De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

H8 Strategisch management hoorcollege 1

Verwante presentaties


Presentatie over: "H8 Strategisch management hoorcollege 1"— Transcript van de presentatie:

1 H8 Strategisch management hoorcollege 1
M-J. Kanters

2 Bedrijfseconomie in dit blok
HC week 1 : de theorie HC week 2 : de praktijk Werkcollege week 3 (4) : oefening theorie a.d.h.v. praktijkcases (breng laptop mee) Werkcollege week 7 : individuele cases M-J. Kanters

3 BE onderwerp H8  investeringscalculaties
 basis overige BE stof jaren 1 t/m 3 Boek Heezen : hoofdstuk 8 (t/m 8.6) M-J. Kanters

4 Waar hebben we het over ? Enkele vragen die de stof betreffen.
M-J. Kanters

5 Vraag Als je van mij € 100 krijgt heb je die dan liever A = meteen B = volgend jaar M-J. Kanters

6 Vraag Als je mij nu € geeft en je hebt twee mogelijkheden : A je krijgt na 3 jaar € van mij terug B je krijgt na 6 jaar € van mij terug Welke optie is bedrijfseconomisch de beste ? M-J. Kanters

7 Vraag Als ik € op de bank zet en ik ontvang 2% rente dan heb ik over 3 jaar : A € B € M-J. Kanters

8 Vraag Als ik € investeer in een project en er is mij een rendement beloofd van 8% dan krijg ik over 5 jaar terug : A= € B = € M-J. Kanters

9 Vraag Als ik over 4 jaar € wil hebben en ik kan het ergens wegzetten tegen een rentepercentage van 5% dan moet ik nu een bedrag van A = € B = € wegzetten. M-J. Kanters

10 Investeringen Wat zijn Investeringen ?
NU beslissen met gevolgen voor toekomst Investeren heeft gevolgen voor omvang en samenstelling van de activa Verplichte investeringen / vervangingsinvesteringen / uitbreidingsinvesteringen / ontwikkelinvesteringen M-J. Kanters

11 Investeringsproject Een reeks samenhangende ontvangsten en uitgaven die op verschillende momenten plaatsvinden. cashflow Investeringen = Uitgaven = Negatieve cashflow Wat het opbrengt (saldo) = Ontvangsten of minder uitgaven = Positieve cashflow jr jr jr jr 4 M-J. Kanters

12 Doel van investeringen ?
Toekomstige geldstromen / extra resultaten boeken (= bedrijfseconomisch doel) Milieu overwegingen Maatschappelijke overwegingen …. …….. M-J. Kanters

13 Investeringsprojecten
Lange termijnbeslissing Financieringslasten blijven in onze berekeningen buiten beschouwing Gebaseerd op ramingen (onzekerheden) investeringen cashflows winst (omzetten en kosten) --

14 H7 Cashflow Cashflow = kasstroom  kasstroomoverzicht
Operationele cashflow Investeringscashflow Financierings cashflow M-J. Kanters

15 H8 Cashflow investeringsprojecten :
Bedrijfseconomisch moeten we onderzoeken of de Investering voldoende cashflow genereert. Cashflow te berekenen vanuit het V&W overzicht Cashflow kan ook rechtstreeks berekend worden M-J. Kanters

16 Voorbeeld Project ALFA (x 1.000 €) Project OMEGA (x 1.000 €)
Opbrengsten Huurkosten 500 Loonkosten 515 Overige kosten 300 -1.315 Winst vóór belasting VPB 20% Winst na belasting CF ? Project OMEGA (x €) Opbrengsten Afschrijving geb Loonkosten 515 Overige kosten 300 -1.315 Winst vóór belasting VPB 20% Winst na belasting CF ? M-J. Kanters

17 Voor investeringsprojecten :
Kleine tijdverschillen niet interessant. …… alleen tijdverschillen tussen investeringsuitgave en inkomsten (cashflows) zijn van belang. Dus….. Winst na belasting + afschrijvingen = Cashflow OMEGA : = 728 Cashflow - afschrijvingen = Winst na belasting OMEGA : 728 – 500 = 228 M-J. Kanters

