De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen
De normale ontwikkeling van stemming en emotie De stemmingsstoornissen Differentiaaldiagnose Prevalentie Risicofactoren Risico voor verdere ontwikkeling Behandeling en preventie van stemmingsstoornissen

2 Vraag Wat is kenmerkend aan een stemming?
Een stemming is een leeftijdsgebonden kenmerk: kinderen kennen het nog weinig, volwassenen juist veel. Een stemming is vooral een situatiegebonden kenmerk. Een stemming is vooral persoonsgebonden kenmerk. Antwoord: c

3 Normale ontwikkeling Emotie en stemming Emotie Een stemming
is kortdurend is gekoppeld aan een specifieke gebeurtenis Een stemming is langdurend is gekoppeld aan een persoon

4 Reguleren van emoties Vanaf geboorte moet baby leren om zijn plezierige en verdrietige gevoelens te reguleren. Ouders zijn daarbij hun gids. Een kind let enorm op de emoties die ouders vertonen en neemt deze vaak over: Wat moeder ‘voelt’, ‘voelt’ het kind ook. Sociale afstemming (vooral als de situatie onduidelijk is). Emoties zijn enorm besmettelijk.

5 Sociale afstemming Afgaan op een emotionele reactie van een ander (meestal pa of ma) … … om vast te stellen wat je in een onduidelijke situatie moet doen. Opvoeders kunnen dit hun kinderen leren.

6 Basisemoties (primaire emoties)
Elk kind over de hele wereld kent en herkent 6 aangeboren basisemoties. Aangeboren betekent niet dat ze er zijn bij de geboorte: ze ontstaan in de loop van het eerste levensjaar. Vreugde Verbazing Woede Angst Verdriet Walging

7 Emoties komen niet uit de lucht vallen
Emotionele ontwikkeling vindt plaats gelijk op met de ontwikkeling van andere vaardigheden (taal, cognitie en motoriek): glimlachen - scherp zien (gezichten zien) lachen - verrassingen herkennen (cognitieve ontwikkeling) angst voor vreemden - gezichten onderscheiden angst voor diepte - leren kruipen boosheid - kruipen grijpen - be-grijpen

8 Basisemoties zijn universeel
Mensen(kinderen) over de hele wereld herkennen de basisemoties in gelaatsuitdrukkingen Ook bij mensen uit andere culturen. Bijvoorbeeld walging

9 Sociale (secundaire) emoties
Verschijnen in loop van 2e jaar. Voorwaardelijk is dat het kind een zelfbesef heeft ontwikkeld. Bij sociale emoties spelen leerprocessen (culturele verschillen) een grotere rol. schaamte schuld jaloersheid trots

10 Vraag Vanaf welke leeftijd zijn kinderen in staat om zichzelf adequaat te beoordelen en zichzelf te vergelijken met anderen? Dat kan een kind aan het einde van de basisschool, ongeveer vanaf 11 jaar. Dat kan een jongere, zo halverwege de adolescentie, rond de 14, 15 jaar. Een kind kan dat meestal vanaf een jaar of 7. Antwoord: c

11 Sociale cognities Gedachten en opvattingen over zichzelf en over anderen. Worden cognitieve schema’s genoemd. Disfunctionele (irreële) cognitieve schema’s over zichzelf spelen vaak een grote rol bij stemmingsstoornissen. Vanaf ongeveer 7 jaar is de mogelijkheid tot zelfevaluatie bij een kind volledig ontwikkeld en daarmee ook de mogelijkheid om vergelijkingen met anderen te maken.

12 Stemmingsstoornissen: meerdere vormen
Depressieve stoornis (MDD) Dystyme stoornis Bipolaire stoornis (‘manisch-depressief’) Cyclothyme stoornis Aanpassingsstoornis met depressieve stemming (niet meer in DSM-5) Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

13 Depressie als luststoornis en tobstoornis
Lust (vermindering) Vermindering plezier Minder eetlust Minder sekslust Minder levenslust Tob (toename) Piekeren tijdens het wakker liggen Gevoel van hopeloosheid Gevoel van hulpeloosheid Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

14 Klinisch beeld van depressie (1)
Depressie kent vele kenmerken. Depressie wordt bij jongeren nog wel eens gemist omdat depressief gevoel (hoofdkenmerk) niet voorop staat, maar wel geïrriteerde stemming. Ander hoofdkenmerk is anhedonie: verlies van interesse en plezier. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

