De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

VIII. Verlichting en Revolutie. Vragen/Discussie 1. Verlichting en Verlichtingen 2. Secularisatie en Modernisering 3. Einde van een ontwikkeling 4. Het.

Verwante presentaties


Presentatie over: "VIII. Verlichting en Revolutie. Vragen/Discussie 1. Verlichting en Verlichtingen 2. Secularisatie en Modernisering 3. Einde van een ontwikkeling 4. Het."— Transcript van de presentatie:

1 VIII. Verlichting en Revolutie

2 Vragen/Discussie 1. Verlichting en Verlichtingen 2. Secularisatie en Modernisering 3. Einde van een ontwikkeling 4. Het weer uitvinden van de Verlichting

3 Motto De Verlichting was geen voorbereiding van de Franse Revolutie, maar was een laatste poging om veranderingen beheersbaar te maken binnen de Christelijke tradities.

4 Samenvatting 1. Er bestond wel een idee van de vooruitgang maar geen theorie over de vooruitgang 2. De theorie van de vier stadia gaat meer over bestaanswijzen binnen ieder stadium dan over de evolutie van jager naar koopman 3. Het probleem van de historici is hoe schept men een verhaal over de voortgang van de mensheid zonder gebruik te maken van de deus ex machina van de voorzienigheid.

5 Het Einde van de Geschiedenis 1. De afbraak van de Christelijke tradities: a. De voortzetting van het Romeinse rijk: de leer van de twee zwaarden, keizerrijk en kerk van Rome b. Van optimaten en plebejers naar the lonely crowd (David Riesman) c. de burgerlijke familie, van patriarchaat naar gezinsdemocratie

6 Op weg naar de Revolutie 1. In the most general terms, it [fixing the constitution] was opting for the language of political will, rather than of social reason; of unity, rather than of difference; of civic virtue, rather than of commerce; of absolute sovereignty, rather than of government limited by the rights of man - which is to say that, in the long run, it was opting for the Terror.[1][1] [1] Keith Michael Baker, Inventing the French Revolution, (Cambridge 1990: Cambridge University Press), 305 [1]

7 Keith Baker Keith Baker maakt zijn opmerking naar aanleiding van Joseph Saige’s Le Cathéchisme du Citoyen Er was geen Algemene Wil

8 Discussie Groepen Car le but de la société de pensée n’est ni d’agir, ni de déléguer, ni de “représenter”: c’est d’opiner; c’est de dégager d’entre ses membres, et de la discussion, une opinion commune, un consensus, qui sera exprimé, proposé, défendu.[1][1] [1] F.Furet, Penser la Révolution Française, 272 [1]

9 Furet 1. Een nieuwe periode in de Franse geschiedschrijving over de revolutie. 2. Cochin over de oorsprong van de Jacobijnen 3. De commune, de helden worden moe, het einde van de revolutie

10 De Armoede van het Revolutionaire Denken You had all these advantages in your ancient states; but you chose to act as if you had never been moulded into civil society, and had everything to begin anew. You began ill, because you began by despising every thing that belonged to you.[1][1] [1] E.Burke, Reflections of the Revolution in France, (Gardin City NY: Dolphin), 45 [1]

11 Burke 1. De afschaffing van de geschiedenis en een nieuw begin; Burke daar tegenover: “entailed inheritance” 2. Men wil de ballast kwijt maar is het niet eens over wat er moet komen. Men zoekt naar een transparente wereld en bezoedelt het water.

12 However desirable the wholesale abolition of privilege [on 4 August 1789] may have seemed to him in retrospect, it was an unanticipated consequence of What Is the Third Estate? and not the fulfilment of a conscious plan.[1][1] [1]W.H.Sewell Jr., A Rhetoric of Bourgeois Revolution, the Abbé Sieyes and What is the Third Estate? (Durham 1994: Duke University Press), 144 [1]

13 1. Bill Sewell zegt terecht dat Siéyès geen idee had hoe Frankrijk geregeerd kon worden. De Derde Stand is alles,op dit moment is zij niets, en ze moet iets worden. 2. Aan het papier ligt het niet, maar het duurt tot 1875 voordat Frankrijk eruit is en weet welk regime het wil hebben 3. Het 19e eeuwse politieke denken is ad hoc denken en Tocqueville is ongeveer de enige die zich afvraagt wat een democratie is en hoe het kan functioneren.

14 Robespierre 1. wat heeft deze advokaat uit Atrecht in zijn hoofd? Hij wil inhoud geven aan de Algemene Wil en voor hem betekent dit een transparent regime vwaarin een ieder sober en eerlijk handelt 2. Hij is de gevangene van de omstandigheden. De broodprijs maakt de Commune tot zijn bondgenoot en zo ontstaat de illusie van de directe democratie.

15 Ideologie 1. De Stutt de Tracy en Napoleon en de politieke naieviteit van de intellectueel. 2. Het revolutionaire denken heeft plannen voor een maakbare samenleving, maar predikt voor alles vaart. 3. Marx en Engels spotten over al deze revolutionaire plannen en willen de revolutie concreet maken, maar zijn zelf ook ideologen

16 Friedrich Engels Es ist nicht, dass die oekonomische Lage Ursachte, allein aktiv ist und alle andere nur passive Wirkung. Sondern es ist die Wechselwirkung auf Grundlage der in letzter Instanz stets sich durchsetzenden oekonomischen Notwendigkeit. [1][1] [1] Marx-Engels Werke, (Berlijn 1956: Dietz), 39, 206; geciteerd in F.L.van Holthoon, Het Gebruik van het Woord Ideologie bij Engels en Marx, (Groningen 1973: Tjeenk Willink) [Inaugural] [1]

17 Modernisering 1. Engels heeft gelijk: de industriële veranderingen betekenen een Revolutie, waarbij de feitelijke veranderingen het initiatief hebben boven de ideeën. 2. Politiek wordt reparatie werk en geen uitvoering van blauwdrukken. De onmogelijkheid van een pragmatische utopie.

18 De Baten van de Modernisering 1. De toename van de welvaart maakt een menswaardig bestaan voor iedere wereldburger mogelijk. 2. De rule of law wordt een functionele eis. 3. De mensen zijn vrij om te doen en laten wat ze willen binnen de rechtsorde

19 De Kosten van de Modernisering 1. Kolonisatie betekent een geforceerd tempo van modernisering, met vernietiging van volken en culturen 2. De honger naar producten leidt tot uitputting van grondstoffen en vervuiling 3. De bevolkingsgroei is de grootste bedreiging van het menselijk bestaan en maakt de eisen van welvaart voor de armsten dwingend 4. Vervreemding: maakt de modernisering ons werkelijk vrij of lijden wij onder de disciplinering die de modernisering ons oplegt?

20 De Erfenis van de Verlichting 1. Vrijheid, democratie en rechtvaardigheid zijn de ‘energie’ die de modernisering aan de gang houdt 2. Vrijheid en rechtvaardigheid zijn als waarden een erfenis van de Verlichting, maar gelijkheid(democratie) is dit niet, behalve in abstracto. 3. De vraag is of deze drie waarden praktische regels zijn die we uit noodzaak hanteren of kunnen die de inspiratie vormen voor een nieuwe cultuur.


Download ppt "VIII. Verlichting en Revolutie. Vragen/Discussie 1. Verlichting en Verlichtingen 2. Secularisatie en Modernisering 3. Einde van een ontwikkeling 4. Het."

Verwante presentaties


Ads door Google