18 Voorbeeld Project A : aanschaf nieuwe machine (lineaire afschrijving 5 jaar / geen restwaarde)
Investering restwaarde   € Omzet/opbrengst kosten Pers.kstn Afschrijv. Ov.kstn Winst VPB 25% Winst na bel Cashflow Totale project : investering (negatieve CF) cashflow project (positieveCF) winst M-J. Kanters

19 Voorbeeld Project B : extra marketing budget
jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 Investering Extra omzet Extra kosten Pers.kstn Afschrijving* Ov.kstn Winst project VPB ** 25% Winst na bel Cashflow project investering (negatieve CF) cashflow project (positieve CF) winst * Marketingkosten worden a.h.w. in één jaar afgeschreven ** in belasting is verliescompensatie mogelijk : jaar 2 : € 9.000, jaar 3 : € 7.000, totaal € M-J. Kanters

20 Methoden Investeringsberekening : Is de investering BE verantwoord
Methoden Investeringsberekening : Is de investering BE verantwoord ? Keuze tussen verschillende alternatieven. (boekhoudkundige) terugverdienperiode gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (GBR) netto contante waarde (NCW of DCF) Methode 1 en 3 gebruiken CASHFLOW Methode 2 gebruikt een rendementsberekening (winst) M-J. Kanters

21 Voorbeeldproject : investering in 3 mogelijke projecten.
Project A Project B Project C Investering jaar 1 Cashflows : Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Voor alle drie de projecten geldt : loopduur 4 jaar, geen restwaarde Dit voorbeeld : geen belasting ! M-J. Kanters

22 Methode 1. Terugverdientijd = tijd waarin de investering is terugverdiend.
Cashflows Uitkomst = jaren/maanden A : jr – 50 = 50 jr 2 : 50 – 50 = 0  terugverdientijd 2 jr. B : jr 1 : 200 – 50 = 150 jr 2 : 150 – 75 = 75 jr 3 : 75 – 75 = 0  terugverdientijd 3 jr C : jr 1 : 200 – 100 = 100 jr 2 : 100 – 75 = 25 jr 3 : 25 – 25 = 0  TVT = 2,5 jr M-J. Kanters

23 Methode 2 . Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit GBR = gemiddelde winst (na belasting) x 100% gemiddeld geïnvesteerd vermogen rendementsberekening winst uitkomst = % Gemiddelde winst = per jaar Gemiddelde winst : project A project B project C Totale cashflow € € € Afschrijving (= invest) -€ € € = winst € € € Gemiddelde winst (/4) € € € Gemiddeld geïnvesteerd vermogen : (A + R) / 2 € € € (investering + restwaarde) / 2 GBR = gemid.winst 25% 18,75% 18,75% gem.geinv.verm M-J. Kanters

24 Methode 3. Netto Contante waarde (NCW)  houdt rekening met tijdvoorkeur
cashflow uitkomst = € A : cashflows op tijdlijn jr jr jr jr 4 B: cashflows op tijdlijn C: cashflows op tijdlijn Uitgangs- ) investeringen worden gedaan aan begin van het jaar (1-1) punt ) cashflow wordt ontvangen op het einde van het jaar (31-12) M-J. Kanters 24

25 Tijdvoorkeur Een paar vragen…. M-J. Kanters

26 Tijdvoorkeur Stel : 1-1 inleg € : 10 % rendement Na 1 jaar € Na 2 jaar € Na 3 jaar € Of : € x (1,10) 5 = € Na 4 jaar € (1 + r) n Na 5 jaar € € x (1,10) 5 € € 1/1 jr /12 jr /12 jr /12 jr /12 jr /12 jr 5 € € € / (1,10) 5 Bij berekeningen voor NCW rekenen we terug naar het moment begin jaar 1, dus delen door (1+r) n M-J. Kanters 26 26

