God vandaan, en niet van beneden naar boven (werken, devotie) en door de overgave van de Zoon van God.

6 God is Zijn eigen Apologeet
Psalm 50:7-23: “Hoort, Mijn volk ! en Ik zal spreken; Israel ! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.” “Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?” Jesaja 1:10-20: “Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE” (vs. 18). Jesaja 51:1-11: “Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt!” “Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn wet is!” Micha 6:1-8 “Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen, en laat de heuvelen uw stem horen.” “Betuigt tegen Mij”.

7 Jezus en Zijn Geest als Apologeet
Johannes 5: Jezus’ woord, Zijn Vader, de voorloper Johannes, Jezus’ werken, de Schriften, Mozes – zij allen getuigen van de Zoon van God. Johannes 8:42-47: 43 Waarom kent gij Mijn spraak niet ? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen. 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet. 46 Wie van u overtuigt Mij van zonde ? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet ? 47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. Johannes 16:7-11: maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. 8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel:

8 Apostelen als apologeten
Petrus: Hand. 2:14-40 (Joden in de tempel); 3:11-26 (idem); 4:8-12 (Joodse raad); 5:29-32 (idem); 1 Pet. 3:13-17; Stefanus: Hand. 7, vooral 7:37-53 (Joden); Paulus: Hand. 9:22 (Damascus); 13:16-41 (Antiochië); 14:14-17 (Lystre); 17:22-31 (Athene); 22:1-21 (Jeruzalem); 24:10-21, (Felix); 26:1-23, (Agrippa, Festus); 28:17-28 (Joden te Rome);1 Kor. 15:1-8; 2 Kor. 10:1-10; 2 Tim. 3:16-17.

9 Apologetiek in de Vroege Kerk
Na Paulus ontwikkelde de christelijke theologie zich in de vorm van apologetiek: christenen moesten hun opvatting aannemelijk maken. Apologetiek is geen randverschijnsel in de theologie, maar verdiept begrip ervan als gevolg van de noodzaak tot uitleg en verdediging. Bekende apologeten: Justinus de Martelaar (c ): Apologia I en II, Dialoog met Trypho; Athenagoras (2e eeuw): Apologia peri Christianon; Irenaeus van Lyon (130/ ); Tertullianus van Carthago ( /225): Apologeticum. Belang: Christus God en mens, Drie-eenheid. Christelijke denkers maakten gebruik van figuren op de grens van heidendom en christendom. (Socrates, Plato, Aratus, Epimenides). Onze horizon mag bewegen in de richting van onze opponenten, zonder dat het afbreuk doet aan de geloofsinhoud. Justinus de Martelaar. Hij heeft tegen de heidenen twee apologieën en tegen de Joden de Dialoog met Trypho geschreven. Thema’s: eeuwige straf, opstanding van het lichaam., maagdelijke geboorte, wonderen, vervulling van de profetie, Plato ontleende inzichten aan Mozes. Christenen en sommige heidenen leven volgens christelijke beginselen; het verschil tussen hen is gradueel. Tertullianus. Van een fanatiek heiden werd hij een christen dankzij de reinheid, standvastigheid en innerlijke rust van christenen tijdens hun veroordeling: het bloed der christenen is het zaad der kerk. In 197 schrijft hij zijn Apologeticum. In 213 ging hij over tot het Montanisme. In het Apologeticum vraagt hij waarom christenen zonder opgaaf van redenen vervolgd mogen worden. Hij keert beschuldigingen van heidenen tegen hen. Christenen gehoorzamen hemelse wetten boven de aardse. Hij verwerpt beschuldigingen van wangedrag, ruimt misverstanden op en wijst op de werken der barmhartigheid. Schrijvend over de aard van het christelijk geloof, zoekt hij niet zozeer aansluiting bij de heidense wijsbegeerte, maar zet hij de deugden der christenen er tegenover. Hij dringt met de verwijzing naar de oordeelsdag.

