De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Arbomonitor kantoren.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Arbomonitor kantoren."— Transcript van de presentatie:

1 Arbomonitor kantoren

2 Doel van de presentatie
voorlichting over arbo-onderwerpen voorbereiding risico-inventarisatie Deze presentatie dient om onderwerpen op het terrein van arbeidsomstandigheden in kantoren kort onder de aandacht te brengen ter voorbereiding, aankondiging of terugkoppeling van een inventarisatie van de arbo-risico’s. Op basis van deze presentatie zou een keuze gemaakt kunnen worden om onderwerpen te selecteren voor nader onderzoek.

3 Opbouw presentatie organisatie gebouw werkplek functie
De presentatie bestaat (evenals de checklist) uit vier delen. Het eerste deel (Organisatie) betreft met name zaken die organisatorische aandacht vragen van bijvoorbeeld een arbo- en milieucoördinator, te weten: de beleidsvoering rond arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, medezeggenschap en bedrijfshulpverlening. Op het terrein van voorzieningen aan en in de gebouwen of de werkplekinrichting liggen achtereenvolgens de hoofdstukken Gebouw en Werkplek. Voorstelbaar is dat deze onderwerpen tot maatregelen leiden die op het terrein liggen van facility management. In het laatste hoofdstuk ligt het accent bij de functie. Bij te nemen maatregelen komt daar bij uitstek het lijnmanagement in beeld.

4 Organisatie Te behandelen onderwerpen: arbobeleid algemeen
verzuimbeleid medezeggenschap bedrijfshulpverlening Aankondiging van de onderdelen uit het hoofdstuk Organisatie die achtereenvolgens aan bod komen.

5 Organisatie: arbobeleid (1/3)
Arbobeleid: een kwestie van plannen en afspraken maken: Wat …. bereiken? Hoe …. bereiken? Wanneer …. bereiken? Verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden in de organisatie is de werkgever. Hij is dus in de eerste plaats belast met het arbeidsomstandighedenbeleid. De werkgever moet streven naar veiligheid, gezondheid en welzijn bij de arbeid. Beleidsvoering op dit gebied is een kwestie van organiseren en afspraken maken. Het valt of staat dan ook met de voornemens en de inzet van de werkgever en de werknemers. Van serieuze voornemens is pas sprake als de bedrijfsleiding aangeeft: wat zij op het gebied van arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim wil bereiken; hoe zij dat wil bereiken; op welke termijn zij dat wil bereiken; welke middelen zij daarvoor beschikbaar stelt.

6 Organisatie: arbobeleid (2/3)
risico-inventarisatie risico-evalueren plan van aanpak N.B. goedkeuring arbodienst noodzakelijk Artikel 4 van Arbowet 1998 stelt dat de werkgever bij de beleidsvoering in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) schriftelijk de risico's vastlegt die het werk voor de werknemers met zich meebrengt. Deze risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) bevat tevens een beschrijving van de gevaren en de risicobeperkende maatregelen en de risico's voor bijzondere categorieën van werknemers. De keuze is aan de werkgever om de RIE in zijn geheel te laten uitvoeren door een arbodienst of om deze zelf uit te voeren. In het laatste geval is wel een goedkeuring achteraf van de RIE door de arbodienst noodzakelijk. Een plan van aanpak, waarin de werkgever melding maakt van de maatregelen, maakt deel uit van de RIE. In het plan van aanpak wordt ook aangegeven binnen welke termijn deze maatregelen zullen worden genomen. De inventarisatie en evaluatie wordt aangepast als veranderingen in het werk daar aanleiding toe geven. Wettelijk is de werkgever ook verplicht om ervoor te zorgen dat de werknemers inzage kunnen krijgen in de inventarisatie en evaluatie.

