De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

“Awel, ik zie het niet meer zitten”

Verwante presentaties


Presentatie over: "“Awel, ik zie het niet meer zitten”"— Transcript van de presentatie:

1 “Awel, ik zie het niet meer zitten”
Kwalitatieve analyse van chatgesprekken, - en forumberichten m.b.t. suïcide Eva Dumon - Eenheid voor Zelfmoordonderzoek KeKi “Research on Stage” – 9/10/’14

2 PROGRAMMA 1. Introductie 2. Methode 3. Resultaten
4. Conclusies en beleidsaanbevelingen Introductie: cijfers en feiten m.b.t. suïcidaal gedrag bij jongeren, onderzoeksvragen

3 1. INTRODUCTIE

4 1. Introductie Aanleiding voor het onderzoek Onderzoeksvragen
I. Welke factoren spelen een rol in de ontwikkeling van suïcidale gedachten, gevoelens en gedrag van jongeren? II. In welke fase van het suïcidaal proces zitten jongeren die contact opnemen met Awel? III. Hoe praten jongeren over suïcide? AANLEIDING Depressie en zelfdoding vaak voorkomende thema’s in de gesprekken aan Awel In het bijzonder binnen de online kanalen Nood aan inzicht en vaardigheden

5 Introductie - Epidemiologie
Suïcides vs. Suïcidepogingen in Vlaanderen Relatief weinig suïcides, maar toch suïcide belangrijkste doodsoorzaak voor jongeren tussen 15 en 19 jaar Ook voor vrouwen tussen 20 en 24 jaar (voor mannen tussen 20 en 24 jaar vormen verkeersongevallen de belangrijkste doodsoorzaak) Gezondheidsenquête 2013: prevalentie van emotionele problemen (depressieve problemen, angstproblemen, slaapproblemen) ook sterk gestegen bij jongeren van 15 tot 24 jaar; voorheen kwamen deze problemen in deze groep relatief minder voor. Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek (UGent), 2013 Bron: Vlaams Agentschap voor Zorg & Gezondheid, 2011

6 Introductie - Verklarend model voor suïcidaal gedrag*
*van Heeringen, 2001

7 Introductie - Online hulpverlening
Opkomst van internet, sociale netwerken, smartphones, tablets,… Online hulp: informatie, zelfhulp, e-therapie Voor- en nadelen online hulp Effectiviteit Internet: slordige 25 jaar in België 2008: doorbraak sociale netwerken 2009: doorbraak smartphones 2014: miljard websites Voordelen van e-therapie Mogelijke voordelen van e-therapie zijn: De toegankelijkheid en lagere drempel: doorgaans zijn er geen wachttijden, is de intake kort en kan direct worden gestart met de therapie. De 'anonimiteit' die wordt ervaren, maakt dat cliënten open durven te zijn. De snelheid. De flexibiliteit: niet afhankelijk van afspraken en kantooruren. E-therapie kan goedkoper zijn dan 'normale' therapie. Nadelen van e-therapie Mogelijke nadelen van e-therapie zijn: Er kunnen twijfels zijn over vertrouwelijkheid, privacy en de technologie. De hulpverlener kan moeilijk of niet reageren in crisissituaties. De hulpverlener ziet geen non-verbale communicatie van de cliënt. De cliënt moet zijn gevoel kunnen verwoorden. Door de anonimiteit zijn cliënten ook eerder geneigd om af te haken dan bij reguliere therapie.

8 2. METHODE

9 2. Methode Kwalitatief onderzoek: coderen en analyseren van (geanonimiseerde) chatgesprekken, berichten en forumberichten (totaal: 550) Goedkeuring ethische commissie (UZ Gent) Softwareprogramma: Nvivo 3 Fasen Open coderen > Axiaal coderen > Selectief coderen

10 3. Resultaten Doelgroep Onderzoeksvraag 1: welke factoren spelen een rol? Onderzoeksvraag 2: waar bevinden jongeren zich in het suïcidaal proces? Onderzoeksvraag 3: hoe praten jongeren over suïcide?

11 Resultaten - Respondenten
Geslacht: Leeftijd: tussen 10 en 23 jaar - 83,3% is tussen 12 en 17 jaar

12 Resultaten Onderzoeksvraag 1
Welke factoren spelen een rol in de ontwikkeling van suïcidale gedachten, gevoelens en gedrag van jongeren? 1. Stressoren 2. Cognities en emoties 3. Fysieke en psychische klachten 4. Gedragsmatige reacties 5. Protectieve factoren 6. Hulpverlening

13 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 1. Stressoren

14 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 1. Stressoren
Moeilijke thuissituatie gerapporteerd in 36,7% van de bronnen Geweld en mishandeling: 50% psychisch en emotioneel geweld; 30% fysiek geweld; 20% verbaal geweld Voorbeelden: Geen aandacht krijgen, genegeerd en verwaarloosd worden door ouders Ouders die het kind alle taken en verantwoordelijkheid geven (zoals het volledige huishouden op zich moeten nemen, voor zichzelf moeten zorgen, voor andere familieleden moeten zorgen) De boodschap krijgen een ‘ongewenst kind’ te zijn Ouders die het kind voortdurend controleren, erg streng zijn en geen vrijheid geven (vb. nooit weg mogen) Uitgelachen worden door ouders Opgesloten worden door ouders

