De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Ruimtelijke oriëntatie in de OVSG-toets 2005

Verwante presentaties


Presentatie over: "Ruimtelijke oriëntatie in de OVSG-toets 2005"— Transcript van de presentatie:

1 Ruimtelijke oriëntatie in de OVSG-toets 2005

2 Deelvaardigheden Gebruik van de atlas Reader op schoolniveau

3 Het concrete opzet Inhoud reader …wat betreft ruimtelijke oriëntatie
5 deelvaardigheden nader bekeken Totaalvaardigheid: gebruik van de atlas 10 vragen: Kwantitatieve analyse Kwalitatieve analyse Bevindingen Didactische suggesties Didactische opbouw Vergelijking met deze gegevens Geeft u een beeld van de beheersingsgraad voor de leerlingen van het zesde leerjaar Biedt kansen tot interpretatie, communicatie en actie MET HET HELE TEAM

4 Deelvaardigheden

5 Mentaal innemen van een standpunt
Zich richten en bewegen vanuit een standpunt Hanteren van de windroos en bepalen van windrichtingen Raadplegen van een legenda Gebruik maken van coördinaten

6 Mentaal innemen van een standpunt

7 Mentaal innemen van een standpunt
Vergelijken van foto met tekening Zoeken van herkenningspunten: zuilen – fronton In de positie van de fotograaf gaan staan: “Hoe ziet hij vanuit de verschillende straten het Beursgebouw?” Oefeningen met blokkenconstructies? Aan de hand van de legenda zoeken de kinderen het Beursgebouw. Enkelen zoeken op het plan de afbeelding die sterk op de foto lijkt. Bij de vergelijking tussen foto en afbeelding zijn de zuilen en het fronton erboven de referentiepunten waarop men zich oriënteert. Men probeert mentaal het standpunt van de fotograaf in te nemen. Sommigen stellen zich voor hoe het gebouw eruit ziet als je er vlak voor gaat staan. Daaruit leiden ze af dat de fotograaf schuin rechts ten aanzien van het gebouw stond. Hiermee corresponderend zoeken ze op de kaart welke straat (straten) tot de mogelijkheden behoren. De Henri Mausstraat is hierbij een sterke afleider. Een aantal kinderen geeft aan dat ze dit het vorige leerjaar veelvuldig oefenden. Blijkbaar doelen ze op de blokkenconstructies die in het vijfde leerjaar veelvuldig aan bod komen en is de transfer naar een reële situatie voor hen vanzelfsprekend. Een kind gebruikt de term ‘rechterzijaanzicht’, eveneens rechtstreeks uit de meetkunde. Een beperkt aantal kinderen elimineert. Zij verplaatsen zich mentaal in de plaats van de fotograaf en checken af in hoeverre het antwoord mogelijk is of niet. Een mooie uitspraak in dit verband: “Ik heb in mijn binnenste foto’s genomen vanuit elke opgegeven straat en dan gekeken welke foto klopt.” Drie van de bevraagde kinderen trekken met de lat een kijklijn.

