De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Voortgezette assimilatie =

Verwante presentaties


Presentatie over: "Voortgezette assimilatie ="— Transcript van de presentatie:

1 Voortgezette assimilatie =
Het opbouwen van grotere moleculen uit glucose en andere stoffen. Voortgezette assimilatie vindt plaats in levende cellen. Er ontstaan celmateriaal en reservestoffen. De voortgezette assimilatie kost meestal energie (ATP), die geleverd wordt door de dissimilatie. De drie bekendste voorbeelden van stoffen die ontstaan bij voortgezette assimilatie zijn koolhydraten, eiwitten en vetten.

2 Eiwitten Koolhydraten Vetten

3 Eiwitten Koolhydraten Vetten Koolhydraten Kunnen worden ingedeeld in:
- Monosachariden: glucose en fructose - Disachariden: sacharose, maltose - Polysachariden: zetmeel (amylose) Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen in je lichaam: 1 gram koolhydraat levert 17 kJ energie Koolhydraten kunnen ook een rol spelen als bouwstof. Vorming van een disacharide uit twee monosachariden door een condensatiereactie

4 Eiwitten Koolhydraten Vetten
Als heel veel glucose-eenheden aan elkaar koppelen krijg je een poly-sacharide. De bekendste voorbeelden zijn: - cellulose (bouwstof voor planten: hout), en - amylose (energie-opslag in planten: zetmeel) Het verschil tussen beiden is de manier van koppelen van de glucose-eenheden. We hebben dat blauw omcirkeld.

5 Eiwitten Koolhydraten Vetten
Dat die koppeling belangrijk is blijkt uit de grote verschillen in eigenschappen tussen cellulose en zetmeel. Tussen de ketens van het molecuul kan bij zetmeel jood worden ingebouwd en dit geeft de bekende blauwe kleur, die je vast wel kent van de speekselproef. Cellulose doet dit niet. Ons lichaam is in staat zetmeel te verteren. Het zit in brood en aardappelen en is een belangrijke voedselbron. Cellulose is voor ons ongeschikt als voedsel. We kunnen het niet verteren. Maar planteneters weten er wel raad mee, die hebben het juiste enzym (cellulase). Suikers kunnen bij dieren in lever en spieren opgeslagen worden in de vorm van glycogeen. Glycogeen lijkt veel op zetmeel. De structuur en koppeling is hetzelfde, maar er zijn meer vertakkingen.

6 Eiwitten Koolhydraten Vetten
De vertering begint in de mond. Drie paar speekselklieren produceren per etmaal 1 tot 1,5 liter speeksel. Speeksel bevat het enzym amylase, dat een deel van het zetmeel in het voedsel afbreekt tot maltose (een disacharide). Amylase is werkzaam bij een pH van ongeveer 6 tot 7,5. Het pH optimum is 6,6. Maltose

7 Eiwitten Koolhydraten Vetten

8 Eiwitten Koolhydraten Vetten
Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen  bestandsdeel van o.a. cytoplasma, kernplasma en van antistoffen Sommige eiwitten werken als: Enzymen: versnellen chemische reacties in cellen Hormonen: regelen processen in het lichaam Transporteiwitten: hebben een functie bij het transport van stoffen (o.a. hemoglobine) Receptoreiwitten: in celmembranen en reageren op o.a. hormonen

9 Eiwitten Koolhydraten Vetten Eiwitten (proteïnen)
Eiwitmoleculen zijn opgebouwd uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuurmoleculen (polymeer) In eiwitten van de mens komen twintig verschillende aminozuren voor. Bij volwassenen kunnen acht aminozuren niet of onvoldoende worden gevormd. Deze moeten via het voedsel binnenkomen  essentiële aminozuren. De overige niet-essentiële aminozuren kunnen in de lever worden gevormd uit andere aminozuren. Een eiwitmolecuul Een aminozuurmolecuul

10 Eiwitten Koolhydraten Vetten Waar staat dit in Binas?

11 Eiwitten Koolhydraten Vetten
Vorming van een aminozuurketting door een dehydratie reactie (onttrekken van water) Computerweergave van een eiwitmolecuul

12 Eiwitten Koolhydraten Vetten Waar staat dit in Binas?

13 Eiwitten Koolhydraten Vetten
Dat kralensnoer kan op allerlei manieren gevouwen en opgerold zijn, waarbij soms dwarsverbindingen ontstaan via zwavelbruggen. De tertiaire structuur. Dat gebeurt op plaatsen waar het zwavelbevattende aminozuur cysteïne zit.

14 Eiwitten Koolhydraten Vetten

15 Eiwitten Koolhydraten Vetten Vetten (lipiden)
Opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen = Triglyceride Verzadigd vetzuur: Bevat het maximaal aantal waterstofatomen en heeft een rechte vorm  vooral dierlijke voedingsmiddelen (bevatten ook veel cholesterol) Onverzadigd vetzuur: Bevat niet het maximaal aantal waterstofatomen en heeft geen rechte vorm  vooral plantaardige oliën en vis Belangrijke rol bij voorkomen hart en vaatziekten Essentiële vetzuren: moeten voorkomen in de voeding. Dienen als: Brandstoffen (1 gr  38 kJ) Bouwstoffen (van sommige vitamines en hormonen) Dubbele binding  onverzadigd vetzuur

16 Eiwitten Koolhydraten Vetten
In een fosfolipide, het grootste bestandsdeel van celmembranen is één vetzuur vervangen door een fosfaatgroep Fosfaat Choline Hydrofiele deel Glycerol Twee vetzuurstaarten = hydrofoob


Download ppt "Voortgezette assimilatie ="

Verwante presentaties


Ads door Google