Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMargaretha ten Hart Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Morfologie en OT Jack Hoeksema
2
morfemen Meestal betekenisvolle stukjes woord: Paard-e-bloem Har-ig
Suf-ig Reiz-ig-er Neutr-aal Geni-aal Pro-duct, Aqua-duct, In-duct-ie, Con-duct-eur
3
Soorten morfologie Item-and-arrangement Item-and-process
Word-and-paradigm
4
Item and Arrangement Morfologie is het aaneenbreien van morfemen
Nadruk ligt op combinatoriek Vb: V[past] V Aff[past] leev de
5
Item-and-process Nadruk ligt op het afleiden van woorden van andere woorden Door gebruik te maken van regels (transformaties), is dit een veel krachtiger model Vb: loop → liep (regel 1: klinkerwijziging) hoop → hoopte (regel 2: toevoeging /tə/)
6
Word-and-paradigm Nadruk op paradigmatische relaties
Analogie heeft een natuurlijke plaats in dit model Vb: hoop hoop-en hoop-te hoop-te-en
7
Voordelen item-and-process
Met regels kun je tal van typen morfologie beschrijven, niet alleen nette concatenatie (aaneenrijging), maar ook Interne verandering (ablaut, geminatie, umlaut, etc.) Subtractie (buuv < buurvrouw, bus < omnibus, fanaat < fanatiek/fanaticus, prof < professor/professional) Infixatie
8
Infixatie Vereist meer dan morfologische constituenten Bijv
Yurok (Indianentaal, Californië) ho.k’wc ‘gokken’ hegok’wc ‘vaak gokken’ cwinkep ‘praten’ cweginkep ‘vaak praten’ trahk ‘water halen’ tregahk ‘vaak water halen’ lkyorkw ‘kijken’ lkyegorkw ‘vaak kijken’
9
Infixatieregel [CnVX] → [CnegVX] (directe insertie) of
[eg[CnVX]] → [CnegVX] (prefixatie metathesis)
10
Nadelen item-and-process
Met regels kun je veel beschrijven Eigenlijk te veel (kracht vs restrictiviteit) En regels bieden vaak geen verklaring
11
OT Morfologie Hybride model, met elementen van de drie benaderingen: item-and-arrangement: input item-and-process: GEN word-and-paradigm: via constraints als correspondence en sympathy
12
Infixatie in OT Plaatsing: constraint Edgemost
(2 varianten: Leftmost; Rightmost) Normaal levert dit prefixen, resp. suffixen op Bij infixen wordt Edgemost gedomineerd door fonologische constraints, zoals Onset en No Coda
13
Nogmaals Yurok Kandidaten No Coda Onset Leftmost egho.k’wc **! *
hego.k’wc ho.egk’wc *! ** ho.k’wegc ***!
14
Allomorfie Engelse meervoudsuitgangen: cats [s] dogs [z] bushes [əz]
15
The dog’s owner is angry The dog’s been barking all night
Deel van de allomorfie is zuiver fonologisch van aard, vgl. cats Katz Look at those dogs The dog’s owner is angry The dog’s been barking all night That dog’s mine.
16
deel is morfologisch, vgl.
Tom Jones’ friends (genitief –s: geen epenthetische vocaal – resultaat: versmelting door degeminatie) the Joneses (meervouds –s: wel epenthetische vocaal)
17
Verleden-tijdsuitgangen (Engels)
worked [t] jogged [d] patted [əd]
18
fonologie worked: d → t /[-voice] __ jogged: d blijft d Vergelijk ook:
He’d been here It’d better be good. [spreek uit: it better be good]
19
en morfologie he hit me he put it there he begged me twolegged monster
20
The Bushes buš+z *Sib-Sib Pl-After-N Left-Anchor(PL) (of: Faith-V) *!
21
Left-Anchor Poss (of Faith-V)
Tom Jones’ friends jo.ns+z *Sib-Sib Align-Poss Left-Anchor Poss (of Faith-V) jo.nsz *! jo.nsəz jo.ns
22
I worked and worked work-d Cluster-Voicing Past-after-V
Left-anchor-Past workd *! workt workəd * work
23
I patted her on the head pat+d cluster voicing no geminate
past-after-V left-anchor past patd *! patt patəd * pat
24
He put her on the team put+d cluster voicing no geminate
left anchor past past after v putd *! putt putəd put *
25
-er/-aar/-der Fonotactische conditie:
*rVr: rir, ror, rur, rar, rer, rər OK: rVVr: roer roor (het vroor, Roorda) raar reer (pareer, opereer) reur (terreur) rier (Trier)
26
morfologisch belang comparatief -ər agentief -ər -erij -erig
*rarer, *ongurer; *horer, *aanvoerer Het Duits heeft de conditie niet: Führer, Maurer, Lehrer, schwerer
27
comparatieven: d-epenthese
raar+ər *rVr Faith-C raarər *! raardər *
28
agentieven:aar-allomorfie en d-epenthese
huur+ər *rVr Pref-ər Faith-C huurər *! huurdər * huuraar
29
Nog een conditie weigeraar twijfelaar bikkelaar hakkelaar woekeraar
versnipperaar beoefenaar tekenaar
30
De constraints tot dusver voorspellen:
*twijfeler *woekerder *tekener als agentieven
31
Geen agentief –er na sjwa + sonorant
Opeenvolgingen van sjwa’s worden vaak vermeden: *gebereid, *geverwerkt het eige (*eigene) huis) Duits: betteln, atmen, Bettler, Wagner Echter niet altijd: verwerp+lijk → verwerpelijk helderder, zuiverder
32
Geen ər na sjwa+sonorant
bedel+ər *rVr *sjwa na sjwa Pref-ər Faith-C bedelər *! bedeldər * bedelaar
33
Geen ər na sjwa woeker+ər *rVr *sjwa na sjwa Pref-ər Faith-C woekerər
*! * woekerdər woekeraar
34
Plaatsnamen Amsterdam – Amsterdammer Haarlem - Haarlemmer
Groningen – Groninger (*Groningener, *Groningenaar) Assen – Assenaar (maar de Asser TT) Kampen – Kampenaar Brussel - Brusselaar Breda – Bredanaar (metanalyse, analogie) Zwolle – Zwollenaar Den Bosch - Bosschenaar
35
De plaats van morfologie
relatie tot syntaxis relatie tot fonologie split morphology? strata?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.