7 Organisatie: arbobeleid (3/3)
Arbobeleid, de eerste stappen: informatie uit de branche gemakkelijke knelpunten eerst prioriteiten stellen coördinator benoemen Vraag informatie op bij een overkoepelende brancheorganisatie. Voor veel branches zijn er gunstige collectieve contracten met arbodiensten en model-checklists voor risico-inventarisatie en -evaluatie. Begin liever met meer voor de hand liggende knelpunten. Als prioriteiten zijn gesteld kunnen de kosten worden berekend. Vaak zal het nodig zijn om ten behoeve van een succesvolle aanpak geld te reserveren voor een meerjarenplanning. Leg vast welke onderwerpen voor één of meer jaren blijven liggen en waarom. Vermeld vervolgens de reden. Zo'n kort document kan nuttig zijn, vooral met het oog op de arbo-activiteiten in het daaropvolgende jaar. Leg de activiteiten rond arbo-beleidsvoering in handen van een coördinator die inspireert en zelf initiatieven neemt. Bij strategische besluitvorming en implementatie van systematische arbozorg is zo iemands aanwezigheid meer dan gewenst.

8 Organisatie: verzuimbeleid
Motieven voor verzuimbeleid: vergroten aandacht voor preventie opsporen van risicofactoren bespoedigen terugkeer Ziekteverzuim omvat alle gevallen van afwezigheid waarbij een beroep wordt gedaan op de Ziektewet. De werkgever is verplicht om daar beleid op te voeren onder meer door het verzuim te registreren en zieke werknemers te begeleiden. Bij de begeleiding van verzuimende werknemers is bijstand door een arbodienst verplicht. Wel kan de werkgever in grote mate zelf bepalen voor welke taken hij een beroep doet op de arbodienst. Behalve dat het hier gaat om een wettelijke verplichting, heeft de organisatie er belang bij om verzuimbeleid te voeren. De volgende motieven kunnen daarom worden onderscheiden. Vergroten van aandacht voor preventie Vaak staat een geval van ziekteverzuim niet op zichzelf. De oorzaak kan geheel of gedeeltelijk bij het werk liggen. Registratie en vervolgens analyse van verzuimgegevens kan een vertrekpunt zijn voor een plan van aanpak met de nadruk op preventie van ziekteverzuim. Herhaling van het verzuim kan zo mogelijk worden voorkomen. Opsporen van risicofactoren Door ziekteverzuimbeleid te voeren kan inzicht ontstaan in systematische verschijnselen, bijvoorbeeld als na analyse vast komt te staan dat een deel van het specifiek kantoorgebouw blootstaat aan temperatuurschommelingen. Maatregelen kunnen dan genomen worden om onnodige herhaling te voorkomen. Bespoedigen van terugkeer Onderdeel van ziekteverzuimbeleid vormt de begeleiding van zieke werknemers. Een veelgehoorde klacht van langdurig zieken is dat zij na enkele weken nog maar weinig van het bedrijf vernemen. Persoonlijk contact met de collega's of de chef kan daar op een positieve manier verandering in brengen. Een gevolg daarvan kan zijn dat een medewerker gemotiveerder is om de draad eerder op te pakken.

9 Organisatie: medezeggenschap
In de vorm van OR of PVT Verplichte betrokkenheid bij: keuze van arbodienst procedures voor PAGO verzuimbeleid Arbeidsomstandighedenbeleid is onmogelijk zonder de samenwerking tussen werkgever en werknemers. Deze samenwerking krijgt gestalte in de vorm van de regeling van de medezeggenschap, waarin werknemers optreden om mee te praten over het beleid van het bedrijf of de instelling. De wet- en regelgeving kent aan werknemers in een medezeggenschapsorgaan een prominente rol toe. Bij een grote organisatie kan een afvaardiging van de ondernemingsraad zich toeleggen op de arbeidsomstandigheden. Doorgaans staat zo'n afvaardiging bekend als een VGW-commissie, of, indien milieutaken worden geïntegreerd, een VGWM-commissie. VGW staat voor veiligheid, gezondheid en welzijn. In de VGW-commissie kunnen ook werknemers plaatsnemen van buiten de ondernemingsraad (OR), zolang hun aantal dat van de OR-leden niet overstijgt. Medezeggenschap is de basis van overleg, waarin de werknemers optreden om mee te praten over het beleid van het bedrijf of de instelling. De werknemers doen dat dan in de vorm van een ondernemingsraad, VGW-commissie of personeelsvertegenwoordiging. Per definitie omvat medezeggenschap het overleg tussen werkgever en werknemers. De werkgever bepaalt, bijvoorbeeld afhankelijk van de bedrijfsgrootte, hoe dit overleg wordt vormgegeven.

