De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoog water op het schoolplein?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoog water op het schoolplein?"— Transcript van de presentatie:

1 Hoog water op het schoolplein?
Versie: West Friesland & Wieringermeer

2 Hoofdstuk 1. Introductie

3 Hoofdstuk 1. Introductie
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Hoe het met het overstromingsgevaar in jouw omgeving is - Basisbegrippen die gaan over overstromingen en wateroverlast

4 Hoofdstuk 1. Introductie
Een rampenbestrijdingsoefening, zin of onzin? Laatst stond er een bericht in de krant over een 'calamiteitenoefening' bij in het Noord Holland. In het berichtje staat dat er een oefening is uitgevoerd waarin de politie, brandweer en andere hulpdiensten oefenden met een overstromingsramp ten gevolge van een dijkdoorbraak.

5 Hoofdstuk 1. Introductie
Opdracht 1  Lees het artikel, en bedekt of het zinnig of onzinnig is dat er een dergelijke oefening wordt gehouden Laatst stond er een bericht in de krant over een 'calamiteitenoefening' bij in Noord Holland. In het berichtje staat dat er een oefening is uitgevoerd waarin de politie, brandweer en andere hulpdiensten oefenden met een overstromingsramp ten gevolge van een dijkdoorbraak.

6 Hoofdstuk 1. Introductie
Opdracht 2 & 3  Kan jouw omgeving getroffen worden door een overstromingsramp? Maak opdracht 2 en 3. Evalueer of jouw omgeving getroffen kan worden door een overstromingsramp.

7 Hoofdstuk 1. Introductie
Overstromingen Oorzaak Hoogwater in het Ijsselmeer / Markermeer en storm  dijkdoorbraak We spreken pas van een overstroming in Noord Holland als de duinen of de dijken langs de Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer of het Noordzeekanaal doorbreken, als gevolg van stormvloed op zee of hoogwater op de grote meren. De kans daarop is klein, maar de gevolgen zullen enorm zijn. Als dat gebeurt, stroomt er water met grote snelheid het land in, en komen delen van Noord Holland metersdiep onder water te staan. De schade zal enorm zijn, en er kunnen ook vele honderden slachtoffers vallen. West Friesland & de Wieringermeer ligt beschermd van de zee sinds de aanleg van de afsluitdijk. Hierdoor heeft dit gebied minder last van de stormvloed die het gebied teisterde in de periode voor de afsluitdijk. Dat maakt een dijkdoorbraak echter niet onmogelijk. Wanneer zo een dergelijke dijkdoorbraak plaats zal vinden is de schade enorm.

8 Hoofdstuk 1. Introductie
Overstromingen Oorzaak Hoogwater in het Ijsselmeer / Markermeer en storm  dijkdoorbraak We spreken pas van een overstroming in Noord Holland als de duinen of de dijken langs de Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer of het Noordzeekanaal doorbreken, als gevolg van stormvloed op zee of hoogwater op de grote meren. De kans daarop is klein, maar de gevolgen zullen enorm zijn. Als dat gebeurt, stroomt er water met grote snelheid het land in, en komen delen van Noord Holland metersdiep onder water te staan. De schade zal enorm zijn, en er kunnen ook vele honderden slachtoffers vallen. West Friesland & de Wieringermeer ligt beschermd van de zee sinds de aanleg van de afsluitdijk. Hierdoor heeft dit gebied minder last van de stormvloed die het gebied teisterde in de periode voor de afsluitdijk. Dat maakt een dijkdoorbraak echter niet onmogelijk. Wanneer zo een dergelijke dijkdoorbraak plaats zal vinden is de schade enorm.

9 Hoofdstuk 1. Introductie
Wateroverlast Oorzaak Hoosbui in het binnendijks gebied In tegenstelling tot overstromingen ontstaat wateroverlast niet door een doorbraak van de dijken langs rivieren, maar door een enorme regenbui. Misschien heb je dit zelf wel een keer meegemaakt, als er in korte tijd heel veel regen valt. In dorpen en vooral steden is een deel van de grond bedekt met asfalt, tegels en gebouwen. Hierdoor kan regenwater niet goed in de grond infiltreren. Het regenwater wordt dan via het rioolsysteem afgevoerd, maar bij een enorme hoosbui raken de riolen overbelast. Ze kunnen het water voor korte tijd niet wegvoeren. Hierdoor komen straten en tuinen blank te staan en lopen kelders onder water. Het verkeer heeft dan last van het water, treinen hebben vertraging en auto’s staan in de file terwijl voetgangers en fietsers natte voeten krijgen. De wateroverlast blijft totdat het overtollige water is afgevoerd door het riool of in de grond is getrokken. Dit kan uren tot enkele dagen duren.  In landelijke gebieden infiltreert het grootste deel van de regen normaal gesproken in de grond. Maar bij een enorme hoosbui kan het zo zijn dat de grond het water niet aan kan, waardoor er een laag water op de grond blijft staan. Hierdoor komt er een laag water op de akkers en weilanden te staan. Koeien kunnen dan niet naar buiten. De gevoeligheid van een gebied voor wateroverlast hangt af van de samenstelling van de ondergrond. Water sijpelt snel door zand heen, en juist heel langzaam door een veen of klei. Daardoor zijn veenbodems en kleibodems gevoeliger voor wateroverlast dan zandbodems. De schade die ontstaat tijdens wateroverlast noemen we materiële schade, dat is schade die we in euro’s kunnen uitdrukken. De voorraad in de kelder is bijvoorbeeld onbruikbaar of het tapijt is zo vies dat je het kunt weggooien. Voor boeren kan wateroverlast tot verminderde opbrengsten leiden. Als de wateroverlast lang duurt, kunnen de gewassen gaan rotten of kunnen de trekkers niet het land op om de oogst binnen te halen. Bij wateroverlast vallen vrijwel nooit dodelijke slachtoffers. Er komt immers maximaal enkele tientallen centimeters water op het land en op de straten te staan. Te weinig om te kunnen verdrinken.

