DE RIT PER TAXI Klikken Kijk, 20 jaar geleden reed ik met een taxi om mijn brood te verdienen. Toen ik om 2.30 uur bij een huisje aankwam. Het was in.

Presentatie over: "DE RIT PER TAXI Klikken Kijk, 20 jaar geleden reed ik met een taxi om mijn brood te verdienen. Toen ik om 2.30 uur bij een huisje aankwam. Het was in."— Transcript van de presentatie:

1

2 DE RIT PER TAXI Klikken

3 Kijk, 20 jaar geleden reed ik met een taxi om mijn brood te verdienen. Toen ik om 2.30 uur bij een huisje aankwam. Het was in duisternis omhuld met uitzondering van een klein lampje op het gelijkvloers. In deze omstandigheden zouden de meesten eens toeteren een minuutje wachten en doorrijden. Ik reed uitzonderlijk door bij gevaar.

4 Maar ik had gezien, reeds te veel mensen gezien die beroofd waren van hun mobiliteit en afhingen van een taxi als enige vervoermiddel.

5 Deze passagierster kon iemand zijn die mijn hulp nodig had, dacht ik. Dus ben ik tot aan de voordeur gegaan en gebeld.

6 ‘een ogenblikje’ antwoordde een zwakke tedere stem van een zekere leeftijd.

7 Ik kon horen dat er iets op de plankenvloer gesleept werd. Na een lange pauze werd de deur geopend.

8 Een klein vrouwtje rond 80 jaar stond voor mij. Ze droeg een kleed met bloemenmotief en een een hoed met sluier. Net iemand uit een film van 1940

9 Aan haar zij stond een kleine lederen koffer.

10 Het appartement zag eruit alsof er sinds jaren niemand in gewoond had. Alle meubels waren bedekt met lakens.

11 Er was geen uurwerk te bespeuren evenmin decoraties aan muren. In de hoek stond een kartonnen doos vol met foto’s en glazen.

12 ‘Wilt U mijn bagage naar de auto brengen’ vroeg ze. Ik droeg de koffer naar de wagen en ging terug achter de vrouw.

13 Ze nam mijn arm en we wandelden langzaam naar de wagen. Ze bleef me bedanken voor mijn vriendelijkheid.

14 ‘Graag gedaan’ zei ik. Ik tracht enkel mijn passagiers te behandelen op de manier waarop ik zou wensen dat ze mijn moeder zouden behandelen.

15 ‘Oh U bent nog een goede man’ zei ze

16 Toen we plaats hadden genomen in de taxi, gaf ze mij een adres, daarna vroeg ze of ik kon langs de stad rijden.

17 Ik antwoordde dat dit niet de kortste weg was.

18 ‘Oh dat stoort me niet’ zei ze. Ik ben niet gehaast. ‘Ik ben op weg naar het rusthuis’.

19 Ik keek in de achteruitkijkspiegel. Haar ogen stonden vol tranen. Er rest mij geen familie ging ze door en de dokter zegt dat ik niet lang meer te leven heb

20 Ik heb stilltjes de teller afgezet en naar haar geluisterd « Welke weg wil je dat ik neem » vroeg ik.

21 De volgende 2 uren waren we in de stad aan het rijden. Ze toonde me de gebouwen waar ze gewerkt had. We zijn naar de buurt gereden waar ze met haar man gewoond had, toen ze net getrouwd waren. Ze liet me stoppen voor een groot gebouw, waar eens een danszaal geweest was en waar ze als jong meisje had gedanst.

22 Soms vroeg ze om langzaam boorbij bepaalde gebouwen te rijden Waarheen ze staarde en deze in zich opnam zonder een woord te zeggen.

23 Plotseling bij de eerste ochtendschemering zei ze, « ik ben moe laat ons nu maar gaan ».

24 We zijn in stilte tot aan het adres gereden dat op dat briefje stond. Het was een klein gebouw zoals een hersteloord. Twee verpleegsters kwamen toegesneld zodra de taxi stilstond. Ze waren bezorgd en vooruitziend elk gebaar van de vrouw observerend. Ze verwachtten haar.

25 Ik heb de koffer uit de wagen genomen en tot aan de voordeur gedragen. Vanaf dat moment zat ze in een rolstoel.

26 « Hoeveel is mijn schuld ? » vroeg ze. « Niets » zei ik « Maar u moet toch uw brood verdienen » zei ze Waarop ik antwoordde dat er andere passagiers waren.

27 Zonder nadenken heb ik mij voorover gebogen en haar in mijn armen genomen. « U hebt een oude vrouw een moment van vreugde geschonken Bedankt » Ik gaf haar een hand en liep in het zwakke ochtenlicht Achter mij ging een deur dicht. Het was het geluid van het afsluiten Van een leven.

28 Ik heb een ganse tijd doelloos en in gedachten verzonken rond gereden zonder andere passagiers te nemen. Ik kon de rest van de dag nog moeilijk een woord uitbrengen.

29 I ik denk niet dat ik iets belangrijkers gedaan heb In mijn leven

30 We zijn altijd geneigd te denken dat ons leven rond grote momenten draait. Maar die grote momenten grijpen ons aan zonder dat we het dikwijls beseffen..

31 Mensen herinneren zich misschien niet helemaal, wat je gezegd of gedaan hebt. Maar ze herinneren zich altijd welk gevoel je ze gaf.

32 Het leven is misschien niet altijd het feest waarop we hoopten, maar terwijl we er zijn, laat ons de tijd nemen om goed te dansen.