De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Onroerenderfgoeddecreet

Verwante presentaties


Presentatie over: "Onroerenderfgoeddecreet"— Transcript van de presentatie:

1 Onroerenderfgoeddecreet
Mira Van Olmen Dries Van den Broucke 9 oktober 2015

2 Onroerenderfgoedbeleid in Vlaanderen
De inhoud van het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit Inventarissen Beschermingen Onroerenderfgoedrichtplan en erfgoedlandschap Beheer Archeologie Erkenningen

3 Onroerenderfgoedbeleid in Vlaanderen

4 Agentschap Onroerend Erfgoed
Opdrachten Agentschap Onroerend Erfgoed Beleidsontwikkeling Onroerenderfgoedbeleid voorbereiden en evalueren Beleidsuitvoering Inventariseren Beschermen Ondersteunen van beheer met adviezen en premies Wetenschappelijk onderzoek Informatieverstrekking Wat doen we? Beleidsontwikkeling Het erfgoedbeleid voorbereiden en evalueren Coördinerende organisatorische taken voor het beleidsveld onroerend erfgoed Beleidsuitvoering Inventariseren Beschermen Ondersteunen van het beheer van onroerend erfgoed met adviezen en premies Wetenschappelijk onderzoek Informatieverstrekking en communicatie over voorgaande

5 Nieuwe regelgeving vanaf 1 januari 2015
Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 Inwerkingtreding archeologisch traject: in 2016 + nog bijkomende uitvoeringsbepalingen

6 Grootste veranderingen
1 decreet voor onroerend erfgoed met afgestemde procedures en termijnen i.f.v. rechtszekerheid Duidelijke bepalingen voor de preventieve archeologie Ruimer handhavingsinstrumentarium: meer administratief, minder gerechtelijk (Benadrukken dat op bepaalde veranderingen dieper wordt ingegaan tijdens de komende presentatie!) Vanaf 1 januari 2015 geldt één overkoepelende regelgeving voor monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologie. Het Onroerenderfgoeddecreet bundelt 3 voorgaande decreten (monumenten en stads- en dorpsgezichten 1976, archeologie 1993, landschappen 1996) en zoekt meer afstemming met andere besluitvormingsstructuren (bv. Ruimtelijke Ordening) In het beleidsveld onroerend erfgoed worden voor het eerst de principes van subsidiariteit ingevoerd, volledig in de lijn van het nieuwe Vlaamse Regeerakkoord. Dit betekent dat we als Vlaamse overheid de Vlaamse beleidslijnen uitzetten voor het onroerenderfgoedbeleid maar dat gemeenten de kans krijgen een volwaardig complementair beleid uit te bouwen voor het onroerend erfgoed op hun grondgebied. Daartoe werd de erkenning als onroerenderfgoedgemeente in het leven geroepen of een werking met intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, waarbij taken overgenomen kunnen worden van het Vlaams niveau (agentschap) (welke taken: komt doorheen presentatie aan bod) Bij de uitvoering van het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet is een belangrijke rol weggelegd voor de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (VCOE). Deze komt in de plaats van de vroegere Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) en de Expertencommissie. Varend erfgoed en Heraldiek zijn niet vertegenwoordigd in de VCOE; zij krijgen elk een aparte commissie of raad. Het nieuwe decreet legt duidelijk, aan de hand van oppervlaktecriteria uit, welke bouwheren een archeologietraject moeten doorlopen. Ook worden de vrijstellingsregels duidelijk omschreven. Dat geeft een grotere rechtszekerheid voor iedere bouwer in Vlaanderen.

7 De inhoud van het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit

8 Inventarissen Beschermingen Onroerenderfgoedrichtplan en erfgoedlandschap Beheer Archeologie Erkenningen

9 Inventarissen Om erfgoed doordacht te beschermen en goed te beheren is een goede voorbereiding alles. En die voorbereiding start bij het inventariseren, waarderen en selecteren van waardevolle objecten. Om tot een goed onderbouwde keuze te komen, wordt elk object wetenschappelijk onderzocht en getoetst aan objectieve criteria. Deze kennis stellen we digitaal ter beschikking via en vormt de basis voor het (lokaal) erfgoedbeleid.

10 Wetenschappelijke inventarissen
Geen rechtsgevolgen aan verbonden Initiatief van het agentschap Onroerend Erfgoed Verschillende inventarissen Basis voor het beleid Wat betreft inventarissen moet je een duidelijk onderscheid maken tussen de wetenschappelijke en de vastgestelde inventarissen. Als een onroerenderfgoeditem opgenomen is in een wetenschappelijke inventaris, zijn hier geen rechtsgevolgen aan verbonden. Het goed wordt gedocumenteerd in de inventaris. Deze wetenschappelijke inventarissen zijn een initiatief van het agentschap Onroerend Erfgoed en vormen een basis voor het onroerenderfgoedbeleid. Er zijn verschillende wetenschappelijke inventarissen zoals bijvoorbeeld de Centrale Archeologische Inventaris met alle archeologische waarnemingen. Ze vormen de basis voor verder onderzoek en voor de vastgestelde inventarissen.

11 Vastgestelde inventarissen
Wel rechtsgevolgen Initiatief van de minister Vijf inventarissen Procedure: de minister stelt een inventaris vast na een openbaar onderzoek met berichtgeving door de gemeente een advies van VCOE Een vastgesteld inventarisitem is een item opgenomen in een inventaris die via een juridische procedure ‘vastgesteld’ is. Hier zijn wel rechtsgevolgen aan verbonden voor de overheid, eigenaar of beheerder. De vaststelling van een inventaris gebeurt op initiatief van de minister bevoegd voor onroerend erfgoed. Naast de inventaris bouwkundig erfgoed, is de vaststelling uitgebreid naar nog vier andere inventarissen: de Landschapsatlas, de Inventaris van archeologische zones, de Inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde, de Inventaris van historische tuinen en parken. De procedure om een inventaris vast te stellen verloopt op een andere manier dan voorheen. De vaststelling gebeurt door de minister en gaat gepaard met een openbaar onderzoek georganiseerd door het agentschap. Dit wordt o.m. verplicht aangekondigd op de website van elke gemeente waar een onroerend goed gelegen is, dat opgenomen is in de vast te stellen inventaris en uitgehangen door de desbetreffende gemeente. Tijdens dit openbaar onderzoek kunnen opmerkingen en bezwaren over feitelijkheden worden geformuleerd. De Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed (VCOE) adviseert de Vlaamse Regering over de inventaris en over de opmerkingen en bezwaren afkomstig uit het openbaar onderzoek.

12 Algemene rechtsgevolgen
Zorg- en motiveringsplicht voor administratieve overheden Verplicht te zorgen voor vastgestelde inventarisitems Bij elke beslissing over een eigen werk of activiteit: motiveringsplicht Informatieplicht Bij verkoop, verhuur + 9 jaar, onderbrengen in vennootschap, erfpacht, opstalrecht => Vermelden van vaststelling en rechtsgevolgen Er zijn zowel algemene rechtsgevolgen als specifieke rechtsgevolgen per vastgestelde inventaris. Algemeen geldt voor de inventarissen, vastgesteld volgens de nieuwe regelgeving, een zorg- en motiveringsplicht voor administratieve overheden. Deze zorgplicht houdt in dat een administratieve overheid verplicht is zorg in acht te nemen voor het de items opgenomen in deze inventarissen. De motiveringsplicht hierbij bepaalt dat bij elke beslissing over een eigen werk of activiteit de administratieve overheid twee vragen moet beantwoorden. Welke geïnventariseerde onroerende goederen ondervinden directe impact? Met welke maatregelen is uitvoering gegeven aan de zorgplicht? Het gaat dus over eigen werken of activiteiten, van de verbouwing van het geïnventariseerde gemeentehuis, het zomerfestival in het stadspark tot gemeentelijke aanleg- en inrichtingswerken. De zorg beperkt zich niet tot de gemeentelijke of provinciale eigendommen maar gaat over alle items die impact ondervinden.