10 Organisatie: bedrijfshulpverlening
Schriftelijk vastleggen van: namen van bhv’ers taakverdeling vervangingsregeling soorten risico’s hulpverleningsorganisaties inschatting tijdsverloop In een aantal gevallen, zoals bij brand, een ongeval, stroomuitval of wateroverlast, moet een bedrijf een beroep doen op medewerkers die hulp kunnen verlenen. Daarvoor is nodig dat zo'n bedrijf bedrijfshulpverlening organiseert. Bij bedrijfshulpverlening gaat het erom zo veel mogelijk de directe nadelige gevolgen te voorkomen van ongevallen of brand. Te denken valt aan het verlenen van eerste hulp, brandbestrijding, ontruiming, evacuatie en communicatie. Bij bedrijfshulpverlening is een hoofdrol voor de bedrijfshulpverlener weggelegd. Die moet binnen enkele minuten na een ongeval of brand snel en effectief kunnen optreden. Voorwaarde daarbij is wel dat hij daarvoor de benodigde uitrusting en middelen heeft en voldoende is opgeleid. In organisatorische zin houdt dat onder meer in dat de werkgever schriftelijk vastlegt: wie bedrijfshulpverleners zijn , wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn en wie hun vervangers zijn in geval van afwezigheid. Natuurlijk is voor het organiseren van de bedrijfshulpverlening ook een inzicht nodig in de risico's die werknemers en andere aanwezigen lopen. Welke die risico's zijn, moet blijken uit de risico-inventarisatie en -evaluatie. In onderlinge afstemming met hulpverleningsorganisaties (de brandweer, ambulance of andere hulpdiensten) kunnen afspraken worden gemaakt over de overdracht van hulpverlening bij calamiteiten. Uiteraard moet daarbij rekening worden gehouden met het geschatte tijdsverloop tot aan het moment van hulpverlening.

11 Gebouw Te behandelen onderwerpen: klimaat geluid daglicht en uitzicht
verlichting noodvoorzieningen specifieke ruimten Aankondiging van de onderdelen uit het hoofdstuk Gebouw die achtereenvolgens aan bod komen.

12 Gebouw: klimaat Knelpunten signaleren en verhelpen:
door aandacht voor: hoeveelheid apparatuur aantallen aanwezigen zonwering individuele regelmogelijkheden Aandacht voor het klimaat is niet onbelangrijk. Te meer omdat klachten dikwijls worden toegeschreven aan het kantoorgebouw, in het bijzonder de beheersing van het klimaat. Bij het Sick Building-syndroom omvatten die onder andere hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, branderige ogen en irritatie van de luchtwegen. Men spreekt over een 'Sick Building' als zulke klachten in een kantoorgebouw meer voorkomen dan redelijkerwijs mag worden verondersteld. In behandeling nemen van klachten over het binnenklimaat vereist een benadering die niet eenzijdig gericht is op de installatietechniek, de werkplekinrichting of het individu. Een voorbeeld kan dat verduidelijken. Stel, een werknemer klaagt over hoofdpijn en vermoeidheid tijdens het werken. Dat kan een gevolg zijn van een verhoogde concentratie ozon, afkomstig van een laserprinter of een kopieerapparaat. Voor hetzelfde geld kan het een teken zijn dat de klimaatinstallatie aan een onderhoudsbeurt toe is, of dat die niet berekend is op de bezettingsgraad van het gebouw. Weer een andere verklaring luidt dat de werknemer onvoldoende is ingelicht over de bedieningsmogelijkheden van die installatie. En ten slotte kan het om een aspecifieke klacht gaan. De werknemer zit bijvoorbeeld niet lekker in zijn vel omdat zijn toekomstperspectieven bij het bedrijf op het spel staan in verband met een dreigende reorganisatie. Hoe dan ook, het is van het grootste belang om aan de ene kant elke klacht serieus te nemen en aan de andere kant niet te snel conclusies te trekken over een mogelijke oorzaak.