8 Zich richten en bewegen vanuit een standpunt

9 Zich richten en bewegen vanuit een standpunt
Relevante gegevens selecteren: ‘De Munt’ – winkelwandelstraat – ‘Martelaarsplein’ … Raadplegen legenda in bronnenboek en toepassen op ‘verkleinde’ kaart. Verwarring winkelwandelstraat – voetgangersstraat. Richting waarin de voeten staan. De kortste weg … overconditionering? Eerst moeten de leerlingen alle relevante gegevens selecteren, en deze situeren op de kaart. De bijkomende moeilijkheid is hier dat zij de legenda van de globale kaart in het bronnenboek moeten toepassen op de beperkte kaart in de toetsbundel. Opvallend is dat dit wel lukt voor de specifieke plaatsaanduidingen (een kind zegt letterlijk: “De Munt = 9, het Belgische centrum van het beeldverhaal = 11, het Martelaarsplein = 10. Ok, we zijn vertrokken.”), maar niet voor de bijkomende, kleinere symbolen (de voetstappen die de winkelwandelstraat symboliseren). In de legenda op de grote kaart is er echter sprake van een ‘voetgangersstraat’. Dit kan voor enige verwarring zorgen, maar neemt niet weg dat de legenda toch eerder oppervlakkig wordt geraadpleegd. Sommige kinderen nemen de symbolen wel erg letterlijk. Een leerling vertelt dat de voeten niet in de richting staan waarin je moet stappen … Voorkennis kan natuurlijk helpen. Een leerling vertelt dat zijn mama wel eens in de Nieuwstraat gaat winkelen. Een andere leerling herinnert zich ‘Brussel Nieuwstraat’ als duurste (winkelwandel)straat in het Monopolyspel. Enkele kinderen gaan ervan uit dat ze de kortste weg moeten inkleuren. Is hier sprake van enige overconditionering? In oefensituaties is dit dikwijls zo, in realistische toepassingssituaties zeker niet altijd … Kwalitatieve bevraging leert ons dat verschillende ‘randelementen’ heel wat leerlingen in verwarring hebben gebracht en dat de zwakke score geen correcte weerspiegeling is van wat we met de doelstelling beogen. Conclusie: de resultaten geven geen correcte indicatie over het beheersingsniveau van de deelvaardigheid ‘zich richten en bewegen vanuit een standpunt’. Hiervoor doen we dan ook beter een beroep op onderstaande vraag, die ook al gebruikt werd als instap voor de didactische katern rond coördinaten (zie blz. …) Het mentaal een standpunt innemen in de Ravensteingalerij vormt op zich geen probleem. De routebeschrijving zelf wordt door de kinderen stapsgewijs uitgevoerd. Sommigen tekenen de route uit op het plan, anderen wijzen bij met de vinger, weer anderen volgen met de ogen. Diegenen die daadwerkelijk de route uittekenen, hebben de meeste kans op succes. Tussen het lezen van de instructie en het aanwijzen op de kaart raken zij alvast de weg niet kwijt. Om de richting links en rechts goed te vatten, manipuleren sommige kinderen de kaart door ze te draaien. Voor velen geen overbodige ondersteunende vaardigheid: een aantal kinderen gaat op het laatste kruispunt immers in de fout door rechtsaf te slaan in plaats van linksaf (mentaal standpunt innemen). Zij komen uit op de Grote Markt. Het T-punt ( met de Hoedenmakerstraat ) vormde voor enkele kinderen een bijkomend probleem. Zij interpreteerden dit als ‘het volgend kruispunt’. Ze konden evenwel niet linksaf slaan!

10 Hanteren van de windroos en bepalen van windrichtingen

11 Hanteren van de windroos en bepalen van windrichtingen
Via de coördinaten (D5) snel de Van Arteveldestraat gevonden. Slechts enkelen gebruiken de windroos (correct) De route wordt ofwel mentaal uitgevoerd ofwel ingekleurd met een markeerstift (vinger). Op zoek naar een kerk met veel groen  één voldoet aan de beschrijving. De kinderen vinden via de coördinaten (D5) vrij snel de Van Arteveldestraat. Ze beheersen deze vaardigheid vlot. Een aantal kinderen zoeken in de onmiddellijke omgeving de Antoine Dansaertstraat, en voeren van daaruit de instructie verder uit. Kinderen die met de gegeven windroos geen rekening houden – en dus het noorden bovenaan de kaart situeren - stellen vast dat ze vanuit de Van Arteveldestraat niet in noordoostelijke richting kunnen gaan. Slechts enkelen gebruiken de gegeven windroos correct, meestal na het aanvullen met de andere windrichtingen. De routebeschrijving wordt ofwel mentaal ofwel met pen op het plan weergegeven. Ondanks het negeren van een aantal basisgegevens vinden enkele leerlingen toch het juiste antwoord. Eens ze de Van Arteveldestraat gevonden hebben, zoeken ze naar een kerk met veel groen in de omgeving. Uiteindelijk is er maar één kerk in de onmiddellijke nabijheid die aan deze beschrijving voldoet.

12 Hanteren van de windroos en bepalen van windrichtingen

13 Hanteren van de windroos en bepalen van windrichtingen
Bevindingen Windrichting = ‘in de richting van’ … schoolse overconditionering? Zuidwestenwind blaast in noordoostelijke richting! Mentaal innemen van het standpunt van de ballonnen! 13% van de leerlingen maakt deze vraag correct. Tellen we daar de kinderen bij dat de richting wel zeer ruim interpreteert (Turnhout, Kasterlee, beiden, enkel Retie, enkel Arendonk), dan komen we aan iets minder dan 30% antwoorden in de goede richting. Misschien moeten we bij antwoorden als ‘alles wat boven Geel ligt, is mogelijk’ echter evenveel reserve hebben als bij de ‘echt’ foutieve antwoorden… De zinswending ‘Er waait een sterke zuidwestenwind’ is uiteraard niet vreemd aan dit hoge foutenpercentage. Blijkbaar is voor de meeste leerlingen het begrip ‘windrichting’ hetzelfde als ‘in de richting van’, mogelijk als gevolg van schoolse overconditionering: “vanuit het station ga je in zuidwestelijke richting …”. Zuidwestenwind wordt op die manier al snel … noordoostenwind. ‘Vanuit een bepaalde richting’ is in schoolse context vermoedelijk minder aan de orde. Een van de bevraagde leerlingen neemt echter de plaats van de wind in (mentaal standpunt) en blaast de ballonnen vanuit Geel wel in de juiste richting. Sommige kinderen tekenen (vervolledigen) de windroos correct. Hiervoor gebruiken ze het trucje ‘Nooit Oorlog Zonder Wapens’ of ‘Nooit Opstaan Zonder Wekker’. Voor de oplossing van het probleem was dit echter niet nodig en staat het evenmin garant voor succes. Opvallend toch ook dat heel wat kinderen de gegeven windroos niet bekijken. Bij deze vraag geen erg, maar niet elke kaart is gelijk georiënteerd (bijvoorbeeld ‘onze’ plattegrond van Brussel). Eveneens overbodig was het raadplegen van de atlas. Blijkbaar is ook dit voor een aantal kinderen bijna een reflex als ze met ruimtelijke oriëntatie te maken krijgen. Enkele kinderen analyseren de vraag taalkundig en stellen vast dat ze méér dan één gemeente moeten aankruisen.