13 Specifieke rechtsgevolgen
Inventaris bouwkundig erfgoed: Bestaande rechtsgevolgen blijven gelden Bij sloop verplicht advies van agentschap of erkende IOED of OE-gemeente Inventaris houtige beplantingen met erfgoedwaarde: Bij kap verplicht advies van agentschap of erkende IOED of OE-gemeente Inventaris van archeologische zones: Lagere oppervlaktedrempels voor verplicht archeologisch (voor)onderzoek Voor de inventaris bouwkundig erfgoed blijven de bestaande rechtsgevolgen gelden. Deze rechtsgevolgen zitten ingebed in andere regelgeving (VCRO, EPB, …). Niet alleen voor het slopen van een onroerend goed opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed maar nu ook voor het kappen van een item uit de vastgestelde inventaris houtige beplantingen met erfgoedwaarde is de vergunningverlener verplicht het advies in te winnen van het agentschap Onroerend Erfgoed of van de erkende onroerenderfgoedgemeente. Lagere oppervlaktedrempel voor verplicht archeologisch (voor)onderzoek in vastgestelde archeologische zones (zie verder).

14 Beschermingen Naast de mogelijkheid om onroerenderfgoedrichtplannen op te stellen en erfgoedlandschappen af te bakenen, blijft de Vlaamse overheid ook inzetten op de “klassieke” bescherming van onroerend erfgoed. Dit blijft een essentieel instrument.

15 Beschermingen Vier statuten Inhoud besluiten archeologische site
monument cultuurhistorisch landschap stads- of dorpsgezicht eventueel met overgangszone Inhoud besluiten erfgoedelementen en -kenmerken beheersdoelstellingen bijzondere voorschriften – toelatingsplichten een plan, fotoregistratie, eventueel lijst met cultuurgoederen Belangrijk is dat er vier mogelijke beschermingsstatuten zijn (archeologische site, monument, cultuurhistorisch landschap, stads- of dorpsgezicht) maar dat er één procedure komt voor de bescherming van onroerend erfgoed. Dit komt de rechtszekerheid en transparantie ten goede. De nieuwe regelgeving neemt deels de oude procedures over maar voegt ook nieuwe elementen toe aan de beschermingsprocedure. Rond een beschermd goed kan een overgangszone mee in de bescherming worden opgenomen. In de overgangszone gelden dan welbepaalde voorschriften die de erfgoedwaarde van het beschermde goed ondersteunen. De inhoud van een beschermingsbesluit wordt uitgebreid en bevat in de toekomst bijkomend informatie over: de erfgoedwaarden en de motivatie ervan de erfgoedelementen (structurele en visuele componenten) en –kenmerken (typologie, stijl, cultuur, datering, …) die aan de grondslag liggen van de erfgoedwaarden of deze laatsten illustreren of zichtbaar maken de beheersdoelstellingen die de optimale verwezenlijking van de erfgoedwaarden omschrijven de bijzondere voorschriften en de toelatingsplichten bijlagen: gegeorefereerd plan, fotoregistratie en indien relevant een lijst van de cultuurgoederen mee opgenomen in de bescherming

16 Beschermingen Procedure
Voorafgaande adviesronde met o.a. advies betrokken gemeente(n) en VCOE Voorlopige bescherming Minister beslist Openbaar onderzoek, georganiseerd door gemeente Termijn: 9 maanden (1 x verlenging mogelijk) Definitieve bescherming De beschermingsprocedure verloopt nog steeds in twee stappen: een voorlopige en een definitieve bescherming. (Een van de grootste veranderingen, zie begin presentatie:) Voorafgaand aan de voorlopige bescherming wordt verplicht advies ingewonnen onder meer bij de betrokken gemeentebesturen, enkele departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid en de VCOE. De adviestermijn voor de gemeentebesturen en de Vlaamse administraties bedraagt 30 dagen. Er moet geen voorafgaand advies worden ingewonnen in geval van “dringende noodzakelijkheid” (bv. dreigende sloop). De gemeenten organiseren een openbaar onderzoek (OO) (gedurende 30 dagen) over het voorlopige beschermingsbesluit. De gemeenten melden de datum waarop zij het OO openen aan het agentschap, kunnen tijdens het OO een hoorzitting organiseren, en bezorgen na afloop van het OO een proces-verbaal aan het agentschap. (Binnen de nieuwe regelgeving zullen ook eigenaars hun bezwaar moeten indienen via het openbaar onderzoek). Het besluit tot definitieve bescherming wordt opnieuw individueel betekend (m.u.v. cultuurhistorisch landschap). De termijn tussen de voorlopige en definitieve bescherming wordt verkort: maximaal 9 maanden. Deze termijn kan eenmalig met maximum 3 maanden verlengd worden. Het besluit tot voorlopige bescherming vervalt als de Vlaamse Regering geen tijdig besluit tot definitieve bescherming neemt. De minister beslist over de definitieve bescherming. Het agentschap werkt aan een nieuwe versie van de beschermingsdatabank: de voorlopige en definitieve beschermingsbesluiten; de wijzigings- en opheffingsbesluiten. - Een gehele of gedeeltelijke wijziging of een opheffing van een definitief beschermingsbesluit kan in welbepaalde gevallen. - De procedure voor wijziging of opheffing is gelijk aan deze van bescherming, zij het dat er geen voorafgaand advies moet worden gevraagd aan de gemeenten en de Vlaamse administraties maar wel aan de VCOE. Opmerking: Om redenen van algemeen belang kan de Vlaamse Regering in een gewestelijk RUP een bescherming geheel of gedeeltelijk opheffen of wijzigen.

17 Beschermingen Wijzigen en opheffen besluit tot definitieve bescherming
In welbepaalde gevallen Minister of Vlaamse Regering beslist Procedure gelijkaardig aan beschermingsprocedure Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet naast de reguliere beschermingsprocedure ook in een uitgebreide procedure voor wijziging of opheffing van een beschermingsbesluit. Dat kan onder bepaalde voorwaarden en gebeurt altijd op beslissing van de bevoegde minister of de Vlaamse Regering. De procedure voor wijziging of opheffing is gelijk aan die van de bescherming, met dien verstande dat er enkel voorafgaand advies moet worden gevraagd aan de Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed, NIET aan de betrokken gemeenten of Vlaamse administraties. De procedure voor opheffing en wijziging verloopt via een voorlopige en een definitieve wijziging of opheffing en voorziet ook in een openbaar onderzoek, georganiseerd door de gemeente. In onze beschermingsdatabank - beschermingen.onroerenderfgoed.be - kan u, naast de beschermingsbesluiten ook alle wijzigings- en opheffingsbesluiten vinden. (bron afb.: OE, Oude Vismijn Gent)

18 Beschermingen Herkenningsteken gratis
niet verplicht, toestemming eigenaar April 2015: communicatie naar gemeenteambtenaren om bericht op te nemen in gemeentelijk informatieblad over herkenningsteken Vele gemeenten nemen zelf initiatief om burgers te sensibiliseren en zelfs tekens te vervangen. Aanmoedingen! Gemeenten mogen dit wel niet zomaar zelf ophangen op privéeigendom, steeds toestemming eigenaar nodig.

