De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 5.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 5."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 5

2 §5.1 Wat is de vraag? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Prijselasticiteit Substitutie & complementaire goederen

3 Vraag (=qv) Alle hoeveelheden die kopers samen willen kopen van een product of dienst is de vraag. Voor een prijs van € 20,- wordt er 1 product gevraagd. Bij € 5,- p.s. worden er 4 stuks gevraagd.

4 Qv= gevraagde aantal P= prijs van een product Qv kalkoenen= P + 600

5 Voorbeeld: Als de prijs van bijvoorbeeld zand stijgt van € 2,00 naar € 2,20, dan daalt de gevraagde hoeveelheid van 200 kg naar 150 kg. Verandering in procenten = (nieuw – oud) : oud x 100 = ..,.% verandering vraag = (150 kg – 200 kg) : 200 kg x 100 = -25% Verandering prijs = (€ 2,20 - €2,00) : € 2,00 x = +10%

6 1a. Hoeveel klanten zijn bereid €200 te betalen en niet meer dan € 200?
Mensen die € 200 willen betalen (totaal 35): - Waaronder mensen die meer dan € 200 willen betalen (15 mensen) Mensen waarbij € 200 maximaal is wat ze willen betalen (.. mensen)

7 Vraag 6 = Prijselasticiteit van de vraag naar spelcomputers: -1.1
Verandering van de vraag: = Verandering van de prijs: Prijselasticiteit van de vraag naar spelcomputers: -1.1 Als de prijs met 1% stijgt daalt de vraag met -1.1%

8 Verandering vraag = Verandering prijs x prijselasticiteit
+ 1% +10% +3,3% -10% Vraag -2,5% -25% -8,25% +25%

9 Substitutie of complementair
Als je nooit koffie drinkt, zul je ook weinig koffiemelk kopen. En als je geen Playstation hebt, koop je waarschijnlijk nooit games voor de Playstation. Deze producten zijn complementaire goederen. Je gebruikt ze samen. Producten die een vergelijkbare behoefte vervullen, noemen we substitutiegoederen. Als je namelijk een Playstation hebt, koop je minder snel een Xbox of een Wii. Of als je cola drinkt, heb je minder behoefte aan sinas of 7up.

10 Prijselasticiteit Als de prijs van een broodje gezond in de schoolkantine op maandag 2x zo duur is, kopen veel minder scholieren zo’n broodje. De vraag daalt bij een prijsstijging. Hoeveel de vraag verandert meet je met de prijselasticiteit. Daalt de vraag procentueel meer dan de prijs steeg, dan is de vraag elastisch. Als de vraagverandering relatief minder is dan de prijsstijging, spreek je van een inelastische vraag. (Tip: elastisch = veel rek = veel beweging )


Download ppt "Hoofdstuk 5."

Verwante presentaties


Ads door Google