14 Raadplegen van een legenda

15 Raadplegen van een legenda
Men vindt dit een gemakkelijke vraag. Eenvoudige zoekopdracht: rechttoe … rechtaan. Geïntegreerd toepassen niet altijd even vanzelfsprekend! Bewijs hiervan: “Welke zee is het diepst?” “Detective Van Zwam krijgt een kaartje uit Palermo. Kruis aan wat juist is. “ De ondervraagde kinderen beoordelen deze vraag vrijwel unaniem als een gemakkelijke opdracht. Om tot een juist antwoord te komen, volstaat het om de legenda juist te lezen en te interpreteren. Het bepalen van de juiste straatnaam is voor de meeste kinderen een koud kunstje. In de praktijk komen dergelijke zoekopdrachten veelvuldig voor. De resultaten tonen aan dat deze rechttoe rechtaan opdracht goed beheerst wordt. Vraag 7 (‘Welke zee is het diepst?’ Zie blz. …) en vraag 8 (‘Detective Van Zwam krijgt een kaartje uit Palermo. Kruis aan wat juist is’. Zie blz. …) leert ons dat enkele leerlingen de legenda niet raadplegen. Het lezen en interpreteren van de legenda is bij deze vragen een impliciete vereiste. Er wordt niet expliciet verwezen of gesuggereerd dat men de legenda nodig heeft om tot een juiste oplossing te komen.

16 Gebruik maken van coördinaten

17 Gebruik maken van coördinaten
Ravensteingalerij via coördinaten (F2) snel gevonden. Routebeschrijving stapsgewijs uitgevoerd: Volgen met de ogen Bijwijzen met de vinger Aanduiden op de kaart met pen, viltstift … Manipuleren van de kaart: ronddraaien. Laatste kruispunt: een aantal rechtsaf in plaats van linksaf  Grote Markt T-punt (Hoedenmakerstraat): extra probleem. Een aantal bevraagde leerlingen geeft aan dat deze vraag niet zo moeilijk is. De resultaten bevestigen dit. Alhoewel weinig kinderen relevante gegevens selecteren via het markeren van kernwoorden, wordt het opzoeken van de Ravensteingalerij d.m.v. de coördinaten vrijwel vlekkeloos uitgevoerd. De problemen situeren zich eerder bij de vaardigheid ‘zich richten en bewegen vanuit een standpunt’ en worden daar verder behandeld.

18 Gebruik van de atlas

19 Gebruik van de atlas: relevante gegevens

20 Gebruik van de atlas: relevante gegevens
Bevindingen Overschakelen van wereldkaart naar de reliëfkaart van Europa Zeeën zoeken via het namenregister Legenda raadplegen is niet vanzelfsprekend

21 Gebruik van de atlas: kaartgegevens interpreteren
Detective Van Zwam krijgt een kaartje uit Palermo. Kruis aan wat juist is. A Palermo is een land in de Middellandse Zee. B Palermo is een Italiaans eiland. C Palermo is een stad op het eiland Sicilië. D Palermo is de zee nabij Sicilië. correct: C 51% fout 49% 23,9 66,3 6,6 3,3 10 20 30 40 50 60 70 A B D overige foutenrubricering

22 Gebruik van de atlas: kaartgegevens interpreteren
De leerlingen raadplegen het register en hanteren de coördinaten. Sommige leerlingen hebben voorkennis. Palermo staat in sommige atlassen in de zee afgedrukt. Dit schept verwarring.

