De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:

Verwante presentaties


Presentatie over: "4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:"— Transcript van de presentatie:

1

2 4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:
Krachten | Havo | Samenvatting Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft: - een grootte (in newton) een richting figuur 1 een aangrijpingspunt Bij het tekenen gebruik je een krachtenschaal, bijv. 1 cm ≙ 100 N. Een kracht is een wisselwerking tussen twee voorwerpen, die op elkaar kracht uitoefenen, er is altijd sprake van een krachtenpaar. De krachten van een krachtenpaar: - zijn even groot - werken in tegengestelde richting - werken op twee verschillende voorwerpen, dus kunnen ze elkaar nooit opheffen. figuur 2

3 4 Sport en verkeer Soorten krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Soorten krachten Zwaartekracht Fz = m · g valversnelling g = 9,8 m/s2 = 9,8 N/kg Veerkracht Fv = C · u veerconstante C (in N/m) geeft de stugheid van de veer weer. Spankracht Fs is ook een soort veerkracht Spierkracht Fspier Normaalkracht Fn is loodrechte (veer)kracht van de ondergrond Gewicht Fg is kracht op de ondergrond Wrijvingskracht: hangt af van: Luchtweerstand Fw,l = k · v2 snelheid, stroomlijn, frontale oppervlakte, en dichtheid lucht Rolweerstand Fw,r = cr · Fn gewicht en vervorming oppervlak Schuifwrijving Fw,s= f · Fn gewicht en ruwheid oppervlakken

4 4 Sport en verkeer Effecten van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Effecten van krachten Bij krachtenevenwicht is de nettokracht nul en blijft het voorwerp stil staan of beweegt met constante snelheid rechtdoor. Is de nettokracht ongelijk aan nul, dan verandert de snelheid van het voorwerp. De tweede wet van Newton 𝑭 𝒏𝒆𝒕𝒕𝒐 =𝒎∙𝒂 geeft de relatie weer tussen de nettokracht, de massa en de versnelling van een voorwerp. Bij een hefboom is er evenwicht als de hefboomwet geldt: 𝑭 𝟏 ∙ 𝒓 𝟏 = 𝑭 𝟐 ∙ 𝒓 𝟐 figuur 3

5 4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als er twee krachten op een voorwerp werken, kun je de nettokracht of resulterende kracht bepalen door: - optellen of aftrekken (figuur 4) - berekenen met de stelling van Pythagoras: 𝑭 𝒔𝒐𝒎 = 𝑭 𝟏 𝟐 + 𝑭 𝟐 𝟐 (figuur 5) of - een parallellogramconstructie (figuur 6). figuur 4 figuur 5 figuur 6

6 4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als er drie krachten op een voorwerp werken, bepaal je eerst de somkracht van twee krachten en dan de nettokracht van die somkracht en de derde kracht: figuur 7 Een krachtenpaar kan nooit samengesteld worden, omdat de twee krachten elk op een ander voorwerp werken. voorbeelden: figuur 8 figuur 9 gewicht en normaalkracht van een ondersteunend vlak gewicht en spankracht in een touw

7 4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als de krachten op een voorwerp niet in hetzelfde punt aangrijpen, verschuif je elke kracht langs de eigen werklijn tot ze in hetzelfde punt aangrijpen. Het effect van een kracht blijft dan hetzelfde. figuur 10 Als wel de somkracht bekend is en wel de richtingen van de samenstellende krachten maar niet hun groottes, dan kun je die vinden met de omgekeerde parallellogramconstructie. voorbeeld: hanglamp figuur 12 figuur 11

8 4 Sport en verkeer Ontbinden van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Ontbinden van krachten Als een kracht niet in de bewegingsrichting werkt, kun je hem ontbinden in twee aparte krachten: - één in de bewegingsrichting - één loodrecht daarop Het effect blijft hetzelfde. figuur 13 figuur 14 De verhouding Fz,x Fz is even groot als het hellingspercentage De verhouding Fz,x Fz is ook even groot als sin (𝛼) , met α = hellingshoek voorbeeld: Bij een hellingshoek α = 13o , hoort: sin (𝛼) = 0,22 en het hellingspercentage is dus 22 % Dan kun je Fz,x berekenen met : Fz,x = 0,22 · Fz figuur 16 figuur 15