15 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 1. Stressoren
Negatieve sociale relaties met leeftijdsgenoten Gerapporteerd in 29,1 % van de bronnen Pesten wordt gerapporteerd in 19,1% van alle bronnen Bij 1 op 4: pesten in het verleden

16 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 1. Stressoren
Schoolgerelateerde problemen Gerapporteerd in 18,2% van de bronnen (100)

17 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 1. Stressoren
Verlieservaringen gerapporteerd in 18% van de bronnen (99) 73 bronnen: door overlijden van een belangrijke naaste (in 39,7% van deze overlijdens betreft het een overlijden door zelfdoding  5,3% van de respondenten is nabestaande) 26 bronnen: door verliezen van contact met een belangrijke naaste

18 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 1. Stressoren
Minder voorkomende stressoren

19 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 2. Cognities en emoties

20 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 2. Cognities en emoties
Negatief zelfbeeld, gerapporteerd door 21,8% van de jongeren Dit wijst op een heel negatieve en mogelijks geïnternaliseerde perceptie van jongeren over hoe andere mensen hen zien… Gevoel of opvatting dat je niks (meer) betekent voor andere mensen, dat je niet geliefd bent, tot het extremer gevoel dat mensen je haten en van je af willen.

21 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 2. Cognities en emoties
Negatieve emoties zich slecht, ongelukkig of depressief voelen gerapporteerd door 163 jongeren (29.6%) eenzaamheid bij niemand of nergens terecht kunnen, gevoel dat niemand je begrijpt Link met het ervaren van beperkte of afwezige steun, gerapporteerd in 17.8% van alle gesprekken angst angst om niet begrepen te worden, angst voor hulpverlening (en opname) en angst om dood te gaan. Het gevoel of idee hebben bij niemand (of nergens) terecht te kunnen en met niemand te kunnen praten. - Zich alleen voelen - Gevoel dat niemand je begrijpt - Zich uitgesloten voelen, gevoel nergens bij te horen, zich ongewenst voelen

22 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 3. Fysieke en psychische klachten
Fysieke klachten Gerapporteerd door 7,8% van de jongeren Voornamelijk: ziekte en vermoeidheid Psychische/psychosomatische klachten (buiten depressieve gedachten en gevoelens) Gerapporteerd door 20,5% van de jongeren

23 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 4. Gedragsmatige reacties
“krassen is een manier om mij minder onzichtbaar, onbestaand en ongewenst te voelen”

24 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 5. Protectieve factoren
Gerapporteerd door 20 % van de jongeren (110)

25 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 6. Hulpverlening: attitudes
4,9% van de jongeren geeft aan bereid te zijn om professionele hulp te zoeken 12,5% van de jongeren rapporteert weerstand ten aanzien van professionele hulpverlening.

26 Onderzoeksvraag 1 - Factoren 6. Hulpverlening: ervaringen
Vroeger in begeleiding: aangehaald door 8,7% van de jongeren (48) Momenteel in begeleiding: aangehaald door 14% van de jongeren (77)

27 Onderzoeksvraag 1 – Factoren 6. Hulpverlening: ervaringen
Jongeren formuleren meer negatieve dan positieve ervaringen met professionele hulpverlening 10% van alle jongeren rapporteert negatieve ervaringen m.b.t. hulpverlening 2% van alle jongeren rapporteert positieve ervaringen m.b.t. hulpverlening idee of het gevoel dat de hulpverlening niet of niet voldoende helpt of negatieve ervaringen door doorverwijzing wegvallen van begeleiding die als steunend ervaren wordt, kan moeilijk liggen en drempelverhogend werken naar toekomstige hulpverlening

28 RESULTATEN Onderzoeksvraag 2 - Mate van suïcidaliteit
Waar bevinden jongeren zich in het suïcidaal proces?

29 Onderzoeksvraag 2 - Mate van suïcidaliteit
‘Denkers’ vs. ‘Planners’ Suïcideplanners rapporteren vaker (meerdere) stressoren, een eetproblematiek, een negatief zelfbeeld, een expliciete doodswens, weerstand tegen hulpverlening en een suïcidepoging in het verleden. Deze factoren kunnen in die zin opgevat worden als waarschuwingssignalen voor een mogelijks hoog-suïcidale respondent. Suïcide DENKERS (enkel gedachten) Suïcide PLANNERS 41.5% van alle respondenten Totaal: 228 respondenten 12.4% van alle respondenten Totaal: 61 respondenten