19 Beschermingen Informatieplicht
Bij verkoop, verhuur + 9 jaar, onderbrengen in vennootschap, erfpacht, opstalrecht => Vermelden van bescherming en rechtsgevolgen De rechtsgevolgen van een voorlopig/definitief beschermingsbesluit zijn van toepassing vanaf de kennisgeving (zakelijkrechthouders) of bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (iedereen): - Enerzijds zijn er de verplichtingen : dat gaan om de instandhouding en een reeks toelatingsplichten die men moet aanvragen voor het uitvoeren van handelingen aan of in beschermd erfgoed - Anderzijds zijn er de tegemoetkomingen, in het bijzonder de financiële ondersteuning in de vorm van premies en de mogelijkheid voor de opmaak van beheersplannen. (komen later aan bod bij hoofdstuk Beheer) Verplichtingen: verplichting om het beschermd OE in goede staat te behouden (actief behoudsbeginsel) verbod op ontsieren, beschadigen, vernielen of aantasten erfgoedwaarde (passief behoudsbeginsel) toelatingsplicht voor bepaalde handelingen aan of in beschermde goederen. De toelatingsplicht geldt voor een reeks handelingen die de erfgoedwaarde van het beschermde goed kunnen verstoren of schaden. De toelatingsplicht kan samenvallen met een vergunningsplicht die is opgelegd in andere regelgeving (niet enkel VCRO, maar ook Natuurdecreet, Bosdecreet en Milieuvergunningendecreet). De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen (wordt nog uitgebreid besproken). binnen beschermde SG/DG moeten niet-vergunningsplichtige handelingen aan het schepencollege worden gemeld

20 Beschermingen Rechtsgevolgen Actief behoudsbeginsel
verplichting om het beschermd OE in goede staat te behouden Passief behoudsbeginsel verbod op ontsieren, beschadigen, vernielen of aantasten erfgoedwaarde Toelatingsplicht vergunningsplichtige en niet-vergunningsplichtige handelingen Meldingsplicht stads- en dorpsgezicht De rechtsgevolgen van een voorlopig/definitief beschermingsbesluit zijn van toepassing vanaf de kennisgeving (zakelijkrechthouders) of bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (iedereen): verplichting om het beschermd OE in goede staat te behouden (actief behoudsbeginsel) verbod op ontsieren, beschadigen, vernielen of aantasten erfgoedwaarde (passief behoudsbeginsel) toelatingsplicht voor bepaalde handelingen aan of in beschermde goederen. De toelatingsplicht geldt voor een reeks handelingen die de erfgoedwaarde van het beschermde goed kunnen verstoren of schaden. De toelatingsplicht kan samenvallen met een vergunningsplicht die is opgelegd in andere regelgeving (niet enkel VCRO, maar ook Natuurdecreet, Bosdecreet en Milieuvergunningendecreet). De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen (wordt nog uitgebreid besproken). binnen beschermde SG/DG moeten niet-vergunningsplichtige handelingen aan het schepencollege worden gemeld

21 Toelatingen Toelatingsplichten
Beschermingsbesluiten oude regelgeving: opgesomd in beschermingsbesluit en Onroerenderfgoedbesluit Generieke toelatingsplichten Specifieke toelatingsplichten per beschermde erfgoedvorm Aanvullende toelatingsplichten per erfgoedtype (bv. industrieel, orgels, begraafplaatsen, …) Beschermingsbesluiten nieuwe regelgeving: opgesomd in beschermingsbesluit en aanvullende toelatingsplichten Onroerenderfgoedbesluit Alle handelingen, waarvoor een toelating moet worden aangevraagd, worden in het uitvoeringsbesluit opgelijst. Ze worden onderverdeeld in 3 categorieën: generieke toelatingsplichten: gelden voor alle beschermde goederen; bv. aanmerkelijke reliëfwijziging van de bodem: ophoging 20 cm aarden forten specifieke toelatingsplichten: gelden per beschermde erfgoedvorm, bv. voor een monument, voor het interieur ervan en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, voor een SG/DG, voor een cultuurhistorisch landschap of een archeologische site, bv. het plaatsen van bovengrondse leidingen (beschermd monument) / het plaatsen van ondergrondse leidingen (archeologische site) aanvullende toelatingsplichten: zijn eigen aan enkele bijzondere erfgoedtypes zoals industrieel erfgoed, orgels, beiaarden, klokken, klokkenspelen, uurwerken en historische begraafplaatsen, bv. het uitvoeren van destructief materiaaltechnisch onderzoek. (Bij gebrek aan specifieke vakkennis over bv. orgels: advies agentschap mogelijk.) Als algemene regel geldt wel dat de bijzondere bepalingen in het beschermingsbesluit primeren op de meer algemene bepalingen in het uitvoeringsbesluit. Daarom zullen de toelatingsplichten voor de NIEUWE beschermingen (die dus in toepassing van de nieuwe regelgeving genomen worden) zoveel mogelijk in het beschermingsbesluit zelf vermeld worden. De generieke en specifieke toelatingsplichten uit het uitvoeringsbesluit zijn dan niet van toepassing. De aanvullende toelatingsplichten blijven wel gelden. Ook de bestaande beschermingsbesluiten die na 1/1/2015 GEWIJZIGD worden, zullen de toelatingsplichten in het beschermingsbesluit zelf vermelden,

22 Toelatingen Toelatingsplichten Het aanvragen van toelatingen
2 procedures: vergunningsplichtige handelingen niet-vergunningsplichtige handelingen toelatingsplicht voor bepaalde handelingen aan of in beschermde goederen. De toelatingsplicht geldt voor een reeks handelingen die de erfgoedwaarde van het beschermde goed kunnen verstoren of schaden. Als een toelating vraagt, kan je die dus ook krijgen. Het zijn geen absolute verbodsbepalingen. Het is enkel de bedoeling om vooraf de geplande handelingen te kunnen evalueren op hun gevolgen voor de erfgoedwaarden. Zijn er geen ongunstige effecten, dat krijgt men de toelating, zonodig met een kleine aanpassing die als voorwaarde wordt gesteld. Kan de toelating niet verleend worden wegens onverenigbaarheden met het doel van de bescherming dan gaat het agentschap mee op zoek naar een mogelijkheid die wel kan. De toelatingsplicht kan samenvallen met een vergunningsplicht die is opgelegd in andere regelgeving (niet enkel VCRO, maar ook Natuurdecreet, Bosdecreet en Milieuvergunningendecreet). De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen (wordt nog uitgebreid besproken).

23 Toelatingen Aanvraagprocedure toelatingen
Vergunningsplichtige handelingen (VCRO, Milieu-, Natuur- en Bosregelgeving) 1 aanvraag, gemeente wint advies agentschap in Verplicht in te winnen advies (direct werkende normen) Beslissing vergunningverlenende overheid De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen WEL een andere vergunning vereist (vergunningsplichtige handelingen) Principe: 1 aanvraag, 1 besluit De vergunningsaanvraag wordt ingediend bij de bevoegde vergunningverlenende overheid (dikwijls de gemeente) die het advies van het agentschap inwint Opmerking: De rechtsgevolgen van adviezen van het agentschap worden nu anders gedefinieerd (conform VCRO): ofwel gaat het advies uit van de direct werkende normen, ofwel van zorgplichten of doelstellingen. Er is dus niet langer sprake van bindende of niet-bindende adviezen. De vergunningverlenende overheid neemt een beslissing over de aanvraag.