13 }{ Gebouw: geluid Bronnen van geluidshinder: Oplossings- strategieën:
buiten andere ruimten eigen ruimte klimaatinstallaties Oplossings- strategieën: aan de bron beperking overdracht beperking blootstelling }{ Geluidshinder in de kantooromgeving kan doorgaans worden toegeschreven aan een van de vier geluidsbronnen. De sheet vermeldt aanknopingspunten voor oplossingsstrategieën. Bijvoorbeeld op een van de onderstaande manieren: Geluid van buiten: maatregelen aan de bron - de gemeente aanspreken op het verkeerslawaai (Wet Geluidhinder) beperking geluidsoverdracht - toepassen van geluidwerende beglazing en geluiddempende ventilatieroosters beperking blootstelling - beschikbaar stellen van stille ruimten voor geconcentreerd werk Geluid uit andere ruimten: maatregelen aan de bron - inrichten van aparte werkruimten voor printen en kopiëren beperking geluidsoverdracht - verbeteren geluidsisolatie tussen ruimten beperking blootstelling - afspraken maken over tijden waarop lawaai geproduceerd kan worden Geluid uit de eigen ruimte: maatregelen aan de bron - verminderen van het aantal mensen per kamer beperking geluidsoverdracht - aanbrengen van scheidingswanden beperking blootstelling - opvangen van bezoekers in een afzonderlijke ruimte Geluid van klimaatinstallaties: maatregelen aan de bron - vervangen van ventilator door stiller exemplaar beperking geluidsoverdracht - toepassen geluidarme uitblaasopeningen

14 Gebouw: daglicht en uitzicht
Aandachtspunten: toewijzen werkruimten o.b.v.: dagelijks gebruik incidenteel gebruik type helderheidswering afstemmen op: beperking helderheid warmtewering waarborg uitzicht Aan daglicht en uitzicht hebben veel mensen een grote behoefte. Waar het om gaat is dat mensen zodoende contact met de omgeving houden. Lukt dat niet, dan kan dat leiden tot een gevoel van onbehagen. Zo is het een vreemde gewaarwording om 's middags na werktijd vast te stellen dat er buiten een pak sneeuw ligt, dat er die ochtend niet lag. Toewijzen werkruimte Aangezien daglicht moet toetreden in ruimtes waar structureel werkzaamheden plaatsvinden, verdient het aanbeveling om de aanwezige inpandige ruimtes te gebruiken voor andere bestemmingen, bijvoorbeeld voor vergaderingen of presentaties. Daglicht kan natuurlijk ook hinderlijk zijn. Het heeft een grote impact op de lichtomstandigheden op de werkplek. Vooral als het om beeldschermwerk gaat, is het ondenkbaar om een werkplek in te richten zonder rekening te houden met invallend daglicht. Waar beeldschermwerk wordt verricht, moet een doelmatige en instelbare helderheidswering zijn aangebracht, ongeacht of er overdag zon via de ramen de werkruimte binnenvalt. De keuze voor een type helderheidswering is erg van belang omdat die ook van invloed is op de warmtewering en het uitzicht.

