De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Europa. Vijf hoofdstukken Negen lessen Laatste les: herhalen Veel zelfwerkzaamheid dus Huiswerk maken ( ik noteer dat)

Verwante presentaties


Presentatie over: "Europa. Vijf hoofdstukken Negen lessen Laatste les: herhalen Veel zelfwerkzaamheid dus Huiswerk maken ( ik noteer dat)"— Transcript van de presentatie:

1 Europa

2 Vijf hoofdstukken Negen lessen Laatste les: herhalen Veel zelfwerkzaamheid dus Huiswerk maken ( ik noteer dat)

3 Hoofdstuk 1 Korte inleiding (quiz)

4 Vraag 1 Hoeveel landen telt de Europese Unie?

5 Antwoord 28

6 Vraag 2 Hoeveel landen gebruiken de Euro?

7 Antwoord 18

8 Vraag 3 Welke van de onderstaande landen is geen lid van Europese Unie Finland Estland Letland Kroatie Ijsland Slovenie Roemenie

9 Antwoord Ijsland

10 Vraag 4 Welke van de onderstaande landen maakt geen gebruik van de Euro Slowakije Estland Kroatie Polen Frankrijk Groot Britannie Griekenland

11 antwoord Groot Britannie Kroatie Polen

12 Vraag 5 Noem het land dat als laatste lid is geworden van de Europese Unie

13 Antwoord Kroatie

14 Vraag 6 In welke stad ligt het Europese Parlement?

15 Antwoord Brussel

16 Vraag 7 Hoe noemen we de regering van Europa, dwz de club mensen die het dagelijks beleid uitvoert

17 Antwoord Europese commissie

18 Vraag 8 Wie nemen de belangrijkste beslissingen in Europa?

19 Antwoord Europese Raad (vergadering van regeringsleiders, Rutte voor Nederland) Voorzitter wordt de Pool Donald Tusk

20 Vraag 9 Noem twee landen die met de EU onderhandelen om lid te worden.

21 Antwoord Ijsland Servie

22 Vraag 10 Welk land binnen de EU heeft het hoogste bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking?

23 antwoord Luxemburg

24 Vraag 11 De Europese Unie is opgericht in 1957. Noem de zes landen die toen begonnen zijn met de Europese unie

25 Antwoord Nederland Belgie Luxemburg Duitsland Frankrijk Italie

26 Vraag 12 Noem een land dat geen lid is van de Europese Unie en toch de euro gebruikt

27 Antwoord Kosovo en Montenegro

28 Europese Unie Filmpje: schooltv: Europese Unie, toetreden

29 Hoofdstuk 1 Belangrijke onderwerpen Concurrentiepositie Internationale arbeidsverdeling Arbeidsproductiviteit Loonkosten per product Protectionisme

30 Belangrijk Waarom produceren landen bepaalde producten/diensten en waarom produceren landen bepaalde producten en diensten juist niet – Natuurlijke omstandigheden – Loonkosten per product – Infrastructuur (havens, luchthavens) – Stabiliteit

31 Loonkosten per product Bedrijf A in Griekenland maakt kaas Een werknemer kost per uur € 25 In dat uur kan hij 50 kazen maken – Wat zijn de loonkosten per kaas? De loonkosten stijgen met 5% en de arbeidproductiviteit met 2% – Wat zijn de loonkosten per kaas

32 Uitwerking Loonkosten per kaas: 25:50 = € 0,50 Loonkosten per kaas: 26,25:51 = € 0,51 Conclusie: als de loonkosten harder stijgen dan de apt worden de loonkosten per product hoger en neemt de concurrentiepositie af. Loonkosten stijgen met (0,51 – 0,50)/50 X 100% = 2,94%

33 Uitwerking Met indexcijfers 105/102 x 100 = 102,94 = 2,94% stijging

34 Opdracht 1.9 a.24.000/60 = 400 b.24.000 x 1.04 = 24.960 en 400 x 1.09 = 436 wordt 24.960/436 = 57,25. (57,25 -60)/60 x 100% = 4,59% met indexcijfers: 104/109 x 100 = 95,41 = 4,59% gedaald c.Verbeterd

35 Hoofdstuk 2: samenwerken Film: schooltv: Europese unie: toetreden tot de eu Waarom werken we samen? Omdat we problemen niet alleen kunnen oplossen (milieu, criminaliteit, asielzoekers, vrije handel) EU werkt samen op gebied van Milieu, Energie, Innovatie, regionale ontwikkeling, Landbouw