27 Wat hebben we nodig om de NCW berekening te kunnen maken
Investeringen Cashflows Rendementseis (%) ook wel vermogenskostenvoet Bepaalt bedrijf op basis van : -Wensen investeerders Risico van het project Geldende rentestanden M-J. Kanters

28 Terug naar de drie projecten. Op basis van rendementseis van 10%
A. Cashflows op een tijdlijn jr jr jr jr 4 We gaan de bedragen op de tijdlijn allemaal terugrekenen naar het moment “begin jaar 1” Dit is het moment waarop de investering(uitgave) gedaan wordt. Dit terugrekenen noemen we “contant maken”. Formule : bedrag / (1+r) n Investering ,00 / (1,10 1) = ,55 / (1,10 2) = ,31 / (1,10 3) = ,87 / (1,10 4) = ,34 NCW ,07 M-J. Kanters

29 Vervolg B : NCW = / 1, / 1, / 1, / 1,10 4 = ,64 C : NCW = / 1, / 1, / 1, / 1,10 4 = ,97 M-J. Kanters

30 resultaten Methode Project A Project B Project C TVT 2 jr 3 jr 2,5 jr
GBR 25% 18,75% NCW € ,07 € ,64 € ,97 Waar valt de keuze op ? M-J. Kanters

31 Nog een voorbeeld Tijdlijn van project X ziet er als volgt uit (rendementseis : 8%) 1-1 jr1 1-1 jr2 31-12 jr 1 1-1 jr2 31-12 jr 1 1-1 jr3 31-12 jr 2 1-1 jr4 31-12 jr 3 31-12 jr 4 I = I = I = (RW) CF = CF = CF = CF = Berekening NCW : Investeringen begin jaar Cashflows  einde jaar Desinvestering (RW)  einde jaar M-J. Kanters

32 Voor- en nadelen Methode TVT GBR NCW Voordelen Nadelen
Gemakkelijk en snel Kijkt naar snelheid van ontvangsten (liquiditeit) Minder risico Redelijk eenvoudig Geeft info over rentabiliteit van het project Houdt rekening met tijdvoorkeur Risico is in te bouwen in gewenst rendement Nadelen Houdt geen rekening met ontvangsten ná TVT Houdt geen rekening met tijdvoorkeur Zegt niets over concreet rendement (alleen %) Gecompliceerder Geen rekening gehouden het hoogte investering M-J. Kanters

33 Antwoorden op de vragen
M-J. Kanters

34 Vraag Als je van mij € 100 krijgt heb je die dan liever A = meteen B = volgend jaar Meteen !!!!!  A M-J. Kanters

35 Vraag A. € 1.000 x 1,05^3 = € 1.158  5% rendement
Als je mij nu € geeft en je hebt twee mogelijkheden : A je krijgt na 3 jaar € van mij terug B je krijgt na 6 jaar € van mij terug Welke optie is bedrijfseconomisch de beste ? A. € x 1,05^3 = €  5% rendement € x €1,04^6 = €  4% rendement Keuze A M-J. Kanters

36 Vraag € 10.000 x 1,02^3 = € 10.612  antwoord A
Als ik € op de bank zet en ik ontvang 2% rente dan heb ik over 3 jaar : A € B € € x 1,02^3 = €  antwoord A M-J. Kanters

37 Vraag Als ik € investeer in een project en er is mij een rendement beloofd van 8% dan krijg ik over 5 jaar terug : A= € B = € € x 1,08^5 = €  B M-J. Kanters

38 Vraag Als ik over 4 jaar € wil hebben en ik kan het ergens wegzetten tegen een rentepercentage van 5% dan moet ik nu een bedrag van A = € 8.200 B = € 9.200 Wegzetten. € / 1,05^4 = €  A M-J. Kanters

39 Volgende week : de praktijk, de strategische keuze als investeringsproject.
Start alvast met bestudering van de stof. Is benodigd voor werkcollege in week 3 of 4. Tot week 2. M-J. Kanters


Download ppt "H8 Strategisch management hoorcollege 1"

Verwante presentaties


Ads door Google