De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

(Lijden) je grootvader aan een hartkwaal? A. Lijd B. Lijdt.

Verwante presentaties


Presentatie over: "(Lijden) je grootvader aan een hartkwaal? A. Lijd B. Lijdt."— Transcript van de presentatie:

1

2 (Lijden) je grootvader aan een hartkwaal? A. Lijd B. Lijdt

3 (Worden) wakker! A. wordt B. word

4 Waarom (beantwoorden) hij haar briefje niet? A. beantwoord B. beantwoordt

5 (Schaden) roken de gezondheid? A. Schaad B. Schaadt

6 Als jij zo blijft verder doen, (belanden) je nog eens in de gevangenis. A. beland B. belandt

7 Hoeveel (bedragen) de boete voor overdreven snelheid? A. bedraagd B. bedraagt

8 (Laden) je vader de auto in als je op vakantie vertrekt? A. Laad B. Laadt

9 (Antwoorden) je niet als de leraar je wat vraagt? A. Antwoord B. Antwoordt

10 Het meisje (verspreiden) een roddel over haar vriendin. A. verspreidt B. verspreid

11 (Redden) het milieu! A. Red B. Redt

12 (Kleden) u zich maar weer aan. A. Kleed B. Kleedt

13 Wie (aanvaarden) nu zo’n excuus? A. aanvaard B. aanvaardt

14 De aardbeving (verwoesten) Haïti in enkele minuten. A. verwoestte B. verwoeste

15 Ze (morsen) een kop koffie op haar nieuwe broek. A. morstte B. morste

16 In de 16 de eeuw (onthoofden) ze heel veel mensen. A. onthoofden B. onthoofdden

17 Heike heeft haar spiekbriefje (verfrommelen) A. verfrommelt B. verfrommeld

18 Heeft die bankbediende geld (verduisteren)? A. verduistert B. verduisterd

19 Gitte heeft ons allemaal (misleiden). A. misleid B. misleidt

20 Vorig jaar (verbreden) ze de weg. A. verbreden B. verbreedden

21 Die (slachten) kippen zitten in onze diepvries. A. geslachtte B. geslachte

22 Een (uitrusten) Nadal speelde daarna weer super. A. uitgerustte B. uitgeruste

23 Zij (lachen) nooit, zelfs niet als je een foto van haar nam. A. lachtte B. lachte

24 Het (redden) meisje bedankte haar held met een dikke zoen. A. gerede B. geredde

25 We hebben de hele nacht door (fuiven). A. gefuift B. gefuifd

26 Volgens mij heeft hij je iets op de mouw (spelden). A. gespeld B. gespeldt

27 Carl was zo dronken dat hij zich niks meer van het feest (herinneren) A. herinnerde B. herinnerdde

28 Je hebt er geen flauw idee van wat je voor mij (betekenen) hebt. A. betekent B. betekend

29 Bernd was zeker niet de meest (haten) jongen op school. A. gehaatte B. gehate

30 Moeder liet de (beantwoorden) brief gewoon op de kast liggen. A. beantwoorde B. beantwoordde

31 Wat zie jij er vies uit! Wat is er (gebeuren) A. gebeurt B. gebeurd


Download ppt "(Lijden) je grootvader aan een hartkwaal? A. Lijd B. Lijdt."

Verwante presentaties


Ads door Google