10 Brief aan Diognetus, § 5 5 De Christenen verschillen immers niet van de overige mensen noch door woonplaats, noch door taal of zeden. Want nergens wonen ze in eigen steden, noch gebruiken zij een afzonderlijke omgangstaal of leiden zij een aparte levenswijze. Hun leer is niet uitgevonden door het verstand of het vernuft van druk zoekende mensen en ze volgen ook niet zoals anderen een louter menselijke zienswijze. Maar terwijl ze in de steden van Grieken of barbaren wonen, al naar gelang ieders lot meebracht, en de plaatselijke gewoontes inzake kleding, voedsel en het overige leven volgen, vertonen ze toch een bewonderenswaardige en algemeen als vreemd erkende levenswijze. Ze wonen in hun eigen land, maar als vreemdelingen. Ze delen in alles mee als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk land is hun een vaderland en elk vaderland is hun vreemd. Ze trouwen als ieder ander. Ze krijgen kinderen, maar leggen ze niet te vondeling. Ze delen hun tafel maar niet hun bed. Ze leven “in het vlees”, maar niet “naar het vlees”. Ze vertoeven op aarde, maar zijn thuis in de hemel. Ze gehoorzamen de vastgestelde wetten, maar door hun levenswijze overtreffen ze deze wetten. Ze hebben alle mensen lief en worden door iedereen vervolgd. Ze zijn niet gekend, en worden toch veroordeeld; ter dood gebracht, en ten leven gewekt. Ze zijn arm als bedelaars en maken velen rijk; ze lijden aan alles gebrek, en hebben alles in overvloed. Ze worden onteerd, en die ontering strekt hen tot roem; ze worden belasterd en worden gerechtvaardigd. Ze worden gesmaad en ze zegenen; beledigd en ze bewijzen eer. Doen ze goed, dan worden ze gestraft als boosdoeners; worden ze gestraft, dan verheugen ze zich als werden ze tot leven gewekt. Door de Joden worden ze bestreden als mensen van een andere stam, door de Grieken worden ze vervolgd. En die hen haten kunnen geen reden voor hun vijandschap geven. De brief aan Diognetus. De onbekende schrijver gaat in op het verwijt van atheïsme. Thema’s: verachting van de wereld, onbevreesdheid voor de dood, beschuldiging van atheïsme, spot met afgoden, distantie van de Joden, christenen vormen de ziel van de wereld (Vreemdelingschap, verdragen van vervolgingen), de ‘zoete ruil’ tussen Christus en de zondaar als uitdrukking van de rechtvaardiging. In de soteriologie, de christologie en de triniteitsleer overtreft deze brief het werk van Justinus. Een bekende passage contrasteert heidenen met de christelijke levensstijl.

11 Brief aan Diognetus, § 6 6 Om het maar eenvoudig te zeggen: wat de ziel is in het lichaam dat zijn de Christenen in de wereld. De ziel is verspreid over alle ledematen van het lichaam en de Christenen over de steden van de wereld. De ziel woont wel in het lichaam, maar is niet van het lichaam. De Christenen wonen in de wereld, maar zijn niet van de wereld. De onzichtbare ziel wordt in een zichtbaar lichaam bewaard; de Christenen zijn wel gekend in de wereld, maar hun godsdienst blijft onzichtbaar. Het vlees haat de ziel en bestrijdt haar, niet dat het van haar enig onrecht te lijden heeft, maar omdat het gehinderd wordt om ongeremd te genieten; zo ook haat de wereld de Christenen, niet omdat ze haar onrecht aandoen, maar omdat ze zich tegen genietingen verzetten. De ziel houdt van het lichaam en zijn ledematen ook als zij haar haten; de Christenen houden van hen die hen haten. De ziel wordt door het lichaam ingesloten en toch houdt ze het in stand; de Christenen worden in de wereld vastgehouden als in een kerker, maar zij houden zelf de wereld in stand. De onsterfelijke ziel huist in een sterfelijke woning; de Christenen wonen als vreemdelingen in de vergankelijke wereld, terwijl ze de onvergankelijkheid verwachten. Een tekort aan spijs en drank maakt de ziel beter; alhoewel gefolterd, groeien de Christenen iedere dag in aantal. In een zo verheven staat heeft God hen geplaatst en die mogen ze niet van de hand wijzen

12 Verwerking 1 Maak aannemelijk voor een niet-christen:
Jezus’ menswording: “U is heden geboren Christus, de Zaligmaker”! Jezus’ opstanding: “De Heere is waarlijk opgestaan!” Bespreek in hoeverre jullie argumenten aannemelijk zijn en waar het kan afstuiten op de hoorder. Welk appèl kun je doen m.b.t. dit heilsfeit?