24 Toelatingen Aanvraagprocedure toelatingen
Vergunningsplichtige handelingen (VCRO, Milieu-, Natuur- en Bosregelgeving) Verplicht in te winnen advies: niet langer bindende of niet-bindende adviezen wel een advies op basis van: de direct werkende normen of de zorgplichten of doelstellingen De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen WEL een andere vergunning vereist (vergunningsplichtige handelingen) Principe: 1 aanvraag, 1 besluit De vergunningsaanvraag wordt ingediend bij de bevoegde vergunningverlenende overheid (dikwijls de gemeente) die het advies van het agentschap inwint Opmerking: De rechtsgevolgen van adviezen van het agentschap worden nu anders gedefinieerd (conform VCRO): ofwel gaat het advies uit van de direct werkende normen, ofwel van zorgplichten of doelstellingen. Er is dus niet langer sprake van bindende of niet-bindende adviezen. De vergunningverlenende overheid neemt een beslissing over de aanvraag. Direct werkende normen: (DWN) Het al dan niet onmiddellijk toepasbaar zijn van een bepaling, bepaalt dus of er sprake is van een DWN of van een doelstelling of zorgplicht. Onderscheid is van belang voor adviesverlening. Elk advies moet duidelijk aangeven waar het zich baseert op DWN en waar op ZP of doelstellingen. Onder “direct werkende normen” wordt verstaan: supranationale, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die op zichzelf volstaan om toepasbaar te zijn, zonder dat verdere reglementering met het oog op precisering of vervollediging noodzakelijk is; Onder “doelstellingen of zorgplichten” wordt verstaan: internationaalrechtelijke, Europeesrechtelijke, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die de overheid bij de uitvoering of de interpretatie van de regelgeving of het voeren van een beleid verplichten tot de inachtneming van een bepaalde doelstelling of van bepaalde voorzorgen, zonder dat deze op zichzelf beschouwd voldoende juridisch duidelijk zijn om onmiddellijk te kunnen worden uitgevoerd. Juridische context M, SD, CL, AS werd beschermd omwille van zijn (xxx) waarde(n) Voor de aangevraagde handelingen zijn de volgende direct werkende normen van toepassing: bepalingen uit het Onroerenderfgoeddecreet: (xxx) bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit en het beschermingsbesluit: (xxx) Beoordeling Omschrijving van de aangevraagde vergunningsplichtige handelingen en, in voorkomend geval, ook de louter toelatingsplichtige handelingen die ook zijn opgenomen in het aanvraagdossier GUNSTIG (ONDER VOORWAARDE(n)) of ONGUNSTIG

25 Toelatingen Aanvraagprocedure toelatingen
Niet-vergunningsplichtige handelingen > toelating Aanvraag bij agentschap/onroerenderfgoedgemeente Beslissing binnen 30 dagen, zoniet stilzwijgende toelating Verplichte bekendmaking door aanvrager via aanplakking of betekening belanghebbenden Uitvoerbaar na 15 dagen vanaf datum aanplakking Starten binnen 2 jaar De behandeling van een toelatingsaanvraag voor vergunningsplichtige handelingen verschilt van die voor niet-vergunningsplichtige handelingen WEL een andere vergunning vereist (vergunningsplichtige handelingen) Principe: 1 aanvraag, 1 besluit De vergunningsaanvraag wordt ingediend bij de bevoegde vergunningverlenende overheid (dikwijls de gemeente) die het advies van het agentschap inwint Opmerking: De rechtsgevolgen van adviezen van het agentschap worden nu anders gedefinieerd (conform VCRO): ofwel gaat het advies uit van de direct werkende normen, ofwel van zorgplichten of doelstellingen. Er is dus niet langer sprake van bindende of niet-bindende adviezen. De vergunningverlenende overheid neemt een beslissing over de aanvraag. 2) GEEN andere vergunning vereist (niet-vergunningsplichtige handelingen) De toelating wordt aangevraagd bij het agentschap of de erkende OE-gemeente. Die beschikt over een termijn van 30 dagen om de aanvraag te beoordelen. Als geen tijdige beslissing genomen wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd (stilzwijgende toelating). De aanvrager moet het feit dat een toelating verleend is kenbaar maken: ofwel plakt hij de beslissing (of mededeling waaruit blijkt dat toelating is verleend) aan op het goed zelf (10 dagen), ofwel brengt hij alle belanghebbenden (gedefinieerd in BVR) per beveiligde zending op de hoogte 15 dagen later mag dan van de toelating gebruik gemaakt worden, op voorwaarde dat er geen schorsend administratief beroep werd ingesteld (maar termijn voor indienen van een beroep bedraagt wel 30 dagen, dus start van de werken is op eigen risico) Nieuw: de werken moeten starten binnen de 2 jaar na afgifte van de toelating en mogen niet langer dan 3 jaar onderbroken worden. Als voor de werken een premie is aangevraagd, wordt de vervaltermijn geschorst zolang de premie niet is toegekend.

26 Uitzondering Meldingsplicht beschermd stads- of dorpsgezicht
Niet-vergunningsplichtige handelingen Melding bij gemeente (niet alleen de erkende) Beoordeling door CBS binnen 20 dagen: indien verstoring wezenlijke eigenschappen: toelating agentschap of onroerenderfgoedgemeente nodig Daarnaast bestaat ook nog de meldingsplicht voor handelingen binnen beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze meldingsplicht bestaat vandaag ook al (Monumentendecreet) maar is nog onvoldoende gekend. Deze handelingen zijn ook opgesomd in het uitvoeringsbesluit. Als de werken niet-vergunningsplichtig zijn, moeten ze worden gemeld aan de gemeenten. Als het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) van mening is dat de gemelde werken de wezenlijke eigenschappen van het beschermde stads- of dorpsgezicht verstoren, kan het de aanmelder binnen de 20 dagen verplichten toch een toelating aan te vragen bij het agentschap OE of bij de gemeente zelf als ze erkend is als OE-gemeente. Bijzonder is dat het CBS hier een beoordelingsbevoegdheid heeft: de melding binnen stads- en dorpsgezichten verschilt daarom fundamenteel van de stedenbouwkundige melding (VCRO) of melding van hinderlijke activiteit (Milieuvergunningendecreet). Belangrijk is dat alle gemeenten (niet alleen de erkende) verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van deze meldingen.

27 Toelatingen Beroepsprocedure toelatingen
Vergunningsplichtige handelingen Bij Deputatie (in 1ste aanleg) verplicht advies in te winnen bij VCOE als beroepschrift ingaat tegen advies OE Advies VCOE heft eerste advies op Niet-vergunningsplichtige handelingen Bij minister OE Aanvrager of belanghebbende binnen 30 dagen Beslissing van minister binnen 30 dagen, tenzij facultatief advies VCOE Ook de beroepsprocedure verloopt anders voor vergunningsplichtige en niet- vergunningsplichtige handelingen: 1) WEL andere vergunning vereist (vergunningsplichtige handelingen) Beroepen worden ingesteld bij de bevoegde beroepsinstantie (deputatie, minister van Natuur, Raad voor Vergunningsbetwistingen, …), binnen de geldende termijnen van de sectorregelgeving. Het agentschap OE kan dus in beroep gaan tegen het besluit van vergunningverlenende overheid. Als het beroepschrift ingaat tegen het advies, dat het agentschap Onroerend Erfgoed in eerste aanleg heeft uitgebracht, MOET de beroepsinstantie het advies van de VCOE inwinnen. VCOE heeft 30 dagen tijd om advies uit te brengen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen KAN het advies van de VCOE inwinnen. 2) GEEN andere vergunning vereist Beroepen worden ingesteld bij de minister (bevoegd voor OE), binnen een termijn van 30 dagen, door de aanvrager, een belanghebbende en (in extremis) door de leidend ambtenaar van het agentschap (tegen een besluit van de erkende OE-gemeente) Het beroep heeft een schorsende werking Uiterlijk 30 dagen later neemt de minister een beslissing. Als de minister het advies van VCOE inwint, bedraagt de beslissingstermijn uiterlijk 60 dagen. Als geen tijdige beslissing genomen wordt, herleeft de aangevochten beslissing. Als de aanvrager in beroep de toelating verkrijgt nadat ze eerst geweigerd is, moet ze 10 dagen aangeplakt worden. De aanvrager mag onmiddellijk starten met de werken.