15 Gebouw: verlichting Klacht Oplossing
te weinig licht: > extra directe verlichting > vervanging armaturen te veel licht > lichtrichting armaturen > installeren dimmers Reflecties > kantelbare monitoren > lay-out werkruimte contrasten > afschermen lichtbron Voor veruit de meeste werkplekken die in een kantoor in gebruik zijn, is de verlichtingssterkte vrij te bepalen tussen 200 en 800 lux. Die ondergrens is gebaseerd op visueel comfort. Een ruimte waar de verlichtingssterkte lager is dan 200 lux, wordt als somber ervaren. Hogere waarden leiden tot een positiever oordeel. Verlichtingssterkten boven 800 lux zullen daarentegen niet wezenlijk aan de waardering bijdragen. Wel zijn die niveaus (tot ongeveer lux) bijzonder geschikt als speciale werkverlichting, bijvoorbeeld voor precisietaken, zoals fijnmechanische montage of kleurbeoordeling. Voor de meest voorkomende werkzaamheden op kantoor kan men de keuze voor het verlichtingsniveau, binnen de range van 200 tot 800 lux, af laten hangen van: de verlichtingssterkte in de aangrenzende ruimten (vergelijkbare verlichtingsniveaus geven een rustgevend beeld); de afstand tot de ramen (als compensatie voor de helderheidsverschillen in een grote ruimte); kleine details of zwakke contrasten; de leeftijd van de betreffende werknemer. Als er in de werksituatie klachten zijn, betreft het meestal een van de klachten in het linker rijtje. Voor elk van de klachten kan dan een keuze worden gemaakt uit de oplossingen die daarnaast zijn opgenoemd.

16 Gebouw: noodvoorzieningen
Voornaamste eisen: nooduitgangen (en vluchtwegen): vrij van obstakels altijd van binnenuit te openen naar buiten draaiend adequate noodverlichting duidelijke markeringen Nooduitgangen (en vluchtwegen) Algemeen uitgangspunt voor goede vluchtwegen is dat vanuit een ruimte waar een arbeidsplaats zich bevindt, twee onafhankelijke vluchtroutes naar een veilige plaats leiden. Ruimten waar veel personen zijn, moeten voorzien zijn van twee uitgangen. Vluchtwegen en nooduitgangen moeten vrij zijn van obstakels. Daarnaast geldt dat nooduitgangen en deuren op het traject van vluchtwegen van binnenuit te openen moeten zijn met de draairichting naar buiten. Adequate noodverlichting Een deugdelijke noodverlichtingsinstallatie stelt vanaf maximaal 15 seconden na het uitvallen van de normale elektriciteit tot een half uur daarna de noodverlichting in werking. Bij werkplekken en vluchtwegen bedraagt de verlichtingssterkte minimaal 1 lux op vloerhoogte. Duidelijke markeringen Voor de markering van vluchtwegen, nooduitgangen, deuren en poorten moet gebruik worden gemaakt van internationaal gevoerde tekens. Die tekens zijn beschreven in afdeling 2, hoofdstuk 8 van het Arbobesluit. Het betreft hier aanduidingen boven nooduitgangen, veelal in de vorm van verlichte bordjes.

17 Werkplek Te behandelen onderwerpen: ruimte-indeling meubilair
beeldschermwerk Aankondiging van de onderdelen uit het hoofdstuk Werkplek die achtereenvolgens aan bod komen.

18 Werkplek: ruimte-indeling (1/2)
Belang van minimum aan werkruimte: vrije indeelbaarheid looproutes vluchtmogelijkheden geluid/klimaat privacy Vanuit de ruimteverdeling, of beter: indeling van de ruimte, mag geen risico uitgaan voor de veiligheid, de gezondheid of het welzijn van de werknemer. Bij kantoorwerkzaamheden spelen die gezondheids- en veiligheidsrisico's een ondergeschikte rol. Althans in die zin dat er geen verwondingen te verwachten zijn door contact met gereedschappen of beknelling. Toch zijn er overwegingen te noemen om aan een ondergrens voor de afmetingen van een kantoorwerkplek vast te houden. Voorbeelden daarvan zijn: De vrije indeelbaarheid van de ruimte Een beeldscherm kan niet op een willekeurige afstand en onder een willekeurige hoek van het raam worden geplaatst in verband met hinderlijk invallend daglicht. Een groter oppervlakte van kantoorvertrekken geeft bovendien meer mogelijkheden om voor wat betreft de inrichting tegemoet te komen aan de persoonlijke voorkeur. Looproutes In het algemeen wordt het als storend ervaren wanneer werknemers via omwegen of langs barrières hun werkplek moeten bereiken. Hetzelfde geldt wanneer bijvoorbeeld in kantoortuinen werknemers bureaus van collega’s moeten passeren om bij de eigen werkplek te komen. Vluchtmogelijkheden In geval van nood moet men de werkplek goed kunnen verlaten. Geluid/klimaat De positie van de werkplek ten opzichte van geluid-, licht- en warmtebronnen zijn erg bepalend voor de ervaring van deze omgevingsfactoren. Dat betekent dat men tot op zeker hoogte gebonden is om de werkplek op één manier neer te zetten. Privacy Naarmate er meer ruimte in een vertrek is, is er een grotere garantie dat de privacy gewaarborgd is.