13 Jezus’ menswording Historische referenties aan Jezus (“Chrestus”)
Het bestaan van de evangeliën, waarin tal van historisch personen voorkomen. Feit dat in de eerste eeuw geschriften over Hem spreken en duizenden in Hem geloofden. Kennelijke invloed op miljoenen mensen: zouden zij allemaal bedrogen zijn? Erkenning van ‘Isa’ in de Koran. Viering van het kerstfeest door niet-christenen.

14 Jezus’ opstanding Jezus heeft geleefd heeft, en dat geschriften uit de 1e eeuw betrouwbaar zijn (Josephus toont dit al aan); Hij aan het kruis werkelijk gestorven is (medisch kan het niet anders); Hij in een graf begraven is (de christelijke traditie schrijft dit expliciet toe aan Jozef van Arimathea, lid van het sanhedrin) en dat dit graf leeg is (de evidentie ervan is niet bestreden door Joden, Romeinen en discipelen), terwijl de discipelen daarvan in de onmiddellijke omgeving getuigden; dat de discipelen de opstanding van Jezus niet verwacht hadden, het verhaal is dus geen ‘wishful thinking’ maar realiteit, als authentiek verteld door vrouwen die geen wettige getuigen konden zijn; aangetoond door volgelingen die hun leven ervoor over hadden; verschijningen aan individuen en 500 broeders ineens, wat geen hallucinatie kan zijn; wat de vervolger Paulus schreef over de opstanding in de brief aan Korinthe was verifieerbaar.. De opstanding van Christus. Het feit van het lege graf en de verschijningen maken de opstanding van Jezus aannemelijk. Het bericht van Paulus over de opstanding in de brief aan Korinthe was verifieerbaar; hij sloot dus aan bij een algemeen erkende traditie. Het feit dat de vervolger Paulus het zelf is gaan geloven geeft aan dat hij er grond voor had: de ontmoeting met Jezus zelf.

15 Lezing 2: ‘De praktijk van verantwoording’
Wat is waarheid? Handelingen 17:17-34 Godskennis Vijf apologetische benaderingen Zijn Albanezen atheïsten? Vragen om in gesprek te komen

16 Wat is waarheid? Waarheid is een diepe innerlijke overtuiging die bevestigd wordt in een rationele voorstelling van argumenten. Waarheid is een gevolg van het ontvangen van kennis. Kennisbronnen: intuïtie, ervaringen van anderen (Hand. 17:19“kunnen wij niet weten welke deze nieuwe leer is, waar gij van spreekt”), ratio, experiment, theorie, openbaring. De waarde van kennis bewijst zich als een samenhangende verklaring van de werkelijkheid. We moeten ons ervan bewust zijn dat kennis in andere culturen anders verkregen en gewaardeerd wordt: ‘cross-cultural apologetics’. Pilatus! In Jezus’ proces en in Paulus’ verdediging ging het om ‘waarheid’. Zie Benno van den Toren,

17 Godsopenbaring in Hand. 17:16-34
Kan Godsopenbaring een deel van die verklaring zijn? Ja! Oorsprong van het universum (“Die de wereld gemaakt heeft”, “Hij zelf allen het l even geeft”); Voorzienigheid (“bescheiden hebbende de tijden tevoren geordineerd”); Geweten en normen (“Heere des hemels en der aarde”); Godsdienstig besef in ieder mens (“Den Onbekenden God”; “Wij zijn ook zijn geslacht”); Afgodendienst (“goud of zilver of steen”; “menselijke kunst en bedenking”); Besef van onwetendheid en onzekerheid t.o.v. God (“tijden der onwetendheid”) > God grijpt zelf in! Besef van oordeelsdag (“Hij … rechtvaardig zal oordelen door een Man”, “geordineerd”, “verzekering doende aan allen”, “Hem uit de doden opgewekt heeft”).

18 Aangeboren en verkregen Godskennis
Zie Calvijn, Institutie I,3: sensus divinitatus (Godskennis), het onderscheid tussen cognitio / notitia innata resp. acquisita (aangeboren resp. verkregen kennis). Niet wij roepen dit besef op, maar God zelf heeft het in ons verwekt bij onze geboorte, en maakt het bij ons wakker door om ons heen te zijn. Nauwelijks een op de honderd weet hier echter gebruik van te maken. Calvijn brengt zo de kennis van God dichtbij, net als Paulus in Hand. 17. Het probleem zit ‘m niet in Gods afstandelijkheid, maar in onze blindheid (t.o.v. Zijn schepping) en doofheid (t.o.v. Zijn spreken).