10 Hoofdstuk 1. Introductie
Opdracht 4 Kan jouw omgeving getroffen worden door een wateroverlast? Opdracht 5 Samenvattende opdracht Maak opdracht 2 en 3. Evalueer of jouw omgeving getroffen kan worden door een overstromingsramp.

11 Hoofdstuk 1. Introductie
Overstroming Wateroverlast Oorzaak Hoog water in het Ijselmeer of stormvloed op zee  dijkdoorbraak (zie ook hoofdstuk 2) Een enorme hoosbui Kans Zie hoofdstuk 2 en 3 Eens in de paar jaar Gevolgen Zie hoofdstuk 4 Schade voor landbouw en kelders. Enige overlast voor verkeer Preventie Zie hoofdstuk 5 Voorbereiden Zie hoofdstuk 6 Maak opdracht 2 en 3. Evalueer of jouw omgeving getroffen kan worden door een overstromingsramp.

12 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?

13 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Hoe een overstroming in West Friesland & de Wieringermeer kan plaatsvinden - Hoe overstromingen in West Friesland & de Wieringermeer hebben plaats gevonden

14 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Sporen in het landschap Figuur: Luchtfoto en kaart van twee wielen langs de Westfriesse ringdijk Van de overstromingen in het verleden zijn op kaarten en in het landschap nog steeds overblijfselen te zien. Is het je wel eens opgevallen dat de dijken niet helemaal recht lopen maar nogal kronkelen? En heb je bij sommige van die kronkels ook wel eens een klein meertje gezien? Door de enorme kracht van het water is bij een dijkdoorbraak niet alleen een deel van de dijk weggeslagen, maar is ook een diep gat uitgeschuurd, en dat zien we nu nog steeds als een meertje. Zo’n meertje wordt een wiel, weel, waal of waai genoemd. Na een dijkdoorbraak moest de dijk hersteld worden. Het kostte vaak te veel moeite om het kolkgat te dichten met klei, en de dijk weer op te bouwen. Daarom werd er meestal een nieuwe dijk om het wiel heen aangelegd. Dit kon op twee manieren: aan de kant van de dijkdoorbraak; of aan de kant van het binnendijks gebied. De dijken hebben door de aanleg om het wiel heen een sterk slingerend verloop gekregen.

15 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Sporen in het landschap Van de overstromingen in het verleden zijn op kaarten en in het landschap nog steeds overblijfselen te zien. Is het je wel eens opgevallen dat de dijken niet helemaal recht lopen maar nogal kronkelen? En heb je bij sommige van die kronkels ook wel eens een klein meertje gezien? Door de enorme kracht van het water is bij een dijkdoorbraak niet alleen een deel van de dijk weggeslagen, maar is ook een diep gat uitgeschuurd, en dat zien we nu nog steeds als een meertje. Zo’n meertje wordt een wiel, weel, waal of waai genoemd. Na een dijkdoorbraak moest de dijk hersteld worden. Het kostte vaak te veel moeite om het kolkgat te dichten met klei, en de dijk weer op te bouwen. Daarom werd er meestal een nieuwe dijk om het wiel heen aangelegd. Dit kon op twee manieren: aan de kant van de doorbraak; of aan de kant van het binnendijks gebied. De dijken hebben door de aanleg om het wiel heen een sterk slingerend verloop gekregen. Foto: twee wiellen in de Westfriese Zeedijk

16 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Ontstaan van een wiel

17 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Ontstaan van een wiel

18 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Ontstaan van een wiel

19 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
De overstroming van 1916 In de regio Waterland ging het toen fout. Op 14 februari brak de Waterlandse Zeedijk bij Katwoude en Uitdam. Hierdoor liep vrijwel het gehele gebied tussen Amsterdam Noord, Zaandam, Purmerend en Edam onder water (bron X). Ook verschillende dijken en kades in het binnendijkse gebied braken door. In Anna Paulowna in het noorden van Noord Holland. brak de dijk ook door, en stroomde de achterliggende polder onder water. Tijdens de superstorm van 1916 is het in West-Friesland net goed gegaan. De dijk bij Andijk stond op springen, maar heeft het net gehouden. In totaal kwamen er door overstromingen 23 mensen om het leven tijdens de overstromingsramp van Met name het eiland Marken werd zwaar getroffen. Tijdens en na de overstromingsramp sloegen veel mensen op de vlucht naar steden en hoger gelegen gebieden. In de steden was vluchtelingenopvang aanwezig. Dat was hard nodig omdat grote gebieden lang onder water stonden. Het duurde in sommige gevallen wel 2 tot 5 maanden voordat vluchtelingen terug konden keren naar hun huis. Het duurde lang voordat het gat in de dijken gedicht was en het water weer weggepompt was. Anna Paulowna