28 Toelatingen Vrijstelling toelatingsplicht Regulier onderhoud
Passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen in geval van nood: meldingsplicht aan OE van zowel schade als maatregelen Werken opgesomd in aanmaning Werken vrijgesteld in goedgekeurd beheersplan Voor sommige werken moet er GEEN toelating aangevraagd worden: regulier onderhoud passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen in geval van nood (wél melding van schadegevallen en de in nood getroffen maatregelen! De noodmaatregelen zijn zoveel als mogelijk tijdelijk en reversibel. werken, uitdrukkelijk van toelating vrijgesteld in een aanmaning (eventueel opgesteld door een gemeentelijk verbalisant) werken, uitdrukkelijk van toelating vrijgesteld in een goedgekeurd beheersplan

29 OE-richtplan en erfgoedlandschap

30 Onroerenderfgoedrichtplan
Inhoud Toekomstvisie op maat, beleidspunten en doelstellingen Per thema of gebied Mogelijke koppeling aan actieprogramma Procedure Participatief traject met betrokken partijen Een nieuw instrument in het Onroerenderfgoeddecreet is het onroerenderfgoedrichtplan (OERP). Het agentschap Onroerend Erfgoed kan per thema of gebied een onroerenderfgoedrichtplan opstellen, goedgekeurd door en op initiatief van de Vlaamse Regering. Een onroerenderfgoedrichtplan biedt een visie op de toekomstige ontwikkeling van de betrokken onroerende goederen binnen het thema of gebied, verduidelijkt aandachtspunten uit het onroerenderfgoedbeleid en formuleert beheers- en ontwikkelingsdoelstellingen. Onroerenderfgoedrichtplannen zijn de sectorale voorstellen voor inrichtings- en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Aan een onroerenderfgoedrichtplan kan een actieprogramma worden gekoppeld. In dit actieprogramma worden instrumenten en middelen opgesomd, die ter beschikking staan van de overheid en vanuit erfgoedoogpunt nuttig of noodzakelijk zijn om de doelstellingen per gebied of per thema te verwezenlijken. Hiervoor organiseert het agentschap een participatief traject met alle betrokken partijen. Echt in opmaak zijn er momenteel nog geen OERP’s. Er zijn wel twee onderzoeksprojecten gestart waarvan het agentschap denkt dat de uitwerking van een OERP een aangewezen output/instrument zal zijn. Het gaat om: Hoogstamboomgaarden (getrokken door Anse Kinnaer). Mergelgroeven Riemst (getrokken door Aukje De Haan).

31 Erfgoedlandschap Procedure Rechtsgevolgen
Afgebakend door overdruk in RUP Op basis van vastgestelde inventaris of onroerenderfgoedrichtplannen Rechtsgevolgen Zorgplicht voor iedereen en zorg- en motiveringsplicht voor administratieve overheden Adviesplicht in VCRO Erfgoedpremies mogelijk Erfgoedlandschappen kunnen worden afgebakend door overdruk in een RUP, op basis van alle vastgestelde inventarissen of een onroerenderfgoedrichtplan. De huidige definitief aangeduide ankerplaatsen worden beschouwd als vastgestelde inventarisitems van de landschapsatlas en als onroerenderfgoedrichtplannen. De voorlopig aangeduide ankerplaatsen kunnen nog definitief worden aangeduid. De reeds bestaande erfgoedlandschappen worden beschouwd als erfgoedlandschappen in de zin van het nieuwe decreet. Voor erfgoedlandschappen gelden een aantal rechtsgevolgen: Iedereen, van eigenaar tot gebruiker, moet zorg in acht nemen voor een erfgoedlandschap. Voor administratieve overheden wordt aan die zorgplicht ook een motiveringsplicht gekoppeld. In de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening (VCRO) staat een verplicht advies voor erfgoedlandschappen ingeschreven. Er zijn erfgoedpremies mogelijk voor erfgoedlandschappen. Omdat de beheersinstrumenten van toepassing zijn in erfgoedlandschappen, vragen wij u ons afgebakende erfgoedlandschappen te signaleren zodanig dat wij dit kunnen opvolgen.

32 Beheer: Beheersplannen Premies
Beheer van beschermd onroerend erfgoed

33 Beheersplannen Waarom een beheersplan nodig?
Vormen basis voor het gepast en duurzaam beheer en is bepalend voor het verkrijgen van premies Voor M, SG/DG, AS, CHL, erfgoedlandschappen Op dit ogenblik kunnen er beheersplannen worden opgemaakt voor: Landschappen = landschapsbeheerplan Stads- en dorpsgezichten = herwaarderingsplan I.h.k.v. het Onroerenderfgoeddecreet is de opmaak van een beheersplan mogelijk voor: Monumenten Stads- en dorpsgezichten Archeologische sites Cultuurhistorische landschappen Erfgoedlandschappen Of voor een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt Dit maakt dat er dus ook voor niet-beschermd erfgoed een beheersplan kan worden opgemaakt! (Foto: OE, C-Mine Genk) 33

34 Beheersplannen Doelstellingen
Gebiedsgerichte langetermijnvisie voor onroerend erfgoed voor minstens 20 jaar Toekomstgerichte uitspraken over de evolutie van (beschermd) erfgoed Beheersdoelstellingen Activiteiten, handelingen en acties t.b.v. behoud/herstel Middel voor financiële planning Met de opmaak van een beheersplan beoogt men de volgende doelstellingen: Ontwikkelen van een gebiedsgerichte langetermijnvisie voor onroerend erfgoed  geldigheidsduur 20 jaar; Toekomstgerichte uitspraken doen over hoe het (beschermd) erfgoed op termijn zou kunnen/moeten evolueren; Visie op het erfgoed vertalen in beheersdoelstellingen; Overzicht geven van de nodige activiteiten, handelingen en acties die ten behoeve van het behoud of herstel van de intrinsieke erfgoedwaarden nodig zijn;  komen in aanmerking voor een premie Middel voor financiële planning: inschatten welke kosten/opbrengsten wanneer te verwachten zijn (Foto: CC De Grote Post, Oostende)

35 Beheersplannen Interdisciplinair: gebiedsgericht
Algemene minimale inhoudelijke vereisten Bijkomende lijsten, o.a. van werken vrijgesteld van toelating ZEN-erfgoed of open erfgoed bomen/struiken waarvoor toelating nodig Premiemogelijkheden Onderzoekspremie voor opmaak BP Erfgoedpremie voor werken omschreven in beheersplan Voorrang op wachtlijst bij toekenning erfgoedpremie volgens bijzondere procedure Een beheersplan moet interdisciplinair zijn: gebiedsgericht, niet objectgericht. Wat moet inhoudelijk minimaal (voor alle erfgoedtypes)? Zie BVR art onder andere: identificatie en kadasterplan met afbakening, historische nota, etc. Na overleg kan beslist worden om bijkomend (in functie van het specifieke erfgoedtype) bepaalde onderdelen toe te voegen: Voorstel van werken vrijgesteld van melding of toelating Voorstel van ZEN-erfgoed of open erfgoed Lijst van bomen en stuiken waarvoor nog toelating voor kapping nodig is Lijst van werken waarvoor de gemeente niet kan oordelen dat ze de wezenlijke eigenschappen van een beschermd SG/DG kunnen verstoren bij een meldingsprocedure Vermelding van de beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten, cultuurgoederen, orgels, ontsluitingswerken die premiegerechtigd zijn Premiemogelijkheden: Onderzoekspremie voor opmaak van een BP ( 80% op max ) Erfgoedpremie voor werken zoals omschreven in BP verhoogde premies voor goederen die in goedkeuring beheersplan aangeduid als ZEN & Open Erfgoed Voorrang op wachtlijst bij toekenning erfgoedpremie aangevraagd volgens de bijzondere procedure 35