19 Werkplek: ruimte-indeling (2/2)
2 m2 per persoon vergadervoorziening 1 m2 voor kast kasten 1 m2 bij plat beeldscherm 2 m2 bij CRT-beeldscherm 1 m2 voor lees/schrijfvlak 2 m2 voor tekeningen kantoorwerktafel 4 m2 (indien > 2uur/dag in gebruik) medewerkers Minimumoppervlakte Element Er is een norm voor de minimale afmetingen van werkplekken in kantoren, die het benodigde aantal vierkante meters voor een werkplek berekent uit een optelsom van waarden behorend bij elk van de vier elementen in de linker kolom: de medewerker(s), een werktafel, een of meer kasten en eventueel een vergadervoorziening. De norm houdt rekening met een aantal ontwikkelingen op het terrein van kantoorinrichting, zoals call centers en wisselwerkplekken. Zo heeft iemand met een plat beeldscherm voor zich of met een zogenaamde papierloze werkplek, minder ruimte nodig dan de meeste anderen. Kasten tellen pas mee als ze daadwerkelijk deel uitmaken van de werkplek.

20 Werkplek: meubilair Eisen kantoorstoel (NEN 1812 of gelijkwaardig)
hoogte verstelbaar verstelbare armsteunen verstelbare zitdiepte 5 wielen of glijders Eisen kantoortafel (NEN 2449 of gelijkwaardig) ten minste 120 cm breed ten minste 80 cm diep hoogte instelbaar of tussen 74 en 76 cm voldoende beenruimte licht en niet-spiegelend oppervlak De kantoorstoel De norm NEN 1812 levert criteria voor een ergonomisch verantwoorde stoel. De linker kolom geeft een overzicht van de voornaamste eisen daaruit, uitgesplitst naar de activiteiten waarvoor elk type stoel geschikt is. De volgende aspecten verdienen bij de kantoorstoel bijzondere aandacht. De kantoortafel Ook de kantoortafel is van grote betekenis voor de werkhouding. Is de tafel te laag, dan ontstaat de neiging om voorovergebogen te werken. Is de tafel te hoog dan worden de schouders overmatig belast. In de regel volstaat een tafel met een vaste hoogte tussen 74 en 76 centimeter. Kleine mensen kunnen daarbij een voetensteun gebruiken. Voor lange mensen is een aangepaste hoogte noodzakelijk. Om problemen voor te zijn (bijvoorbeeld bij een sterk wisselende bezetting van een kantoorruimte), kan een in hoogte verstelbare tafel uitkomst bieden. Verplicht is dit echter niet. Een in hoogte verstelbare stoel in combinatie met een voetensteun, kan het effect van een te hoge tafel compenseren. De voornaamste overige eisen staan in de rechter kolom.