36 Milieubeleid kost Nederland 5 en levert Nederland 4 op en Belgie 3 Milieubeleid kost Belgie 5 en levert Belgie 4 op en Nederland 3

37 samenwerken Nederland BelgieWel milieubeleidGeen milieubeleid Wel milieubeleid2;2-1;3 Geen milieubeleid3;-10;0

38 samenwerken Prisoners dilemma Dominante strategie = niet samenwerken Als Nederland milieubeleid voert en Belgie niet, dan is Belgie meelifter (free rider) Uitkomst is niet optimaal (0;0 in plaats van 2;2) Oplossen door collectieve dwang: verdragen, bindende afspraken met sancties

39 Huiswerk Opdracht 2.6/2.7/2.8

40 Opdracht 2.6 nederlandbelgie Wel beleid kosten-10 Je profiteert van je eigen beleid +8 Je profiteert van het beleid van de ander +6 Totaal+4

41 Opdracht 2.6 nederlandbelgie Wel beleid kosten-10 Je profiteert van je eigen beleid +8 Je profiteert van het beleid van de ander +6 Totaal-2+6

42 2.6 samenwerken Nederland BelgieWel milieubeleidGeen milieubeleid Wel milieubeleid4;4-2;6 Geen milieubeleid6;-20;0

43 2.6 Nederland en Belgie gaan niet samenwerken

44 2.8 a.Als enige tarief verlagen/allebei verlagen/allebei niet verlagen/als enige niet verlagen b.Tarief wel verlagen c.30;-40 Belgie verlaagt als enige het tarief d.-10;-10 e.0:0 f.Ze weten van elkaar niet wat ze doen, vertrouwen elkaar niet en er komt een niet optimale uitkomst uit.

45 2.8 g.Er komen minder belastinginkomsten binnen h.Bindende afspraken met elkaar maken om niet met elkaar te concurreren via de tarieven.

46 Hoofdstuk 3 Stabiliteits- en groeipact: afspraak van alle landen met de Euro – Begrotingstekort lager dan 3% van bbp – Staatsschuld lager dan 60% van bbp – Bbp in Nederland: € 650 miljard

47 Hoofdstuk 3 Norm is: 60% van 650 = 390 miljard Werkelijkheid is 468 miljard Werkelijkheid = (468 : 650) x 100% = 72% 3% van 650 = 19,5 miljard Werkelijkheid

48 Hoofdstuk 3 Stabiliteits- en groeipact Tekort op de begroting als uitgaven hoger zijn dan inkomsten Als er een tekort op de begroting is, dan moet het land lenen Door het lenen neemt de staatsschuld toe Staatsschuld in Nederland € 468 miljard Jaarlijkse rente op schuld: € 8,4 miljard

49 Waarom stabiliteitspact Drie redenen op pagina 17 van hoofdstuk 3 Belangrijkste reden is nu de derde reden. – Als de overheid veel schulden heeft en daarom veel rente moet betalen, kunnen andere uitgaven in het gedrang komen – Als de overheid veel schulden heeft, dan ben je heel kwetsbaar voor rentestijging.

50 Jesse: het gaat nog goed (1) Jesse verdient € 100 Jesse geeft € 110 uit De € 10 leent hij bij de bank Er is een bank die 5% rente vraagt

51 Jesse (1) Bereken de het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) Hoe groot is de schuld van Jesse? Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen (zijn schuldquote) Welk bedrag moet Jesse aan rente betalen? Hoeveel procent is dat van zijn inkomen?

52 Jesse (1) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP): 10/100 x 100% = 10% Hoe groot is de schuld van Jesse: 10 Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen: 10/100 x 100% = 10% Welk bedrag aan rente moet Jesse betalen: 5% van € 10 = € 0,5 0,5 van 100 = 0,5%

53 Jesse geeft teveel uit (2) Jesse verdient weer € 100 Jesse geeft € 130 uit De € 30 leent hij bij de bank De rente blijft 5% Er is een bank

54 Jesse (2) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) Bereken de hoogte van de schuld Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen Welk bedrag moet Jesse aan rente betalen? Hoeveel procent is dat van zijn inkomen?