36 Beheersplannen Procedure
Opdrachtgever: Zakelijkrechthouder of gebruiker Lokaal bestuur kan: zelf initiatief nemen faciliteren voor erfgoed op het grondgebied Geïntegreerde beheersplannen Voor onroerend erfgoed in of rond natuur- en bosgebieden wordt slechts 1 beheersplan opgemaakt. Zowel de zakelijkrechthouder (eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder, …) als de gebruiker van een (deel van) een onroerend goed of erfgoedlandschap kan het initiatief nemen voor de opmaak van een beheersplan, en optreden als opdrachtgever Als lokaal bestuur kan je bijgevolg: het initiatief nemen om een beheersplan op te (laten) maken voor het erfgoed waarvan de gemeente eigenaar of gebruiker is of faciliterend optreden om een beheersplan op te (laten) maken voor onroerend erfgoed op het gemeentelijke grondgebied Geïntegreerde beheersplannen Indien er overlap is met beschermde habitats /VEN of speciale beschermingszones en er zowel aanspraak wordt gemaakt op een subsidie van ANB als een premie van het agentschap OE, is een geïntegreerd beheersplan vereist. Dit is nog niet opgenomen in het Onroerenderfgoedbesluit, maar wordt uitgewerkt via een wijziging van het huidige Natuurdecreet en bijhorend BVR.

37 Indiening bij agentschap Afstemming Natuur en Bos (binnen 30 dagen)
Beheersplannen Procedure (1) AANVRAAG TOT OPMAAK (2) BEHEERSPLAN Indiening bij agentschap Beslissing agentschap (binnen 90 dagen): (on)ontvankelijk? Beslissing agentschap (binnen 90 dagen): goed- of afgekeurd? Afstemming Natuur en Bos (binnen 30 dagen) Beslissing agentschap meedelen (beroep bij minister mogelijk) AANVRAAG TOT OPMAAK De aanvraag tot opmaak is bedoeld als een eerste (formele) contactname met het agentschap. Art van het BVR somt op uit welke onderdelen een aanvraag tot opmaak precies moet bestaan. Het agentschap onderzoekt en neemt een beslissing binnen 90 dagen: aanvraag voor opmaak (on)ontvankelijk? Alle beslissingen van het agentschap worden meegedeeld aan de aanvrager en aan de betrokken gemeente(n) en/of IOED’s. Deze kunnen beroep aantekenen bij de minister. Indien de aanvraag ontvankelijk verklaard wordt, mag gestart worden met de opmaak van het beheersplan GOEDKEURING BEHEERSPLAN Nadat het beheersplan is opgemaakt, wordt het ter goedkeuring ingediend bij het agentschap. Het agentschap onderzoekt het plan en neemt een beslissing binnen 90 dagen: ingediend beheersplan goed- of afgekeurd? Aanpassing(en) in het beheersplan zijn nog mogelijk. Opm. Zowel bij beslissing ontvankelijk voor opmaak als goedkeuring van beheersplan wordt in geval van overlap met ANB advies gevraagd. Het advies van ANB wordt ingewonnen binnen de 30 dagen.

38 Beheersplannen Beheerscommissie overlegplatform
begeleiding beheer (opmaak, uitvoering, opvolging, …) goedkeuring oprichting en samenstelling door agentschap Beheerscommissie De opmaak en uitvoering van een beheersplan kan worden begeleid door een beheerscommissie. Binnen het Onroerenderfgoeddecreet worden de beheerscommissies informeler dan nu het geval is. De commissie kan diverse taken voor de begeleiding van het beheer op zich nemen, van het opmaken tot het opvolgen van een beheersplan tot het op gang brengen van structureel overleg. Wilt u een beheerscommissie oprichten, dan vraagt u dit aan bij het agentschap. Voor meer informatie hierover verwijs ik graag naar de brochure en onze website. 38

39 Premies Erfgoedpremie standaardprocedure bijzondere procedure
meerjarenpremieovereenkomst Onderzoekspremie In de nieuwe regelgeving wordt het bestaande premiesysteem vervangen door verschillende types van premies: Erfgoedpremie Onderzoekspremie (op latere datum) premie voor de buitensporige directe kost van een verplicht uit te voeren archeologische opgraving Daarmee realiseert het uitvoeringsbesluit een aanzienlijke vereenvoudiging. Het in een aantal gevallen artificiële onderscheid op basis van het type bescherming, waarbij je voor gelijkaardige werken bv. nu eens 40%, en dan weer 70% premie kon krijgen (verschil tussen RP privé en LP) valt weg. De erfgoed- en onderzoekspremies staan allebei open voor alle types beschermde goederen & erfgoedlandschappen. De Erfgoedpremie kan aangevraagd worden volgens 2 procedures: de standaardprocedure, en de bijzondere procedure (zie verder). Als premienemer kan je zelf kiezen volgens welke procedure je een erfgoedpremie aanvraagt. Voor grote en belangrijke projecten kan de Vlaamse regering een meerjarenpremieovereenkomst afsluiten

40 Premies Erfgoedpremie voor:
Werkzaamheden, beheersmaatregelen en diensten die gericht zijn op behoud of herwaardering van erfgoedkenmerken en - elementen Enkel voor beschermd erfgoed of erfgoedlandschap Cultuurgoederen enkel wanneer ze uitdrukkelijk opgenomen zijn in beschermingsbesluit of goedgekeurd beheersplan Basisprincipe voor de toekenning van een erfgoedpremie in het nieuwe systeem: het moet gaan om werkzaamheden, beheersmaatregelen en diensten, gericht op het behoud of de herwaardering van erfgoedkenmerken en erfgoedelementen. Bovendien enkel erfgoedpremie bij beschermde goederen en erfgoedlandschappen, of een deel ervan dat een op zichzelf staand geheel vormt of in de overgangszone bij een beschermd goed. Een erfgoedpremie voor cultuurgoederen kan, mits de goederen in kwestie opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan

41 Premies Geen erfgoedpremie voor: Niet-erfgoedgebonden onderhoud
Comfort- en isolatiewerken, beveiligingswerken en werken opgelegd via andere regelgevingen TENZIJ essentieel voor behoud/herwaardering van de erfgoedwaarde Opnieuw aanbrengen van niet meer aanwezige waardevolle elementen TENZIJ verantwoorde reconstructie Ontsluitingswerken TENZIJ open erfgoed & opgesomd in goedgekeurd beheersplan Herstelmaatregelen na misdrijf of inbreuk De erfgoedpremie is in de eerste plaats bedoeld voor specifieke erfgoedgebonden werken. Gebruikelijke niet-erfgoedgebonden onderhoudswerkzaamheden, die een eigenaar van om het even welk onroerend goed als het ware verondersteld wordt uit te voeren, zullen niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van een erfgoedpremie – tenzij er bijzondere inspanningen gedaan worden om daarbij de erfgoedwaarde van het beschermde goed te behouden of te herwaarderen. Comfort- en isolatiewerkzaamheden, beveiligingswerkzaamheden en werkzaamheden die vanuit andere regelgevingen worden opgelegd komen niet in aanmerking voor een erfgoedpremie TENZIJ de werken essentieel zijn voor het behoud en/of de herwaardering van de erfgoedwaarde. De erfgoedpremie kan niet worden aangevraagd voor het opnieuw aanbrengen van niet meer aanwezige waardevolle elementen TENZIJ de reconstructie te verantwoorden is en gericht is op het aanvullen van een storende lacune. Ook voor ontsluitingswerken kan men geen beroep doen op een erfgoedpremie TENZIJ bij open erfgoed en indien de ontsluitingswerkzaamheden opgesomd zijn in een goedgekeurd beheersplan. Personen die een beschermd goed beschadigen, ontsieren of vernielen kunnen geen aanspraak maken op een erfgoedpremie om de schade te herstellen. Iemand anders kan daarvoor wel een erfgoedpremie aanvragen, maar het bedrag van die erfgoedpremie zal verhaald worden op de persoon die het misdrijf/ de inbreuk gepleegd heeft.

42 Premie ontsluitingswerken bij open erfgoed: 20%
Premies Premiepercentages erfgoedpremie Basispremie: 40% Verhoogde premie: 60% ZEN-erfgoed onderwijsgebouwen Verhoogde premie: 80% monument bestemd voor erkende eredienst + actueel kerkenbeleidsplan gebouw in eigendom van een lokale overheid (gemeente, OCMW, …) open erfgoed Premie ontsluitingswerken bij open erfgoed: 20% De premiepercentages van de erfgoedpremie zijn sterk vereenvoudigd: 40%, 60% of 80% (en in uitzonderlijke gevallen ook nog 20% voor ontsluitingswerken). Een premie kan worden verhoogd met BTW, maar niet langer een bijdrage in algemene kosten (7% bij archeologie, 10% bij RP). - Enkele nieuwe begrippen vinden hun ingang: ZEN-erfgoed = een verruiming van het begrip ‘monument zonder economisch nut’ naar alle beschermde goederen/ erfgoedlandschapen. Voorwaarde: niet van die aard om economisch nut te hebben. Open erfgoed = beschermd goed of erfgoedlandschap dat op regelmatige basis opengesteld wordt (min. 50 dagen en 300u/jaar), met het doel op een actieve en sprekende manier inzicht te geven in de erfgoedwaarde van het goed. In overeenstemming met door de minister vast te stellen richtlijnen van publieksgerichte erfgoedontsluiting. Belangrijk: ZEN-erfgoed en open erfgoed enkel indien uitdrukkelijk als dusdanig erkend in de goedkeuring van het bijhorende beheersplan. De erfgoedpremie wordt berekend op de kostenraming, die gebaseerd kan worden op: ofwel offertes van aannemers; ofwel facturen voor aankoop materialen/ huur machines; ofwel vermelding in door minister goedgekeurde lijst met werkzaamheden, beheersmaatregelen en diensten die op forfaitaire basis gesubsidieerd kunnen worden. - ‘Monumenten bestemd voor erkende erediensten’ wordt restrictief geïnterpreteerd: ‘het gebouw moet gebruikt worden door een erkende eredienst’ (waarbij het agentschap Binnenlands Bestuur voor erkenningen zorgt) en er moeten op regelmatige basis vieringen doorgaan. Premie voor een kerk die slechts occasioneel gebruikt wordt of voor een pastorij is dus niet langer automatisch 80%.

43 Premies Voor welk premieaanvragen is een goedgekeurd beheersplan vereist? Aanvraag erfgoedpremie voor goederen in beschermde AS, SG/DG, CHL en erfgoedlandschap Aanvraag erfgoedpremie voor beschermd monument: Verhoogde erfgoedpremie 60% (ZEN en onderwijsgebouwen) 80% (erkende eredienst met kerkenbeleidsplan, gebouwen gemeenten/OCMW of open erfgoed) Combinatie gespecialiseerde werkzaamheden Meerjarenpremieovereenkomst Een goedgekeurd beheersplan is vereist: Indien er een erfgoedpremie wordt gevraagd voor beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten aan goederen gelegen in beschermde archeologische sites beschermde stads- en dorpsgezichten, beschermde cultuurhistorische landschappen, erfgoedlandschappen - Voor beschermde monumenten is een beheersplan vereist wanneer: een verhoogde erfgoedpremie wordt aangevraagd: 60% (ZEN en onderwijsgebouwen) 80% (erkende eredienst met kerkenbeleidsplan; gebouwen van gemeenten/OCMW of open erfgoed) het een combinatie van gespecialiseerde werkzaamheden betreft het een meerjarenpremieovereenkomst betreft 43

44 Premies Erfgoedpremie volgens 2 procedures Standaard-procedure
Bijzondere procedure Maximum aantal aanvragen/jaar 3 n.v.t. Berekening zelfde percentages (20% %) Maximum €25.000 in aanmerking Toekenning agentschap minister Tijd binnen 90 dagen wachtlijst Voorschot 50% STANDAARDPROCEDURE In eerste instantie bedoeld voor kleine opdrachten (max. € komt in aanmerking voor de berekening van de premie) Maar kan ook gebruikt worden voor opdrachten > €25.000, indien de premienemer bereid is zich tevreden te stellen met een verhoudingsgewijze kleinere premie (want wordt berekend op max. €25.000). Voordeel is dat er bij de standaardprocedure geen wachtlijst is: na max. 90 dagen weet een premienemer of het agentschap akkoord gaat. Indien positief, kan hij direct beginnen. De uitbetaling van de premie moet aangevraagd worden binnen de 2 jaar na goedkeuring door het agentschap van de voorgestelde beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten. Per jaar zijn max. drie aanvragen mogelijk: 1 aanvraag voor beheer/werkzaamheden exterieur  voor beschermde cultuurhistorische landschappen en erfgoedlandschappen 2 aanvragen per jaar, om rekening te kunnen houden met noodzakelijke/ onvermijdelijke periodiciteit (werken in het voorjaar vs. werken in het najaar) 1 aanvraag voor beheer/werkzaamheden aan interieurelementen en cultuurgoederen 1 aanvraag voor ontsluitingswerkzaamheden open erfgoed BIJZONDERE PROCEDURE - Voor de erfgoedpremie volgens de bijzondere procedure is er geen minimum- of maximumbedrag vastgelegd. Het definitieve bedrag wordt bepaald o.b.v. het gunningsdossier. - De premienemer sluit aan bij de (bestaande) wachtlijst. Jaarlijks beschikbare middelen worden in principe in chronologische volgorde toegewezen, maar er zijn een aantal voorafnames: Onvoorzienbare meer- of bijwerken bij goedgekeurde premiedossiers die in uitvoering zijn. Actualisaties o.b.v. stijging S/I-indices Werkzaamheden/maatregelen in het kader van een goedgekeurd beheersplan krijgen voorrang op werkzaamheden/beheermaatregelen die niet passen binnen een aanvaarde langetermijnvisie. - De premienemer kan bij de start van de werken een voorschot van 50% aanvragen bij het agentschap. Het saldo van de erfgoedpremie wordt uitbetaald binnen de 5 jaar na de toekenning ervan.