15 Klinisch beeld van depressie (2)
Naast 1 van de 2 hoofdkenmerken zijn minimaal 4 van de volgende 7 kenmerken ‘vereist’: Verandering eetpatroon en/of gewichtsverlies of -toename Te veel of te weinig slaap Psychomotorische agitatie of remming Vermoeidheid of verlies aan energie Waardeloos voelen of extreem schuldgevoel Verminderd denkvermogen of besluiteloosheid Terugkerende gedachten aan de dood Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

16 Onderscheid in ernst bij depressie
Aantal symptomen. Hoe meer, des te ernstiger. 8 tot 9 symptomen is ernstig. Soort symptomen. Psychose en suïcidaliteit zijn ernstige symptomen. Hoeveel ontwikkelingstaken er worden belemmerd. School, hobby’s vriendschap en thuis? Hoe meer, des te ernstiger de stoornis. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

17 Depressie en andere problemen
Bij 2/3 van de mensen met depressie zijn er ook andere problemen … … vooral lichamelijke problemen. ‘Gemaskeerde’ depressie: Vooral lichamelijke klachten. Depressie wordt niet herkend. Vaker bij jongeren, verstandelijk gehandicapten en mensen met een ‘andere moedertaal’. Gevaar van niet-voorziene suïcidaliteit. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

18 Bipolaire stoornis

19 Bipolaire stoornis Manische episode: Manisch-depressieve stoornis
Afwisselende neerslachtige en overdreven uitgelaten perioden (cycli). Manische episode: Grootheidswaan Weinig behoefte aan slaap Veel praten Veel gedachten, snel afleidbaar

20 Bipolaire stoornis bij jongeren
Slecht te herkennen bij jongeren Want cycli wisselen zich bij jongeren snel af en zijn moeilijk te onderscheiden. Vooral cycli met depressieve kleuring Vaak al op jonge leeftijd (14) een eerste depressieve periode. Manische periode volgt veel later (aan einde adolescentie of begin volwassenheid). Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

21 Differentiaaldiagnose bij bipolaire stoornis
Bipolaire stoornis is lastig vast te stellen bij kinderen en jongeren. Lijkt erg op ADHD, soms ook comorbiditeit met ADHD. Wordt ook in eerste instantie vaak wel (h)erkend als depressie. Bipolaire stoornis is meer erfelijk voorbereid dan depressie. Hanteer daarom als vuistregel: Als in de familie van het kind de bipolaire stoornis voorkomt: Denk dan bij ADHD-achtig gedrag ook aan de bipolaire stoornis. Denk bij depressie ook aan de bipolaire stoornis.

22 Cijfers depressie Vroeger (vóór de jaren 1980) dacht men dat depressie bij kinderen en adolescenten zeldzaam was … … helaas: Zeldzaam bij kinderen, maar enorme toename bij adolescenten. Schattingen van prevalentie: < 5 jr: 0,9% 6-12 jr: 1,8% Vanaf adolescentie: oplopend tot 8,3%. Soms nog hogere cijfers Vanaf adolescentie meer bij meisjes dan bij jongens: van 1:1 tot 2:1 Meest voorkomende psychische stoornis tijdens adolescentie. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

23 Cijfers dystymie en bipolaire stoornis
Kinderen: 0,6% tot 1,7% Adolescenten: 1,6% tot 8% Depressie (MDD) en dystymie samen kunnen in adolescentie oplopen tot 16% Bipolaire stoornis Komt wellicht voor bij 1% van de adolescenten, maar in de k&j psychiatrie en jeugdzorg veel vaker (20% is gemeld). Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

24 Sekseverschillen in hoe vaak het voorkomt
Bij depressie opvallende verschillen: Tot puberteit even vaak bij jongens als bij meisjes. Wellicht zelfs iets vaker bij jongetjes. Vanaf puberteit: grote toename bij meisjes. Na overgang bij volwassen vrouwen komt depressie weer even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Verklaring: geslachtshormonen bij vrouwen. (Co)ruminatie bij meisjes. Deze geslachtshormonen zorgen ervoor dat een vrouw kwetsbaarder is voor stress. In sommige perioden tijdens de menstruele cyclus nog meer. Dysforisch premenstrueel syndroom. Voorbeeld: vroeg(geslachts)rijpe meisjes lopen meer risico op depressie dan vroegrijpe jongens. Geen grote sekseverschillen bij bipolaire stoornis.