20 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
De (bijna) overstroming van 1916 In de regio Waterland ging het toen fout. Op 14 februari brak de Waterlandse Zeedijk bij Katwoude en Uitdam. Hierdoor liep vrijwel het gehele gebied tussen Amsterdam Noord, Zaandam, Purmerend en Edam onder water (bron X). Ook verschillende dijken en kades in het binnendijkse gebied braken door. In Anna Paulowna in het noorden van Noord Holland. brak de dijk ook door, en stroomde de achterliggende polder onder water. Tijdens de superstorm van 1916 is het in West-Friesland net goed gegaan. De dijk bij Andijk stond op springen, maar heeft het net gehouden. (FOTO: dijkleger verstevigd de dijk) In totaal kwamen er door overstromingen 23 mensen om het leven tijdens de overstromingsramp van Met name het eiland Marken werd zwaar getroffen. Tijdens en na de overstromingsramp sloegen veel mensen op de vlucht naar steden en hoger gelegen gebieden. In de steden was vluchtelingenopvang aanwezig. Dat was hard nodig omdat grote gebieden lang onder water stonden. Het duurde in sommige gevallen wel 2 tot 5 maanden voordat vluchtelingen terug konden keren naar hun huis. Het duurde lang voordat het gat in de dijken gedicht was en het water weer weggepompt was. Andijk

21 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Oorzaken van overstromingen langs de Zuiderzee / IJsselmeer Voordat het IJsselmeer bestond werkte de Zuiderzee als een bekken. Noordwesten wind stuwt water de Zuiderzee in De waterstand is extra hoog tijdens springtij  Het samenvallen van deze twee kenmerken noemt men Stormvloed na de afsluiting van de Zuiderzee is het water beter controleerbaar. Het water kan niet meer het bekken ingestuwd worden Maar door aanvoer van rivierwater kan het water in het meer wel hoog staan. Er blijft dus een overstromingsrisico In Noord Holland is de kans op een doorbraak van de duinen of dijken het hoogst als de wind zeer krachtig uit het noordwesten waait. Het zeewater wordt dan enkele meters opgestuwd, en komen er grote golven richting de kust. Valt de noordwesterstorm samen met springtij, dan is er nog eens sprake van extra opstuwing. Springtij is bijzonder hoogtij. Langs de Nederlandse kust is er twee keer per dag hoogtij en twee keer per dag laagtij. Dit komt door aantrekkingskracht van de zon en maan. Eens per maand staan de zon, aarde en maan in dezelfde baan, en is er sprake van extra hoog water. Dit wordt springtij genoemd. Het samenvallen van een zeer krachtige noordwesterstorm met springtij wordt een stormvloed genoemd.

22 Hoofdstuk 2. Een overstroming in mijn omgeving, kan dat echt?
Opdracht 6 t/m 8 In deze opdrachten ga je kijken naar overstromingen in het verleden.

23 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?

24 Hoofdstuk 3. Hoe kan een duin doorbreken?
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Verschillende faalmechanismen van duinen en dijken - Zelf een dijk beoordelen

25 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
4 faalmechanismen Golfoverslag & Overloop Erosie van het buitentalud Afschuiving van het binnentalud Ondertunneling (piping) Hoewel er alles aan gedaan wordt om dijken hoog en stevig genoeg te maken, is het nooit 100% uitgesloten dat een dijk kan doorbreken. Een doorbraak kan verschillende oorzaken hebben. We gaan nu de belangrijkste faalmechanismen van dijken bespreken.

26 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 1A: “Golfoverslag” Overloop en golfoverslag Als het water hoger staat dan de dijk, kan het over de dijk heen stromen. Dat gebeurt ook als er veel golven zijn. Als de dijkbekledig wegslaat, kan uit de binnenkant van de dijk grond wegspoelen, waardoor de dijk verzwakt en een dijkdoorbaak kan ontstaan.

27 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 1B: “Overloop” Overloop en golfoverslag Als het water hoger staat dan de dijk, kan het over de dijk heen stromen. Dat gebeurt ook als er veel golven zijn. Als de dijkbekledig wegslaat, kan uit de binnenkant van de dijk grond wegspoelen, waardoor de dijk verzwakt en een dijkdoorbaak kan ontstaan.