21 Werkplek: beeldschermwerk
Knelpunten signaleren en verhelpen monitor invoermiddelen hulpmiddelen software Monitor Een beeldscherm met een slechte kwaliteit is erg belastend voor de ogen. De kans is daarbij aanwezig dat de werknemer bij intensief beeldschermgebruik last krijgt van pijnlijke of branderige ogen. Om op een prettige manier met een beeldscherm te werken is het dus noodzakelijk dat het aan een aantal specificaties voldoet. In het algemeen geldt dat verouderde typen onder de monitoren en monitoren die al meerdere jaren in gebruik zijn, eerder op bepaalde punten tekortschieten dan nieuwere en moderne monitoren. Het gaat dan vooral om verlies aan scherpte, vervormingen en stabiliteit. Toetsenbord Het toetsenbord moet een comfortabele werkhouding bij beeldschermwerk mogelijk maken. Dat betekent recht voor de betreffende persoon, ongeveer op ellebooghoogte. De plaats van het toetsenbord moet een goede lichaamshouding mogelijk maken: schouders ontspannen, armen ondersteund langs het lichaam, de ellebogen in een hoek van ongeveer 90 graden en de polsen onder een minimale hoek gebogen. Andere invoermiddelen Andere invoermiddelen die tegelijkertijd worden gebruikt (bijvoorbeeld een muis of een trackball), moeten zo dicht mogelijk naast het toetsenbord worden geplaatst, in ieder geval op dezelfde hoogte. Te weinig ruimte voor de muis betekent immers vaak ver reiken, wat een ongunstige werkhouding tot gevolg heeft. Software Goede software onderscheidt zich door de mate waarin deze is aan te passen aan de persoonlijke voorkeur, werkwijze, ervaring en voorkennis. Het gevolg is dan dat werknemers minder psychisch worden belast en opleidingstijd en -kosten worden gespaard.

22 Functie Te behandelen onderwerpen: functie-inhoud RSI
agressie en geweld seksuele intimidatie Aankondiging van de onderdelen uit het hoofdstuk Functie die achtereenvolgens aan bod komen.

23 Functie: functie-inhoud
Factoren van belang: functievolledigheid organiserende taken weinig kort-cyclische taken moeilijkheidsgraad autonomie contact informatie Bij het beoordelen van de functie-inhoud in relatie tot stressrisico’s gaat het onder meer om de samenstelling van de functie en de regelmogelijkheden. De zogenaamde WEBA-methode onderscheidt een aantal factoren die gezamenlijk een totaalbeeld van de functie weergeven. Functie-volledigheid Een functie bevat idealiter een combinatie van voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken. Organiserende taken Van organiserende taken is sprake wanneer werknemers onderwerpen kunnen regelen en problemen kunnen oplossen die boven het niveau van de eigen, individuele werkplek uitgaan. Ook organiserende taken dragen positief bij aan de functie-inhoud. Kort-cyclische taken Bij werkzaamheden die volgens een vast patroon dat in een kort tijdsbestek worden uitgevoerd en herhaald, kunnen stressrisico's ontstaan. Bovendien biedt zulk werk weinig tot geen leermogelijkheden. Moeilijkheidsgraad Wanneer het werk alleen maar uit eenvoudige taken bestaat, kan dit een negatieve invloed hebben op de motivatie. Het biedt de werknemer geen gelegenheid om te leren van de werkzaamheden die hij of zij dagelijks verricht. Autonomie Met autonomie wordt de regelcapaciteit bedoeld waar werknemers over beschikken bij het bepalen van het tempo, de methode, de volgorde van het werk, de werkplek en de arbeidsomstandigheden. Contact De organisatie van het werk biedt idealiter de mogelijkheid om contacten met anderen te leggen in het werk. Informatie De werknemer wordt normaal gesproken van tijd tot tijd ingelicht over het doel en resultaat van het werk.