55 Jesse (2) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) 30/100 x 100% = 30% Bereken de schuld (10 + 30 = 40) Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen: 40/100 x 100% = 40% Welk bedrag betaalt Jesse aan rente: 5% van 40 = 2 2% van inkomen

56 Jesse in crisis (3) Het is crisis. Het inkomen van Jesse daalt naar 90 Zijn uitgaven blijven gelijk op 130 Hij moet 40 lenen De rente blijft 5%

57 Jesse (3) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) Bereken de hoogte van de schuld Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen Welk bedrag moet Jesse aan rente betalen? Hoeveel procent is dat van zijn inkomen?

58 Jesse (3) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) 40/90 x 100% = 44,4% Bereken de schuld 10 + 30 + 40 = 80 Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen: 80/90 x 100% = 89% (schuldquote) Welk bedrag betaalt Jesse aan rente: 5% van 80 = 4 4,5% van zijn inkomen)

59 Jesse failliet? (4) Het blijft crisis Het inkomen (BBP) daalt naar 80 Jesse blijft 130 uitgeven Hij leent 50 De bank vertrouwt niet meer dat Jesse zijn schulden kan afbetalen en verhoogt de rente naar 10% De bank vertrouwt het niet meer omdat de schuldquote van Jesse erg hoog is (teveel schulden tov inkomen)

60 Jesse (4) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) Bereken de hoogte van de schuld Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen Welk bedrag moet Jesse aan rente betalen? Hoeveel procent is dat van zijn inkomen?

61 Jesse (4) Bereken het tekort van Jesse als percentage van zijn inkomen (BBP) 50/80 x 100% = 62,5% Bereken de schuld 10 + 30 + 40 + 50 = 130 Bereken de schuld van Jesse als % van het inkomen: 130/80 x 100% = 162,5% Welk bedrag betaalt Jesse aan rente: 10% van 130 = 13 16 % van zijn inkomen

62 Jesse = Griekenland Wat leert Jesse ons Veel schulden Dit gaat goed zolang je genoeg verdient (BBP) en iedereen vertrouwt dat je de schulden kan terug betalen Maar als het crisis wordt en je minder verdient gaan banken landen met veel schulden wantrouwen. De rente wordt verhoogd (risico premie)

63 Jesse = griekenland Als de rente wordt verhoogd komt Jesse in een vicieuze cirkel; hij heeft hoge schulden en moet daar steeds meer rente over betalen Een steeds groter deel van zijn inkomen, moet hij aan rente betalen De uitgaven verlagen is niet zo gemakkelijk want: veel uitgaven liggen vast (salarissen, renten) en bezuinigen is slecht voor de economie Toch moet Griekenland bezuinigen van de banken

64 Huiswerk 3.3 t/m 3.10 Paragraaf 3.4 en 3.5 is bekende stof: dus zelf lezen en opdrachten maken.

65 Regels gelden voor iedereen Waarom moeten we ons allemaal aan die regels houden Dat komt omdat we allemaal met en elkaar verbonden zijn.

66 Regels gelden voor iedereen Stel: Griekenland kan zijn leningen niet meer terug betalen en een groot deel van die leningen zijn geleend door Nederlandse banken Wat gebeurt er dan met die Nederlandse banken? Inderdaad: Nederlandse banken gaan failliet

67 Regels gelden voor iedereen Stel: in een land stijgt het tekort ruim boven de 3% van het bbp en de schuld komt boven de 60% van het bbp Het vertrouwen in dat land daalt Minder vertrouwen leidt tot lagere consumptie en productie Omdat we allemaal met elkaar verbonden zijn via import en export hebben meer landen daar last van

68 Regels gelden voor iedereen Landen hebben de neiging om zich niet aan de 3% norm te houden. Want – Ze willen anti cyclisch begrotingspolitiek voeren om de werkloosheid te bestrijden – Het zijn politici en bezuinigen is moeilijk want dan worden ze misschien niet herkozen

69 2.6 samenwerken Alle andere landen Land AWel houden aan normen Niet houden aan normen Wel houden aan normen 10/10-5/15 niet houden aan normen 15/-5-5/-5

70 Dilemma Wat is de dominante strategie? Welke uitkomst komt er? Hoe lossen we dit op?

71 Regels gelden voor iedereen Hoe zorg ik dat ik uit een ongewenste situatie kom

72


Download ppt "Europa. Vijf hoofdstukken Negen lessen Laatste les: herhalen Veel zelfwerkzaamheid dus Huiswerk maken ( ik noteer dat)"

Verwante presentaties


Ads door Google