19 Apologetische benaderingen
Klassieke apologetiek (rede) Evidentialistische apologetiek (bewijzen) Presuppositionalisme (Schrift) Fideïsme (geloof) Orthopraxe apologetiek (daad) Bron: Bakker, H.A, M.J. Kater en W. van Vlastuin, Verantwoord Geloof. Handboek Christelijke Apologetiek (Kampen: Brevier, 2014).

20 1. Klassieke apologetiek
Geloof en rede werken samen om het christelijk wereldbeeld uit te dragen (theïsme). De redelijkheid van het geloof blijkt uit de schepping (godsbewijs met behulp van ons kenvermogen). Er is een objectieve, logisch gestructureerde scheppingsorde. Het geschapene laat zien dat er een Schepper is. Wetenschappelijke inzichten bevestigen de Bijbel (bv. creationisme). Maar: het eindige (scientia) kan het oneindige (sapientia) nooit bevatten (Augustinus). Daarom is het geloof, gave van de Heilige Geest, onmisbaar om verantwoording van het christelijk geloof te kunnen afleggen. Dit werkt door via de Reformatie tot in de 19e en 20e eeuw (neo-calvinistische wijsbegeerte, C.S. Lewis). Evaluatie: het accent ligt meer op de rede van de christen dan op de Schrift. Van de apologeet vraagt deze benadering een flink abstraherend vermogen. En de klassieke apologetiek raakt voornamelijk de intellectus van de ongelovige gesprekspartner, maar niet zijn voluntas en affectus. Lewis gebruikte ook de verbeelding, en Augustinus het verlangen naar rust in het hart. De Heilige Geest maakt van alle deze menselijke vermogens gebruik, en dat moet de apologeet ook proberen. Zonder de Heilige Geest kan het ook niet, want ten diepste ligt achter het ongelovige verstand de onwil om te geloven. Geestelijk bezwaar: Lloyd-Jones vond God te heilig om een filosofische discussie over God aan te gaan. Ten diepste presenteert God zich aan ons als heilige Schepper, zonder discussie, vragend om overgave.

21 2. Evidentialistische apologetiek
Deze vorm van apologetiek is gebaseerd op evidentie, klaarblijkelijke feiten, zonder dat de ander de klassieke wereldbeschouwing hoeft te aanvaarden, maar geeft ook plaats aan individuele ervaringen van het goddelijke. Deze apologetiek zoekt naar ‘common ground’. Klaarblijkelijke feiten zijn: het ontstaan van en de orde in het heelal, het godsbesef en geweten van de mens, de duizenden Bijbelhandschriften, de vermelding van ‘Chrestus’ in buiten-Bijbelse bronnen, archeologische vondsten die de Bijbel bevestigen, zelfs wonderen die door tijdgenoten aanvaard werden, verschijningen van het goddelijke. Dit alles wijst op de Schepper (Intelligent Design) en de Zaligmaker. Velen zijn bereid ervoor de dood in te gaan. Daarom vraagt om gesprek. Maar: is het christelijk geloof de enige verklaring? Populair in zowel Rooms-Katholieke als Protestantse kring. De ‘minimum facts’ van de opstanding, het speculatieve van alternatieve verklaringen, de geloofwaardigheid van de getuigenissen, het lege graf en de geweldige groei van het christendom tonen aan dat Jezus inderdaad is opgestaan. Het geestelijk lichaam van Jezus na Zijn opstanding veronderstelt wel lichamelijke kenmerken ervan (zicht- en tastbaarheid). In die cultuur was opstanding van het lichaam trouwens helemaal niet aantrekkelijk. Kortom, de opstanding van Christus maakt het verschil met de andere godsdiensten en garandeert een transcendente werkelijkheid. Wie die niet wil zien heeft een gesloten wereldbeeld zonder wonderen (Hume). Dat er geen alternatieve verklaring is voor de opstanding van Christus en men die toch afwijst, laat zien dat men niet wil geloven in de opstanding van de doden. Anderzijds, de evidentie wijst op godsbestaan, maar is het christelijk geloof de enige verklaring van het bestaan van God? Vanwaar dan het kwaad? Wie niet wil geloven, zal aan de evidentie een andere verklaring toekennen dan de Bijbelse.