28 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 2: “Erosie van het buitentalud” Erosie van het buitentalud Als grote golven tegen de buitenkant van het talud aan beuken, en de dijkbekleding beschadigd wordt, kan de grond aan de buitenkant van de dijk weg eroderen. Link filmpje:

29 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 3: “Afschuiving van het binnentalud” Afschuiving van het binnentalud Als het water langdurig (meer dan een week) tegen de dijk aan staat, raakt op een gegeven moment de dijk doorweekt. Het water komt dan tussen de gronddeeltjes in komt te zitten. Hierdoor verliest de grond van de dijk zijn sterkte en kan de dijk als een plumpudding onderuit zakken. Meestal zakt het binnentalud weg, door de druk van het water dat tegen de dijk aan staat. De kans of afschuiving is afhankelijk van de ondergrond, en is vooral hoog als er slappe klei- of veenlagen in de ondergrond aanwezig zijn. Link filmpje:

30 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 4: “Ondertunneling (piping)” Ondertunneling (piping) Als er een langdurig water tegen de dijk aan staat, kan het water tussen de zandkorrels en kleideeltjes onder de dijk door gaan stromen, en aan de andere kant naar buiten komen. Als de grondwaterstroom gronddeeltjes meeneemt, ontstaat er een tunneltjes. Door de tunneltjes kan de stabiliteit van de dijk in gevaar komen. Link filmpje: Extra filmpje waarin proefje over ondertunneling wordt uitgevoerd:

31 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 4: “Ondertunneling (piping)” Figuur: Eerst tekenen van ondertunneling: (links) opwellend water en zand in een sloot achter een dijk; en (rechts) vorming van plassen achter de dijk. Het faalmechanisme ‘erosie van het buitentalud’ is minder relevant in het Rivierengebied dan aan de Noordzeekust. In de kustzone kunnen bij storm golven van vele meters hoog op de dijken beuken. In het rivierengebied kunnen zulke krachtige golven zich niet ontwikkelen. Daarentegen is het faalmechanisme ‘ondertunneling (piping)’ een zeer berucht faalmechanisme in het Rivierengebied. Bij hoogwater kan het water door de ondergrond van de uiterwaard naar het binnendijkse gebied stromen. De kans op ondertunneling is het grootst als er zand in de ondergrond aanwezig is, omdat zandkorrels makkelijker loslaten dan stukken klei. In de sloot aan de binnenkant van de dijk kun je dan opwellend bodemmateriaal zien. Door de tunneltjes kan de stabiliteit van de dijk in gevaar komen.

32 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Faalmechanismen 4: “Ondertunneling (piping)” Ongeveer 80% van de wielen blijken voor te komen op plaatsen waar dijken zandbanen in de ondergrond voorkomen. Deze zandbanen zijn lang geleden gevormd door rivieren die inmiddels al duizenden jaren niet meer bestaan. In de bron zie je het Wiel van Bassa, in de Diefdijk. Dit wiel is gevormd op de plek waar de Diefdijk een zandbaan van een oude rivierloop kruist Het Wiel van Bassa in de Diefdijk. Geel = zandbaan.

33 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Opdracht 9t/m 13 In deze opdrachten ga je kijken naar dijkdoorbraakmechanismen.

34 Hoofdstuk 3. Hoe kan een dijk doorbreken?
Veldwerkopdracht (14 & 15) Voer een klein veldwerk uit bij een dijk. Je krijgt van je docent een veldwerklocatie  toegewezen. Ga met een drietal naar een plek langs de dijk. Beantwoord de waarnemingsvragen. Teken op een wit vel een doorsnede over de dijk. Noem alles wat je hebt gezien in de doorsnede. Maak een paar foto’s van je groepje op of bij de dijk. Beantwoord de verwerkingsvragen.

35 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming

36 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Hoe een overstroming verloopt: wat gebeurt er na … dagen? - Wat de gevolgen zijn van zo een overstroming

37 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Waterkeringen Hoofdkeringen Regionale keringen Een verzamelnaam voor dijken, duinen, dammen en kades is “waterkeringen” . Rijkswaterstaat en de waterschappen maken onderscheid tussen twee typen waterkeringen: (1) hoofdwaterkeringen; en (2) regionale keringen. De dijken langs de Noordzeekust, de grote meren en de grote rivieren worden hoofdwaterkeringen genoemd. Het gebied dat wordt omringd door hoofdwaterkeringen heet een dijkring. Naast de hoofdwaterkeringen zijn er ook regionale keringen. Dit zijn dijken en kades die in het binnendijkse gebied liggen. Als er een dijkdoorbraak plaatsvindt, zorgen de regionale keringen dat de overstroming enigszins beperkt blijft en vertraagd wordt. De regionale keringen zijn niet altijd goed zichtbaar in het landschap. Op sommige locaties zijn ze verscholen of opgenomen in het straatbeeld van een stad of dorp.

38 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Waterkeringen Hoofdkeringen Wat zijn het?  dijken langs de grote rivieren Wat is hun doel  proberen het binnendijks gebied te beschermen Regionale keringen Wat zijn het?  dijken, kades en dammen in het binnendijks gebied Wat is hun doel  proberen de gevolgen van een overstroming te beperken Een verzamelnaam voor dijken, duinen, dammen en kades is “waterkeringen” . Rijkswaterstaat en de waterschappen maken onderscheid tussen twee typen waterkeringen: (1) hoofdwaterkeringen; en (2) regionale keringen. De dijken langs de Noordzeekust, de grote meren en de grote rivieren worden hoofdwaterkeringen genoemd. Het gebied dat wordt omringd door hoofdwaterkeringen heet een dijkring. Naast de hoofdwaterkeringen zijn er ook regionale keringen. Dit zijn dijken en kades die in het binnendijkse gebied liggen. Als er een dijkdoorbraak plaatsvindt, zorgen de regionale keringen dat de overstroming enigszins beperkt blijft en vertraagd wordt. De regionale keringen zijn niet altijd goed zichtbaar in het landschap. Op sommige locaties zijn ze verscholen of opgenomen in het straatbeeld van een stad of dorp.