45 Premies Onderzoekspremie opmaak beheersplan
uitvoering noodzakelijk voorafgaand onderzoek: historisch/technisch voorafgaand onderzoek of voorafgaande archeologische prospectie onderzoek naar kwaliteit houtige beplanting (her)bestemmingsonderzoek monitoring Berekening: premiebedrag: 80% max. € in aanmerking De onderzoekspremie kan aangevraagd worden voor: de opmaak van beheersplannen de uitvoering van noodzakelijk ‘voorafgaand onderzoek’, d.w.z. elke vorm van voorbereidend onderzoek dat noodzakelijk is voor het kwaliteitsvolle beheer of de herwaardering van een beschermd goed of erfgoedlandschap, maar niet de onderzoeksdaden die normaal gezien thuishoren in de opdracht van een eventuele ontwerper. De onderzoekspremie kan ook voor monitoring van de toestand van een beschermd goed, erfgoedlandschap of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt (zie BVR art ) De onderzoekspremie bedraagt 80% van de aanvaarde kostenraming. Er is geen minimumbedrag vastgelegd, maar voor de berekening van het premiebedrag wordt max. € in aanmerking genomen. Het procedure verloop lijkt verder sterk op de standaardprocedure bij de erfgoedpremie.

46 Archeologie

47 Archeologisch erfgoed
Doelstelling Passief behoudsbeginsel Gevolgen Archeologisch onderzoek en metaaldetectie enkel door erkende archeologen en volgens code van goede praktijk Meldingsplicht bij toevalsvondsten Verplichting om archeologische ensembles als geheel te bewaren Zoals aangehaald in de inleiding, zal het luik archeologie pas op later tijdstip in werking treden. Voor archeologisch erfgoed geldt het passief behoudsbeginsel. D.w.z. dat er een verbod is op het ontsieren, beschadigen of vernielen van archeologisch erfgoed. Als gevolg van dit uitgangspunt gelden een aantal maatregelen: Archeologisch onderzoek en metaaldetectie kunnen enkel TENZIJ erkend archeoloog of erkend metaaldetectorist en werken conform Code Goede Praktijk Code van goede praktijk: geeft aan hoe de uitvoering van en rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en voor het gebruik van metaaldetectoren dient te gebeuren, Bij toevalsvondsten gelden volgende verplichtingen: een melding binnen de 3 dagen bij het agentschap Onroerend Erfgoed, het in onveranderde toestand bewaren van de archeologische artefacten en hun vindplaats, het tegen beschadiging of vernieling beschermen van de archeologische artefacten en hun context, en het toegankelijk maken van de archeologische artefacten en hun context voor onderzoek door het agentschap gedurende 10 dagen (termijn kan verlengd of ingekort worden). Verplichtingen zakelijkrechthouders en gebruikers archeologische artefacten en ensembles (= artefacten en documenten) Verplichting om het archeologisch ensemble als geheel te bewaren, in goede staat te behouden en beschikbaar te houden voor wetenschappelijk onderzoek. Bij deponering in een erkend onroerenderfgoeddepot wordt aan deze verplichtingen voldaan. Melden van wijziging bewaarplaats of zakelijkrechthouder aan het agentschap binnen de 30 dagen. Melden van voornemen van buiten het Vlaams Gewest brengen aan het agentschap binnen de 30 dagen.

48 Archeologisch onderzoek
Twee categorieën Verplicht bij stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning Vrijwillig met het oog op wetenschappelijke vraagstelling Archeologisch onderzoek kan in twee categorieën opgedeeld worden: Onderzoek dat verplicht is omdat er een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning wordt aangevraagd Onderzoek dat vrijwillig is omdat een erkend archeoloog onderzoek wil uitvoeren met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen

49 Archeologisch onderzoek
Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem Aanvraag stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning bevat bekrachtigde archeologienota Opgemaakt door een erkend archeoloog Bekrachtigd door het agentschap Criteria en drempels voor deze verplichting: oppervlakte ingreep ruimtelijke bestemming ligging binnen of buiten vastgestelde archeologische zones of beschermde archeologische site Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning met ingreep in de bodem voegt een bekrachtigde archeologienota bij de vergunningsaanvraag tenzij hiervan vrijgesteld in de artikelen en van het decreet zijn criteria en drempels voor vrijstelling bepaald: oppervlakte ingreep in de bodem Ruimtelijke bestemming Oppervlakte kadastrale percelen waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen percelen gelegen binnen en buiten archeologische zones of beschermde archeologische site.

50 Archeologisch onderzoek
Archeologisch onderzoek met oog op wetenschappelijke vraagstellingen door erkend archeoloog procedure met toelating agentschap gelijkaardige uitvoering en resultaten Vondsten melden als toevalsvondst wanneer werken kleiner dan drempeloppervlakten wanneer geen verplicht archeologisch onderzoek Archeologisch onderzoek met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen Archeologisch onderzoek met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen kan enkel worden uitgevoerd door een erkend archeoloog met een toelating van het agentschap voor het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem of een archeologische opgraving met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen. Indien er toch archeologisch erfgoed gevonden wordt terwijl er geen verplicht archeologisch onderzoek uitgevoerd moest worden, omdat de ingreep in de bodem niet-vergunningsplichtig is of omdat de ingreep onder de oppervlaktedrempels valt of omdat na het archeologisch vooronderzoek geen archeologische opgraving moest gebeuren, dan moet deze vondst gemeld worden als toevalsvondst.

51 Erkenningen: bevoegdheden in eigen handen nemen en/of samenwerken

52 Mogelijke erkenningen
Intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) Onroerenderfgoedgemeente (OE-gemeente) Onroerenderfgoeddepot (OE-depot) Kwaliteitslabel voor onroerenderfgoedondernemers Een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) kan de gemeentebesturen ondersteunen bij het uitwerken van een eigen onroerenderfgoedbeleid in de gemeente maar ook bij het uitvoeren van welbepaalde taken die voortvloeien uit het Onroerenderfgoeddecreet of uit dit gemeentelijke beleid. De gemeentebesturen behouden de eindbeslissing en kunnen beslissen over een eventuele beheersoverdracht van taken naar het intergemeentelijk samenwerkingsverband. Ontvankelijkheidsvoorwaarden: het moet gaan over een samenwerkingsverband opgericht conform het decreet Intergemeentelijke Samenwerking (2001) en uit minimaal drie Vlaamse gemeenten (er is geen maximum voorzien in de regelgeving, maar het moet uiteraard hanteerbaar blijven). Erkenningsvoorwaarden // Vlaamse beleidsprioriteiten inzake Onroerend Erfgoed: indienen van een omgevingsanalyse met nadruk op gemeenschappelijke elementen van het werkingsgebied; Indienen van een integraal en geïntegreerd onroerenderfgoedbeleidsplan, dat rekening houdt met de noden van de aanwezige onroerenderfgoedactoren; Ondersteunen van de vrijwilligerswerking in de gemeente en werken aan een lokaal draagvlak; Beschikken over voldoende expertise om het beleidsplan uit te voeren en beschikken over een breed consultatienetwerk. Een erkende IOED ondersteunt een (al dan niet erkende) gemeente maar tegelijk kan een erkende onroerenderfgoedgemeente ook ondersteuning bieden aan de IOED. Een aanvraag tot erkenning kan jaarlijks ingediend worden (uiterlijke indiendatum 15/01). De aanvraagprocedure verloopt nog niet via de beleids- en beheerscyclus voor gemeenten (BBC) omdat dit nog niet mogelijk is voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (zou op termijn wel moeten kunnen), maar procedure is zoveel als mogelijk afgestemd op de BBC.

53 Vragen? Eventueel contactgegevens toevoegen


Download ppt "Onroerenderfgoeddecreet"

Verwante presentaties


Ads door Google