22 3. Presuppositionalisme
Kennis van God is alleen mogelijk in Christus (de fundamentele presuppositie). Er is dus in deze benadering geen ‘common ground’ met niet-christenen. De ander moet eerst de fundamentele waarheid onder ogen zien dat God bestaat en zich in Zin Woord heeft geopenbaard. Anders heeft het gesprek geen zin. Niet door de rede, noch door evidentie, maar door het lezen van de Schrift worden mensen gevangen genomen tot de gehoorzaamheid van Christus (2 Kor. 10:5). Deze apologetiek is offensief. De Schrift en het grote verband van schepping–zondeval–verlossing–wederkomst zijn uitgangspunt. Inderdaad, apologetiek is een geestelijke zaak. Maar komt men zo in gesprek met iemand die het uitgangspunt niet deelt? Is er geen ‘common ground’ waar men de ander kan ontmoeten? Populair in neo-calvinistische kring. 2 Kor. 10:5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus;

23 4. Fideïsme Tertullianus, Luther, Pascal, Kierkegaard, Barth: het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent (Pascal). Allereerst is geloofsovergave nodig. Als dat er niet is, helpen bewijzen niet. Uit de natuur kan men God niet kennen (Barth). Zelfs het belang van de Schrift als zodanig is beperkt. Niet de dogmatiek, maar de persoonlijke ervaring getuigt van de echtheid van het geloof. Bewijzen kunnen het geloof niet oproepen, wel ondersteunen. Ook al blijven veel vragen onbeantwoord (kwaad, lijden), door het wijzen op de Gekruisigde blijft het getuigenis authentiek. Populair in evangelische kring, maar misschien ook wel in reformatorisch kring bij wie een hekel heeft aan redeneren. Evaluatie: het fideïsme kan zich terug trekken op het terrein van het geloof, wat vragen oproept: (1) Het lijkt zo de Kantiaanse scheiding tussen weten en geloven te accepteren. En is de fideïstische geloofssprong typisch christelijk, of kan dat ook onder moslims en hindoes voorkomen? (2) Leidt het onderscheid tussen geloof en rede niet tot een tweerijkenleer? (3) Accepteert het fideïsme te gemakkelijk liberale Schriftkritiek? Het geloof in het Woord is niet tegengesteld aan het geloof in Jezus Christus.

24 5. Orthopraxe apologetiek
In lijn met de Vroege Kerk stelt deze apologetiek dat niet de leer, maar het christelijke leven overtuigende kracht heeft: moraal, vreemdelingschap, zorgzaamheid, zelfverloochening, kruis dragen, aanvaarding van vervolgingen. De niet-intellectuele benadering spreekt aan, zeker in deze post-moderne tijd. Het is ook toepasbaar in niet-westerse culturen. Maar hoe onderscheidt het christendom zich zo van humanisme en goede werken in andere godsdiensten? Christelijk leven is absoluut een voorwaarde en vormt een getuigenis. Maar is het voldoende? Populair onder mensen die niet zoveel hebben met een cognitieve of emotionele verwoording van het christelijk geloof, maar mensen van de daad zijn. Evaluatie: zonder orthopraxie lijdt elke orthodoxe apologetiek schade, en verzwakt het moreel appel van het christelijk geloof. De uitstraling van het christelijk geloof is slechts beperkt positief.