39 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Het verloop van overstromingen Om een goed rampenplan te kunnen maken wil de Taskforce Management Overstromingen graag weten wat er gebeurt bij een eventuele dijkdoorbraak. Ze willen graag weten welk gebied getroffen kan worden bij een doorbraak, hoe snel het water naar binnen zal stromen, en hoe diep het water zou komen te staan. Om deze reden hebben de waterschappen met een computerprogramma berekent hoe overstromingen zullen verlopen bij de verschillende doorbraaklocaties. Zo’n doorbraaklocatie wordt een bres genoemd.

40 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Gevolgen van overstromingen Materiële schade Dodelijke slachtoffers Ontwrichting van het dagelijks leven Indirecte gevolgen Een overstroming kan leiden tot enorme materiële schade. Vlakbij de doorbraak stroomt het water hard, waardoor gebouwen het kunnen begeven. Maar ook verder van de doorbraak kunnen huizen onder water komen te staan. De schade die de overstroming heeft aangedaan is afhankelijk van hoe hoog het water is gekomen (tot welke verdieping van huizen) en hoelang een gebied overstroomd is. Daarnaast kunnen overstromingen ook leiden tot vele dodelijke slachtoffers. Uit bronnen van overstromingen in het verleden blijkt gemiddeld ongeveer 1% van de mensen overleed in gebieden die door een overstroming werden getroffen. Hiervan kwam meer dan de helft om door verdrinking en onderkoeling. Een klein deel van de mensen kwam om tijdens de ramp door stress (hartstilstand), verwondingen, elektrocutie, ondervoeding, of doordat ze geen medicijnen konden nemen. Daarnaast kwamen er ook na afloop van de ramp nog mensen om, o.a. door ziekte. Waarschijnlijk ligt de overlijdenskans bij een overstroming nu iets lager, doordat er betere communicatiemiddelen zijn, en betere evacuatiemiddelen. Toch kunnen er tegenwoordig ook tientallen tot vele honderden doden vallen bij een overstroming. Naast materiele schade en slachtoffers zal een overstroming ook leiden tot ontwrichting van het dagelijks leven. Sommige wegen en tunnels zijn niet meer begaanbaar waardoor mensen vast zitten in hun gebied. Vooral in stedelijke gebieden is dat een probleem, daar wonen veel mensen bij elkaar. Zonder begaanbare wegen kunnen mensen de stad niet uit, en kunnen er geen hulpmiddelen, eten en medicijnen de stad in. In landelijke gebieden kunnen mensen compleet geïsoleerd worden door een overstroming. Overstromingen zullen indirecte gevolgen hebben in naastgelegen gebieden, ook al lopen die niet onder water. Denk aan grote hoeveelheden mensen die gevlucht zijn voor het water, en moeten worden opgevangen. De elektriciteit kan uitvallen en het telefoonnetwerk en internet raakt overbelast. Daarnaast kan een gebied afgesloten raken, of moeilijker bereikbaarder, als wegen en spoorlijnen van en naar het gebied door de overstroming uitgeschakeld worden. Mensen kunnen dan niet gemakkelijk weg, en de toevoer van voedingsmiddelen en andere goederen kan belemmerd worden.

41 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Gevolgen van overstromingen De waterschappen hebben met computermodellen een berekening uitgevoerd aan de gevolgen van overstromingen voor verschillende doorbraaklocaties. Op basis van de kenmerken van de overstroming (snelheid waarmee het water zich verplaatst en stijgt en de maximale waterdiepte), en kenmerken van de bewoning en bebouwing in het gebied hebben ze een schatting gemaakt van de hoeveelheid schade en het aantal slachtoffers. Bij elke berekening wordt natuurlijk van bepaalde zaken uitgegaan die in werkelijkheid net iets anders kunnen uitpakken. Een overstroming in de winter zal bijvoorbeeld leiden tot meer slachtoffers dan een overstroming in de zomer, omdat dan het water warmer is en er minder kans op onderkoeling is. Vandaar dat ook deze berekeningen altijd een bepaalde onzekerheid hebben. De voornaamste bron van onzekerheid zit echter in de samenstelling van de dijk. Voor veel locaties is het niet goed bekend uit welke materialen de dijk is opgebouwd. De samenstelling van de dijk bepaald de vorm van de bres, en hoe snel de bres kan groeien. Het is goed om in gedachten te houden dat er wel een aantal onzekerheden kunnen zitten in de computerberekeningen. Het is een nabootsing van de werkelijkheid. Als de eigenschappen van de bres en de hoogte van en duur van het hoogwater net iets anders zijn, kan het water sneller of juist minder snel naar binnen stromen.

42 Hoofdstuk 4. Het verloop en de gevolgen van een overstroming
Opdracht 16 t/m 22 In deze opdrachten ga je met de overstromingsrisicoatlas kijken naar het verloop en de gevolgen overstromingen in jouw omgeving.

43 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?