24 Functie: RSI Maatregelen op 5 aspecten: werkhouding werkplek
werkomgeving werktijden werkdruk Om het risico op het ontstaan van RSI te beperken kunnen op vijf niveaus maatregelen worden overwogen. Maatregelen gericht op de werkhouding • Ontspan de schouders tijdens het werk. • Houd de polsen tijdens het werk gestrekt. • Probeer zodanig rechtop te zitten dat de rugleuning aansluit bij de rug. • Verander geregeld van houding. Maatregelen gericht op de werkplek • Stem tafel en stoel zo op elkaar af dat de ellebogen van de werknemer een rechte hoek kunnen vormen. • Creëer zodanig beenruimte zodat het mogelijk wordt om recht voor het beeldscherm te zitten. Maatregelen gericht op de werkomgeving • Pas zodanig de verlichting op de werkplek aan dat noodgedwongen voorovergebogen of gedraaid zitten niet nodig is om goed te kunnen zien. • Geef mogelijkheden om het klimaat zelf te regelen. Maatregelen gericht op de werktijden • Bied gelegenheid voor pauzes van telkens een paar minuten om werkzaamheden te onderbreken. • Maak een dagindeling waarbij de tijd voor beeldschermwerk aan een maximum is gekoppeld. • Wissel beeldschermwerk af met andere taken zoals telefoneren, schrijven, kopiëren en overleggen. Maatregelen gericht op de werkdruk • Geef de werknemer de mogelijkheid om binnen afgesproken grenzen zelf de methode en volgorde van het werk te kiezen. • Bevorder functioneel overleg zodat overbelasting bespreekbaar wordt.

25 Functie: agressie en geweld
Drie categorieën maatregelen organisatorisch materieel of bouwkundig personeel Op drie niveaus kunnen maatregelen genomen worden om het risico op agressie en geweld te verkleinen. Organisatorische maatregelen Melding en registratie: maken van afspraken over de melding en registratie van agressieve of gewelddadige voorvallen. Soms kan een apart formulier daarvoor handig zijn. Geregistreerde gegevens vormen tevens een waardevolle informatiebron voor de risico-inventarisatie en -evaluatie. Aangepaste werktijden: de openingstijden van een organisatie, en daarmee ook de werktijden van het personeel, zijn vaak af te stemmen op de openingstijden van bedrijven uit de omgeving. Als het personeel zich onbehaaglijk voelt als het buiten donker wordt, is wellicht een apart zomer- en winterrooster aan te bevelen. Procedures voor het openen en sluiten van het kantoorgebouw. Materiële of bouwkundige maatregelen Geldverkeer: het verdient aanbeveling om zo veel mogelijk geldtransacties elektronisch te laten plaatsvinden. Bevindt zich niettemin een kassa aan de balie, dan dient die niet afgelegen en niet in de nabijheid van een uitgang te zijn geplaatst. Alarminstallaties: bij voorkeur geven die in geval van nood een stil signaal af naar een centraal meldpunt. Aangepaste spreekkamers: ten aanzien van de risico's op agressie en geweld kan het een voordeel zijn om de spreekkamers zo te situeren dat er altijd zicht is op collega's. Personele maatregelen Voorlichting en training: essentieel is dat het personeel wordt voorgelicht over de risico's van agressie en geweld. Vooral als men vooraf weet hoe men zich in die situaties moet opstellen, neemt de kans op escalatie van problemen af en versterkt men het zelfvertrouwen van de betrokken medewerkers. Opvangen en begeleiden van slachtoffers. Inzet van extra personeel in moeilijke perioden of bij moeilijke klanten.

26 Functie: seksuele intimidatie
Beleidsmatige maatregelen beleidsverklaring voorlichting op schrift gestelde procedure Uitvoerende maatregelen verzorgen opvang doorverwijzing naar externen bemiddelen begeleiden met rechtsgang Als gedrag van collega's of van derden een seksuele lading heeft die als ongewenst wordt ervaren in de ogen van degene die doelwit van dat gedrag is, spreekt men van seksuele intimidatie. Binnen de definitie van seksuele intimidatie vallen ook de gevallen waarbij bijvoorbeeld een promotie wordt beloofd in ruil voor seksuele diensten. Zowel in beleidsmatige als uitvoerende zin kunnen er maatregelen worden genomen om seksuele intimidatie zoveel mogelijk tegen te gaan.


Download ppt "Arbomonitor kantoren."

Verwante presentaties


Ads door Google