25 Complementaire apologetiek
De genoemde vijf methoden zijn complementair. Het persoonlijk kennen van de Heere in Christus is basaal. ‘Knowing’ als basis voor ‘showing’. Dit persoonlijk geloof moet blijken uit moraal, dienst, zelfverloochening. De eis van aanvaarding van het christelijk uitgangspunt, maakt het gesprek onmogelijk. Het is beter eerst ‘common ground’ te zoeken. De klassieke apologetiek kan met zijn uitleg hindernissen opruimen (God als Schepper, Triniteit, maagdelijke geboorte, verzoening door het Kruis), maar is niet genoeg voor een geestelijk verstaan van God. De rede is dienend aan het geloof, het geloof vraagt om de rede. Het intellect mag er zijn, maar zonder intellectualistisch te zijn. Bij iedere methode is de werking van de Heilige Geest noodzakelijk. Alleen Hij overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel. Alleen Hij brengt een overtuigde zondaar tot Christus. De integratie van deze methoden doet recht aan de werkelijkheid van het christelijk leven: wij getuigen van ons persoonlijk geloof en verstaan van de heilsboodschap. We kunnen uitleggen dat er feiten zijn die het best passen in het kader van het christelijk geloof. Vanuit het geloof zoeken we naar het verstaan. M.i. moet bij deze integratie het doel altijd zijn om de Schrift te laten spreken: er is geen betere apologeet dan de sprekende God zelf. Bij het gebruiken van methoden spelen karakter, opleiding, levenservaring een grote rol. Die diversiteit mag er zijn. Daarom is apologetiek ook een gezamenlijke zaak van de gemeente, waarin ieder lid zijn of haar eigen rol vervult.

26 Albanezen: christenen, atheïsten, ietsisten, relativisten, materialisten?
Religieuze groepen in Albanië: christelijk theïsme: geloof in persoonlijke en kenbare Schepper-God; niet-christelijk theïsme (islam): geloof in afstandelijke Schepper-God; atheïsme: godsdienst is projectie; ‘ietsisme’: er is ‘iets’ tussen hemel en aarde, mensen kunnen daar weinig mee, maar moeten zich wel wapenen tegen slechte invloeden; agnosticisme: we kunnen niets weten over God (deel van het ‘ietsisme’); relativisme: er is een God voor iedereen; materialisme: er is en er gaat niets boven materiële belangen. Alle spreken over Boven is van Beneden. Met agnosten praten is vaak moeilijker dan met atheïsten. Waar zou je het bijgeloof plaatsen?

27 Vragen om in Albanië in gesprek te komen met niet-christenen
Is er een Schepper-God? Hoe is de relatie tussen Schepper en schepsel? Opties: deïsme , dualisme, pantheïsme. Als er een Schepper is die onderscheiden is van het schepsel, zal Hij aan het eind van ons leven en/of van de wereldgeschiedenis recht doen? Zullen we Hem dan ontmoeten? Waarom vinden we onrecht en lijden erg, als we dieren zouden zijn en er geen God is? Aan de hand waarvan zal Hij recht doen, wat is Zijn norm? Hoe kennen wij die norm? Blijkt die uit ons geweten? Zo ja waar vandaan (geen dier!)? Blijkt die uit Gods openbaring? Zo ja, waarin (natuur, Schrift)? God kan niet tegelijk Schepper en schepsel, persoonlijk en onpersoonlijk, zijn!

28 Verwerking 2 1. ‘Zoti nga para dhe Zoti/ne nga mbrapa’ [‘God voorop en van achteren/wij achter Hem’]. Wat bedoelt men precies? Wat is het Godsbeeld dat er uit spreekt? Wat is het mensbeeld dat eruit spreekt? Hoe kun je hierop aansluiten in de evangelieverkondiging? 2. ‘Ka një Zot për të gjithë’ [‘Er is een/één God voor allemaal’] Welke apologetische benadering zou bij mensen van deze overtuiging het beste kunnen aanslaan? Als iedere vorm bruikbaar is, wat is dan vermoedelijk de meest bruikbare (naar de mens gesproken)? Of hangt dit vooral af van het karakter van de zendeling?

29 Verwerking 2 - Bespreking
Doorvragen wat de spreker, die deze uitspraken bezigt, bedoelt en wat het voor hemzelf betekent. Als er niets uit komt, niet forceren – dit laat de leegte achter de uitspraken zien. Een Albanese christen gebruikt deze uitspraken niet – waarom? Conclusie: deze uitspraken fungeren als dooddoener, als excuus [justifikim], om God te noemen zonder iets over Hem te zeggen, laat staan zich te committeren. Goed om een keer een Albanese voorganger te vragen uit te leggen hoe hij met deze uitspraken omgaat. En kan een buitenlander dat net zo doen?

30 Ten slotte “Ik geloof niet in de zon omdat ik hem zie, maar omdat de zon mij de hele werkelijkheid laat zien.” (C.S. Lewis)


Download ppt "Ka një Zot [Er is een God] – Bereid tot verantwoording?!"

Verwante presentaties


Ads door Google