44 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Over de verschillende overheden en wat ze doen - Wat meerslagveiligheid is en hoe dat in het kustgebied tot stand komt

45 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
De organisatie van waterbeheer in Nederland Het waterbeheer in Nederland wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat en de waterschappen. Rijkswaterstaat beheert de kustzone, van de zee tot en met de voet van de duinen. Ook beheren ze de speciale waterkeringen, zoals de Afsluitdijk, en grote kanalen zoals het Noordzeekanaal. Daarnaast bepaalt Rijkswaterstaat de eisen waar de dijken en duinen aan moeten voldoen wat betreft hoogte, breedte en stevigheid. Ook al stelt Rijkswaterstaat de eisen op waaraan de dijken en duinen moeten voldoen, het onderhoud van de dijken en duinen in Noord Holland wordt door een waterschap met de naam “Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK)” gedaan. Zij moeten er voor zorgen dat de dijken en duinen hoog, breed en stevig genoeg zijn. Daarnaast beheert het Hoogheemraadschap ook het water binnen de dijkring. Het gaat hier om de kleinere kanalen, sloten en meren. In Nederland valt er op jaarbasis meer neerslag dan dat er water verdampt. In een laag gelegen gebied zoals Noord-Holland stroomt het overtollige regenwater niet vanzelf weg. Het hoogheemraadschap probeert ervoor te zorgen dat na een enorme hoosbui het water snel weg wordt weggepompt en iedereen droge voeten houdt, en dat boeren hun grond kunnen gebruiken voor landbouw. In die zin heeft het waterschap een belangrijke rol bij het verminderen van de kans op overstromingen, en bij het verminderen van de kans op wateroverlast.

46 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Meerlaagsveiligheid: drie lagen Na elke overstromingsramp wordt vaak geroepen "Dit mag nooit meer gebeuren". Iedereen is op zo'n moment doordrongen van de noodzaak om maatregelen te nemen. Zo werd na de overstromingen rond het IJsselmeer in 1916 besloten tot de aanleg van de Zuiderzeewerken. Door alle maatregelen is Noord Holland goed beveiligd. Toch is er altijd kans op een extreme storm op zee met zeer veel opstuwing en hoge golven tot gevolg, of een extreme storm op het IJsselmeer en Markermeer in combinatie met extreem hoge afvoeren van de IJssel. De kans dat het fout gaat is klein, maar niet uit te sluiten. 100% veiligheid bestaat niet. En de gevolgen van een overstroming zijn enorm. Waterbeheerders hebben besloten dat het verstandig is om niet alleen er voor te zorgen dat de kans op een overstroming zo klein mogelijk is, maar dat er ook onderzocht moet worden hoe de gevolgen van een overstroming zo klein mogelijk kunnen worden gehouden. Dit doen ze door te onderzoeken hoe het gebied zo ingericht kan worden dat als het misgaat, er niet te veel schade en slachtoffers zijn. Daarnaast stellen ze plannen op voor als het misgaat, en proberen ze bewoners voor te lichten over wat ze het beste kunnen doen op het moment van een overstroming. Er wordt dus op drie verschillende manieren nagedacht over veiligheid. Dit wordt meerlaagsveiligheid genoemd.

47 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Laag 1: preventie Preventie = verkleinen van de kans op een overstroming Dit kan door: Regelmatige controle van hoofdkeringen Zo nodig versterken van dijken: Tegelbekleding aanleggen/onderhouden Gras onderhouden  betere houvast Preventie gaat dus om het verkleinen van de kans op een overstroming. De dijken langs het IJsselmeer en het Markermeer hoeven minder hoog te zijn dan de dijken en duinen langs de Noordzeekust. Metershoge opstuwing van water en enorme golven zullen namelijk minder vaak voorkomen dan op open zee. Wel moeten de dijken die stedelijke gebieden beschermen sterker zijn omdat daar de mogelijke gevolgen ook het grootst zullen zijn. Elke vijf jaar worden de waterkeringen gecontroleerd. Tijdens de laatste controle bleken enkele delen van de dijk langs het IJsselmeer en Markermeer niet voldoende sterk te zijn. Deze zwakkere delen worden opgenomen in een versterkingsplan.

48 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Laag 1: preventie Controle van dijken Preventie gaat dus om het verkleinen van de kans op een overstroming. De dijken langs het IJsselmeer en het Markermeer hoeven minder hoog te zijn dan de dijken en duinen langs de Noordzeekust. Metershoge opstuwing van water en enorme golven zullen namelijk minder vaak voorkomen dan op open zee. Wel moeten de dijken die stedelijke gebieden beschermen sterker zijn omdat daar de mogelijke gevolgen ook het grootst zullen zijn. Elke vijf jaar worden de waterkeringen gecontroleerd. Tijdens de laatste controle bleken enkele delen van de dijk langs het IJsselmeer en Markermeer niet voldoende sterk te zijn. Deze zwakkere delen worden opgenomen in een versterkingsplan.

49 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Laag 1: preventie Dijkversterking Preventie gaat dus om het verkleinen van de kans op een overstroming. De dijken langs het IJsselmeer en het Markermeer hoeven minder hoog te zijn dan de dijken en duinen langs de Noordzeekust. Metershoge opstuwing van water en enorme golven zullen namelijk minder vaak voorkomen dan op open zee. Wel moeten de dijken die stedelijke gebieden beschermen sterker zijn omdat daar de mogelijke gevolgen ook het grootst zullen zijn. Elke vijf jaar worden de waterkeringen gecontroleerd. Tijdens de laatste controle bleken enkele delen van de dijk langs het IJsselmeer en Markermeer niet voldoende sterk te zijn. Deze zwakkere delen worden opgenomen in een versterkingsplan.