9 4 Sport en verkeer Ontbinden van krachten
Krachten | Havo | Samenvatting Ontbinden van krachten De normaalkracht staat altijd loodrecht op de ondergrond en is op een schuine helling even groot als de loodrechte component van de zwaartekracht. figuur 17 figuur 18 De verhouding Fz,𝑦 Fz is even groot als cos (𝛼) , met α = hellingshoek voorbeeld: Bij een hellingshoek α = 25o , hoort: cosin (𝛼) = 0,91 Dan kun je Fz,y berekenen met : Fz,y = 0,91 · Fz figuur 19

10 4 Sport en verkeer Evenwicht van krachten in de afdaling
Krachten | Havo | Samenvatting Evenwicht van krachten in de afdaling Langs de helling geldt: Fz,x = sin (𝛼) · Fz Fw,glij = f ·FN en FN = Fz,y = cos (𝛼) · Fz Bij constante snelheid is er evenwicht van Fz,x , Fw,lucht en Fw,glij dus: 𝑠𝑖𝑛 (𝛼) · Fz = f ·𝑐𝑜𝑠 (𝛼) · Fz + Fw,lucht figuur 20 voorbeeld: Voor een speed skiër met massa m die een helling met hellingshoek α af suist, een glijweerstandscoëfficiënt f met de sneeuw heeft en een luchtweerstandscoëfficiënt k, geldt: sin (𝛼) ·m·g = f·cos (𝛼) ·m·g + k·v 2 Hiermee kun je v berekenen als je α, m, f, en k kent.

11 4 Sport en verkeer Kantelen en hefbomen
Krachten | Havo | Samenvatting Kantelen en hefbomen Een voorwerp kantelt als het zwaarte- punt voorbij het steunpunt ligt. figuur 21 Een voorwerp dat kan draaien om een vast draaipunt heet een hefboom. Met een hefboom kun je een kracht vergroten of verkleinen. figuur 22 voorbeeld: met een handlier kun je veel harder aan een touw trekken dan zonder handlier De arm r van een kracht is de lood- rechte afstand tussen het draaipunt en de richting van de kracht. Voor een hefboom in evenwicht geldt de hefboomwet: 𝑭 𝟏 ∙ 𝒓 𝟏 = 𝑭 𝟐 ∙ 𝒓 𝟐 figuur 23

12 4 Sport en verkeer Kruien en fietsen
Krachten | Havo | Samenvatting Kruien en fietsen Voor een hefboom in evenwicht geldt de hefboomwet , 𝐹 1 ∙ 𝑟 1 = 𝐹 2 ∙ 𝑟 2 Voorbeeld van een vergroting van kracht: de benodigde tilkracht van de man met de kruiwagen is veel kleiner dan de zwaarte van de last: 𝐹 𝑙𝑎𝑠𝑡 ∙ 𝑟 𝑙𝑎𝑠𝑡 = 𝐹 𝑚𝑎𝑛 ∙ 𝑟 𝑚𝑎𝑛 dus 𝐹 𝑙𝑎𝑠𝑡 = 𝑟 𝑚𝑎𝑛 𝑟 𝑙𝑎𝑠𝑡 · 𝐹 𝑚𝑎𝑛 figuur 24 Voorbeeld van een verkleining van kracht: de trapkracht van de wielrenner is veel groter dan de kracht op de weg: 𝐹 4 ∙ 𝑟 4 = 𝐹 3 ∙ 𝑟 3 dus: 𝐹 4 = 𝑟 3 𝑟 4 · 𝐹 3 en 𝐹 2 ∙ 𝑟 2 = 𝐹 1 ∙ 𝑟 1 dus: 𝐹 2 = 𝑟 1 𝑟 2 · 𝐹 1 en ook: 𝐹 2 = 𝐹 3 , zodat 𝐹 4 = 𝑟 3 𝑟 4 · 𝑟 1 𝑟 2 · 𝐹 1 figuur 25


Download ppt "4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:"

Verwante presentaties


Ads door Google