23 Gebruik van de atlas: mentaal kaartbeeld

24 Gebruik van de atlas: mentaal kaartbeeld
Bevindingen De leerlingen herkennen de kaart van Europa. De ligging van Afrika ten opzichte van Europa is functionele kennis. Vormherkenning Sommige leerlingen gebruiken de atlas als controle.

25 Gebruik van de atlas: kaartkeuze

26 Gebruik van de atlas: kaartkeuze
Bevindingen In het register van sommige atlassen is ‘Meer’ niet te vinden. Kinderen zetten de vraag naar hun hand. Het gegeven ‘meest noordelijke’ wordt over het hoofd gezien. E-wegen in verband brengen met de kaart van ‘België, vervoer en industrie’. ‘Even E-wegen lopen meestal in de richting van west naar oost. Oneven wegen meestal van noord naar zuid. Dus het was bijna zeker E19. Toch heb ik nog even op kaart nr… gekeken.’

27 Werken op schoolniveau met deze reader

28 Werken op schoolniveau
Wat kan je met deze reader doen in de school? Je hebt andere prioriteiten om aan te werken We stellen de inhoud (didactische suggesties + gemiddelde resultaten) voor op een personeelsvergadering. We bewaren de brochure en halen ze terug op als we rond ruimte gaan werken! We willen met het schoolteam rond ruimte gaan werken Enkele mogelijke aanpakstrategieën.

29 Werken op schoolniveau
Je kan aan de slag op verschillende manieren We werken er aan met het ganse schoolteam en benutten hiervoor onze pv’s. We werken met een werkgroep die de werking op gang brengt, ondersteunt en coördineert. De directeur brengt de beginsituatie in kaart en bepaalt de verder te zetten stappen.

30 Werken op schoolniveau
Aan de slag met het schoolteam We vergelijken onze resultaten met de Vlaamse gemiddelden. Aan de hand van het leerplan houden wij gesprekken over de manier waarop wij met onze inhouden ruimte omgaan. We brengen de feitelijke situatie van onze inhouden en materialen ruimte in kaart. Wij bepalen samen een beeld van de wenselijke situatie en spreken werk- en/of aandachtspunten af.

31 Werken op schoolniveau
Aan de slag met een werkgroep De werkgroep vergelijkt de schoolresultaten met de Vlaamse gemiddelden. De werkgroep bestudeert het leerplan en werkt een aantal werkkaders uit voor het team. Zij ontwerpen een visie en een aanpakstrategie. Dit wordt voorgesteld en besproken met het team. De werkgroep maakt synthese van het gepresteerde werk door het team. Zij zorgt voor een link met het schoolwerkplan, in overleg met de directie.

32 Werken op schoolniveau
Aan de slag met de directeur De directeur vergelijkt de schoolresultaten met de Vlaamse gemiddelden en informeert het team. De directeur bepaalt via korte klasbezoeken de beginsituatie in verband met ruimte. Hij/zij bekijkt de aanwezigheid van materialen. Hij/zij ontwerpt een visie en een aanpakstrategie. Dit wordt voorgesteld en besproken met het team Visie, werksituatie en afspraken worden vastgelegd in het schoolwerkplan. De directeur volgt de afspraken op.

33 Werken op schoolniveau
SWP : Wereldoriëntatie – Ruimte Schoolnaam In de praktijk : wat en hoe? We duiden aan wat we in onze groep doen. (activiteit / thema) Inhouden waar we nog aan willen werken onderstrepen we / staan vetjes gedrukt. 1. Ruimtelijke oriëntatie : oriëntatie en kaartvaardigheid Lichaamsoriëntatie (doelen 1 – 3) PK K1 K2 K3 L1 L2 Hanteren van ruimtelijke begrippen (doelen 4 – 6)

34 Werken op schoolniveau
 Feitelijke situatie PK K1 K2 K3 L1 L2 L3 L4 L5 L6 Spelmaterialen in de hoeken Spiegel op ooghoogte van de kinderen Maquette klas – plattegrond klas Maquette school – plattegrond school Maquette / plattegrond omgeving van de school Wandkaart van de gemeente Wandkaart van de provincies van België Wandkaart van België met gewesten gemeenschappen Wandkaart van België Wandkaart van Europa Wandkaart van de wereld Globe / wereldbol Windstreken : hoofdwindstreken Windstreken : tussenwindstreken

35 Werken op schoolniveau
Schoolwerkplan ruimte Visie op ruimte - kerngedachten Schoolafspraken onderdelen ruimte Lichaamsoriëntatie Ruimtelijke begrippen Aandachts- en werkpunten Overzicht ruimte (uitstappen, gebouwen, …)

36 Aan de slag… alle succes toegewenst !!!


Download ppt "Ruimtelijke oriëntatie in de OVSG-toets 2005"

Verwante presentaties


Ads door Google