50 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Laag 2: Gevolg-beperkende maatregelen De dijken en duinen zijn nog nooit zo hoog en sterk geweest als nu. Toch is een overstroming niet helemaal uitgesloten. De overheid heeft daarom plannen gemaakt om de gevolgen van een overstroming te beperken, door het gebied slim in te richten. Dit kan onder andere door het binnendijkse gebied op te delen in compartimenten, door aanleg van regionale keringen. Zo zal bij een overstroming niet het gehele gebied onder water komen te staan. Het is ook handig het bouwen van woningen, kantoren of andere gebouwen in gebieden met een hoog overstromingsrisico af te remmen of te verbieden, en in plaats daarvan het bouwen in hogere gebieden te stimuleren. Er zou met name bij de planning van nieuwe locaties voor kwetsbare objecten zoals bejaardentehuizen, ziekenhuizen en kinderdagverblijven rekening gehouden moeten worden met overstromingsrisico’s. Als er geen andere opties zijn, zou het bouwen van gebouwen op kunstmatige heuvels of woningen op palen een goede oplossing kunnen zijn. Er wordt soms al gedacht aan drijvende woningen. Tot slot zou een gebied zo ingericht moeten worden dat er gemakkelijk geëvacueerd kan worden, en dat er vluchtplaatsen komen waar mensen naar toe kunnen gaan als er een doorbraak is of dreigt.

51 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Laag 3: Rampenbestrijding en crisisbeheer Laag 3 van meerlaagsveiligheid gaat over wat er moet gebeuren als er daadwerkelijk een dijk doorbreekt. De overheden hebben een calamiteitenbestrijdingsplan opgesteld. Het calamiteitenbestrijdingsplan omvat verschillende fases. Vandaag de dag kunnen we vaak goed voorspellen als er storm op komst is. Als er een stormvloed of hoog water op de meren wordt verwacht, informeert Rijkswaterstaat de provincies, waterschappen, gemeenten en hulpdiensten zoals de brandweer. Dit is fase 0. In fase 1 worden dijkpatrouilles ingezet om de staat van de duinen en dijken te controleren. Als de storm verder toeneemt en lang aanhoudt wordt de situatie kritiek. Fase 2 gaat dan in. De patrouilles zijn dan dag en nacht in touw om de dijken te bewaken en zo nodig te verstevigen, bijvoorbeeld met zandzakken. Het rampenbestrijdingsteam komt bij elkaar. Dit team bestaat uit de burgemeester en hulpdiensten zoals het leger, de politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening en het leger. De burgemeesters bepalen of bewoners moeten evacueren. Dit is een lastige afweging, omdat storm zorgt voor gevaar voor het autoverkeer. Denk aan omvallende bomen of windstoten waardoor auto’s van de weg worden geblazen. De grootste nachtmerrie van het rampenbestrijdingsteam is dat iedereen tegelijk in de auto springt en vast komt te staan in de file, net op het moment dat de dijken doorbreken. Mensen worden daarom bij dreiging van een overstroming op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en van advies voorzien via internet en de radio. Als er daadwerkelijk een overstroming plaatsvindt, zal het rampenbestrijdingsteam proberen te zorgen voor noodhulp en opvang van de slachtoffers. Tegelijkertijd moeten ze proberen het gat in de dijk te dichten en het overstroomde gebied weer droog leggen. Het wegpompen van het water kan zeer lang duren. Zo duurde het tijdens de overstroming van 1916 wel vier maanden voordat de laatste vluchtelingen naar huis konden. Vandaag de dag zal het waarschijnlijk iets sneller gaan, omdat er naast de normale gemalen ook noodpompen ingezet kunnen worden die 5 miljoen water liter per uur wegpompen. Dit is wel 4 zwembaden per uur. Zo nu en dan worden deze plannen getest om te kijken of ze goed werken. Dan oefent het rampenbestrijdingsteam met een overstromingssituatie. Hierdoor blijven alle betrokken partijen goed voorbereid.

52 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Preventie en bestrijding van wateroverlast Naast het verkleinen van de kans op overstromingen en de gevolgen daarvan houden waterbeheerders zich ook bezig met het verkleinen van de kans op wateroverlast. Zoals in Hoofdstuk 1 is besproken is er een verschil tussen overstromingen en wateroverlast. Wateroverlast heeft een andere oorzaak dan overstromingen: een enorme regenbui in plaats van een dijk- of duindoorbraak. Wateroverlast komt vaker voor maar heeft minder grote gevolgen .

53 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Preventie en bestrijding van wateroverlast Het hoogheemraadschap probeert de kans op wateroverlast te verkleinen, onder andere door het overtollige water zo snel mogelijk af te voeren. Het water wordt eerst uit de poldersloten gepompt met een poldergemaal naar een opslagwater. Dit opslagwater wordt de boezem genoemd. Vervolgens wordt het water met een boezemgemaal weggepompt naar de zee, het IJsselmeer, Markermeer, het IJ of het Noordzeekanaal. Alle sloten, boezems en kanalen hebben hun eigen waterpeil, en het waterschap probeert dit constant te houden. Na een enorme hoosbui zit er meer water in de sloten. Het waterschap probeert dan het water zo snel mogelijk weg te pompen. Maar de capaciteit van de boezems en gemalen is niet altijd voldoende om het water direct weg te krijgen.