25 Depressie en risicofactoren
Naast erfelijkheid blijken 3 factoren van grote invloed: Negatieve levensgebeurtenissen: geschiedenis van kindermishandeling gepest worden vooral interpersoonlijke verlieservaringen Straffende en afwijzende opvoedingsstijl van ouders Uitstoting door peergroep sociale steun is vooral beschermingsfactor bij vrouwen Kind vervult een eigen rol bij het in stand houden of uitlokken van deze factoren (cognitieve stijl). Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

26 Context en depressie bij adolescenten (1)
Sekseverschillen in effect van stressoren. Conflicten binnen het gezin. ↑ depressie bij ♀ Vanwege hoge mate van betrokkenheid van meisjes bij sociale relaties. Depressieve moeder ↑ depressie bij kinderen. Meer bij meisjes dan bij jongens. Ten dele via genetische weg. Ten dele via effecten opvoeding. Meisjes met aanleg voor depressie namen vaker de verzorgende rol in t.o.v. hun depressieve moeder. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

27 Context en depressie bij adolescenten (2)
Depressieve vader vergroot ook de kans op depressie bij kind. Maar invloed is minder dan bij depressieve moeder. Kind van depressieve moeder: 45% kans. Kind van depressieve vader: 22% kans. Combi verhoogt de kans. Gender matching kan ook een rol spelen, maar nog onduidelijke cijfers. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

28 Vraag Wat voor een risico loopt iemand in zijn latere leven als hij/zij als jongere vaak depressief is geweest? Dan wordt de kans op een bipolaire stoornis groter. Dan wordt de kans groter dat hij/zij al op relatief jonge leeftijd dementeert. Dan wordt de kans groter dat hij/zij vaker in zijn/haar leven depressieve periodes meemaakt. Antwoord: c

29 Depressie als risicofactor
Nieuwe depressieve episodes Suïcidaliteit Slechte sociale relaties i.v.m. slechte copingvaardigheden Veel conflicten in relaties Meer kans op mishandeling door partner op latere leeftijd Hogere kans op zwaarlijvigheid en andere lichamelijke problemen Voor alle relaties geldt een dosis-responsrelatie Hoe vaker en ernstiger een depressie, des te groter de gevolgen

30 Preventie en behandeling
Universele (primaire) preventie van stemmingsstoornis is niet zinvol, selectieve (secundaire) preventie wel. Tegenwoordig veel digitale programma´s. Ook voor behandeling.

31 Hulpverlening Psychologische interventies, zoals:
cognitieve gedragstherapie interpersoonlijke therapie Gezinstherapie Als 1. niet aanslaat, dan medicatie. Maar alleen bij ernstige depressie. SSRI: o.a. Prozac en Fevarin. geen craving en geen onthoudingsverschijnselen geen direct effect eventueel ‘lichte’ bijwerkingen Overig: Bij jonge depressieve moeder met baby: thuisbegeleiding gericht op (herstel van) contact tussen moeder en baby. ECT (‘elektro-shock’) kent een revival (toegepast bij zeer ernstige depressie; nog zeldzaam in West-Europa bij jongeren). Allerlei technieken in studie: transcraniale magnetische stimulatie. Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

32 Inhoud psychotherapie
Meestal gericht op het proberen te verminderen van depressogene cognities (opvattingen die depressie bevorderen). “Niemand vindt me leuk.” “Wie wil mij nou als vriend(in), kijk eens hoe ik eruitzie.” “Ik haal die toets nooit, hoe hard ik ook werk.” Gaat om de beruchte begrippen ‘altijd’, ‘niemand’ en ‘nooit’. Cognitieve therapie (RET) daagt de gedachten uit en probeert die te veranderen. Daarnaast bespreken van stress-situaties. Vaak betreft dat thuis (conflicten met ouders) of conflicten met vrienden. Dit onderwerp behoort meer tot de deskundigheid van de interpersoonlijke therapie.

33 Cognitieve gedragstherapie (CBT)
Bijvoorbeeld: Rationeel Emotieve Therapie (RET)

34 Pas op met antidepressiva bij adolescenten
Nog weinig onderzoek verricht onder adolescenten Laatste jaren ophef over eventuele vergroting van kans op suïcidaliteit bij slikken van SSRI. Nut van medicatie bij lichte depressie wordt betwijfeld. Psychiater moet altijd goed afwegen. Nadeel medicatie versus nadeel van geen goede behandeling.

35 Zelfmanagement bij depressie
Therapie- en medicatietrouw Lichamelijk actief zijn Plezierige activiteiten Veranderingen in leef- en copingstijl Verandering van depressieve gedachten is het moeilijkste.

36 Bejegening Ontkenning van het probleem door anderen (opmonteren) werkt contraproductief. “Het leven is hartstikke mooi.” “Wat zie je er leuk uit.” Open en accepterende houding jegens de depressieve gevoelens is de eerste stap. Geen hoge eisen stellen, maar bijvoorbeeld wel zeggen: “Blij dat je er bent en wat goed dat je op tijd bent.”


Download ppt "Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen"

Verwante presentaties


Ads door Google