30 Onderzoeksvraag 2 - Mate van suïcidaliteit
Wat houdt jongeren tegen om suïcide te plegen?

31 RESULTATEN Onderzoeksvraag 3 - Hoe praten jongeren over suïcide?
Vlot praten in chat vs. moeite met praten ‘in real life’ 22.7% van de jongeren kaart aan dat ze het moeilijk hebben om over de suïcidale gedachten en gevoelens met anderen te praten. “Maar, ik heb gewoon het probleem dat ik moeilijk iets recht in het gezicht kan zeggen. Het gaat altijd veel beter via sms, of chat zoals nu..“ In 66 gesprekken (12%) kaarten jongeren moeite met praten aan omwille van het niet kunnen praten of verwoorden. Hierbij beschrijven jongeren dat ze hun gevoelens niet kunnen uiten en niet weten hoe ze over hun problemen moeten praten of hoe ze hun problemen moeten uitleggen. In 43 gesprekken (7.8%) ervaren jongeren een drempel om over hun problemen te praten wegens het niet durven praten. In deze context zit de jongere met angst voor reacties, angst voor de stigma’s die samenhangen met hulp zoeken en gevoelens van schaamte. Deze angst manifesteert zich vooral in het niet durven praten met ouders. Een beperkte groep van jongeren (21 jongeren; 3.8%) geeft expliciet aan niet te willen praten. Hier gaat het eerder om het feit dat de jongere ‘niemand tot last wil zijn’, ‘niemands tijd wil verspillen’, niet wil ‘zagen’, en daarnaast ook niemand wil kwetsen, in het bijzonder de ouders. Als laatste reden geven enkele jongeren aan dat de moeite met praten samenhangt met de moeite om andere mensen te vertrouwen (aangekaart in 12 gesprekken, 2.2% van alle gesprekken). Tot slot weerspiegelt de moeite om te praten en daarmee gepaard gaande gevoelens van schaamte zich ook in het feit dat jongeren zich frequent excuseren tijdens het gesprek, dit valt vooral op in de chatgesprekken. Meer bepaald in 28 (20%) van de 140 chatgesprekken excuseren jongeren zich ten aanzien van de vrijwilliger omwille van het zelfgenoemde ‘lastigvallen’, ‘storen’, ‘tijd innemen’, ‘tijd verspillen’ of ‘zagen’.

32 Onderzoeksvraag 3 Hoe praten jongeren over suïcide?
Vaak gestelde vragen Vragen in verband met zelfdoding en de zin van het leven “Hoe moet ik zelfmoord plegen?” “Welke methode is de beste?” “Welke methode is minst pijnlijk?” “Waarom leef ik?” “Waarom moest ik op deze wrede wereld terechtkomen?” “Wat als er geen plaats voor mij is op deze wereld?” Vragen naar raad en advies “Hebben jullie soms een idee hoe ik makkelijker zou praten?” “Ik heb al zo hard gevochten. maar het lukt echt niet. wat moet ik nog doen?” “Ken je iets leuk wat ik kan doen om me beter terug te voelen?” “Mijn vraag is eigenlijk of ik er iets aan kan doen, en wat dat dan is?” Hulpkreet Schaamte en schuldgevoelens Chatten als positieve ervaring D >> chatten dat is makkelijker D >> dan moet ik niet naar iemand kijken D >> dan kan ik beter nadenken

33 4. CONCLUSIES & Aanbevelingen

34 Conclusies Suïcidale jongeren vinden de weg naar online hulpdiensten zoals Awel. Deze jongeren rapporteren: een moeilijke thuissituatie (36,7%) en negatieve sociale relaties (29,1%) als grootste stressoren een negatief zelfbeeld (21,8%) en radeloosheid (21,6%) als prominente cognities eenzaamheid als overheersende emotie (19,3%), gelinkt aan beperkte sociale steun (link met stressoren) negatieve attitudes & ervaringen m.b.t. hulpverlening ‘negatief sociaal zelfbeeld’ moeite met praten  chatten als alternatief automutilatie als meest voorkomende respons (34%)

35 Conclusies Sociale steun van vrienden en leerkrachten meest voorkomende protectieve factor Dubbele rol van de ouders Sociale steun door ouders beperkt Drempel om met ouders te praten Moeite met praten Moeilijke thuissituaties Angst om ouders te kwetsen Negatief sociaal zelfbeeld Moeilijk voor ouders om problemen te ‘zien’ ‘Er nog willen zijn voor ouders’ belangrijkste reden om geen suïcide te plegen! Ernstige risicogroep 18,9% van de respondenten heeft reeds een poging achter de rug 12,4% heeft concrete plannen

36 Aanbevelingen Beleidsaanbevelingen Verder onderzoek Hulpverlening
Online hulp, ook op de tweede lijn? Belangrijke thema’s bij suïcidaliteit: automutilatie, negatief zelfbeeld Gezinscontext Gezins- en opvoedingsondersteuning Schoolcontext Belang van een geestelijk gezondheidsbeleid! Taboe op geestelijke gezondheidsproblemen Opvang en doorverwijzing voor leerlingen Trainen van (zorg)leerkrachten en leerlingenbegeleiders Verder onderzoek Doelgroepen: jongens; holebi- en transgenderjongeren Thema’s: middelengebruik; automutilatie; negatief zelfbeeld Online hulpverlening

37 Vragen? Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Awel


Download ppt "“Awel, ik zie het niet meer zitten”"

Verwante presentaties


Ads door Google