54 Hoofdstuk 5. Wat doet de overheid om de kans op overstromingen te verkleinen?
Opdracht 23 t/m 27 Meerlaagsveiligheid Opdracht 28 & 29  Preventie van wateroverlast

55 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?

56 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Hoe je om moet gaan met een overstroming - Een keuze maken tussen horizontaal vluchten en verticaal vluchten

57 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
Twee manieren van vluchten: horizontaal en verticaal Volgens de derde laag van het ‘meerlaagsveiligheid’ kan de overheid besluiten bij dreiging van een dijkdoorbraak om mensen via een georganiseerde evacuatie naar een ander gebied te brengen. Maar een door de overheid georganiseerde evacuatie is niet altijd mogelijk. Er is altijd een kans dat bewoners verrast worden door een overstroming. In dat geval is ieder op zichzelf aangewezen en moet je vluchten. Er zijn twee manieren om te vluchten: verticaal vluchten en horizontaal vluchten. Verticaal vluchten betekent dat je blijft, en een hoge plek opzoekt. Je kunt bijvoorbeeld naar de bovenverdieping van je huis gaan. Kamperen op zolder dus. Ondanks dat de overheid plannen heeft voor rampenbestrijding, moeten bewoners wel goed voorbereid zijn. Het kan vele dagen duren voordat mensen opgepikt worden uit hun ondergelopen huis. Naast verticaal vluchten kun je ook kiezen voor om snel je spullen te pakken en weg te gaan. Dit laatste heet horizontaal vluchten.

58 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
In 2014 is de website gelanceerd door de overheid om bewoners bewust te maken van het risico op een overstroming, en om de zelfredzaamheid van iedereen te verhogen indien er een overstromingsramp plaat vindt. Op de website vind je informatie over de gevolgen van een overstroming bij jouw in de buurt. Zo vind je informatie over de precieze waterhoogte. Daarnaast kun je er advies vinden over wat je moet doen bij een overstroming. De website geeft tips over hoe je verticaal en horizontaal vluchten het beste kunt aanpakken.

59 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
Opdracht 30 Extra opdracht Hoe ziet jouw omgeving eruit bij een overstroming? Maak een foto met de app! Opdracht 31 en 32 Horizontaal en verticaal vluchten Opdracht 33 Wat doe jij?

60 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
Samenvattende opdracht (34)  Verschillen overstromingen/wateroverlast

61 Hoofdstuk 6. Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?
Huiswerkopdracht  Hoe is het overstromingsrisicobewustzijn van mensen in jouw omgeving? In de afgelopen hoofdstukken heb je geleerd over de kans en gevolgen van overstromingen, en hoe je je kunt voorbereiden op overstromingen. Inmiddels weet jij dat er in Noord Holland een mogelijkheid is dat er een overstroming plaats vindt, en dat zo’n overstroming enorme gevolgen kan hebben. Ook weet jij hoe je je kunt voorbereiden op een overstroming, en wat je moet doen als zo’n overstroming plaats vindt. Maar weet je omgeving ook alles van overstromingen? En is je omgeving goed voorbereid? In deze huiswerkopdracht moet je een onderzoekje doen naar het overstromingsrisico bewustzijn van mensen in jouw omgeving. Stap 1: Print de enquête in bijlage 2 uit (6x). Stap 2: Vraag aan zes mensen die bij jou in de buurt wonen (ouders, familie en vrienden; geen docenten en geen medeleerlingen) om de enquête in te vullen. Stap 3: Lever de enquêtes de volgende les weer in. Stap 4: Start internet op (op je computer, smartphone of tablet), en voer de gegevens op de in het volgende online invulformuliertje : Doe dit voor alle zes enquêtes die je hebt afgenomen. In de volgende les gaan we de resultaten bestuderen.

62 Hoofdstuk 7. Resultaten enquete & Eindopdrachten

63 Hoofdstuk 7. Resultaten enquête & Eindopdrachten
Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: - Wat de uitkomst van de enquête is

64 Hoofdstuk 7. Resultaten enquete & Eindopdrachten
Jullie hebben de enquete afgenomen en de gegevens ingevoerd. We gaan nu naar de resultaten kijken.

65 Hoofdstuk 7. Resultaten enquete & Eindopdrachten
Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Klik op de knoppen om naar de histogrammen te gaan die gebaseerd zijn op gegevens die leerlingen hebben verzameld. Deze histogrammen zijn automatisch gegenereerd. Vraag 5 (klik op de knoppen)

66 Hoofdstuk 7. Eindopdrachten
Groepsopdracht 1: Gevolg-beperkende maatregelen Groepsopdracht 2: Versterken van het bewustzijn bij bewoners Je krijgt nu twee lessen de tijd om een groepsopdracht uit te voeren rondom de tweede of derde laag van meerlaagsveiligheid. Formeer een groepje, en kies één van de onderstaande groepsopdrachten.


Download ppt "Hoog water op het schoolplein?"

Verwante presentaties


Ads door Google