De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kritisch denken Redeneren.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kritisch denken Redeneren."— Transcript van de presentatie:

1 Kritisch denken Redeneren

2 Er klopt hier iets niet maar wat?
Deductief redeneren Wanneer heb je deductief redeneren nodig? Er klopt hier iets niet maar wat? Reclame/uitspraken leren doorzien Drogredenering herkennen Diagnose stellen (advies geven) Andere gebieden/domeinen: Rechtspraak (bv feiten verbinden bij criminaliteit) Onderzoek (hypotheses formuleren)

3 Misleidende kop? Het onderzoek werd uitgevoerd bij ratten, maar volgens hersenonderzoeker en universitair docent Sabine Spijker van de VU in Amsterdam is het aannemelijk dat het effect bij mensen hetzelfde is, gezien de overeenkomsten tussen de hersenen van ratten en mensen. 'Dit zou kunnen betekenen dat jong beginnen met roken bijdraagt aan het ontwikkelen van aandachts- en impulsitiviteitsstoornissen zoals adhd', stelt ze. Ratten die in hun puberteit nicotine kregen, presteerden later in hun leven 5 tot 10 procent slechter dan ratten die niets hadden gekregen. Ratten ontwikkelen blijvende schade aan hun hersenen door roken. Hier ontbreekt een stelling: namelijk de hersenen van rokende pubers lijken op cq zijn hetzelfde als de hersenen van rokende ratten!! Zoek naar verborgen stellingen en dat maakt jouw invalshoek ook kritisch! Pubers ontwikkelen blijven de schade aan hun hersenen college deductie AMBM

4 Deductieve redenering
Deductieve redenering Bij deductie (latijn voor afleiding) wordt uit een of meer stellingen een conclusie getrokken. Voorbeeld 1 Als studenten hard studeren dan scoren ze hoog op het tentamen. Studenten hebben hard gestudeerd dus ze scoren hoog op het tentamen. Regel: Als P dan Q, P dus Q. Met zekerheid stellen of de conclusie al dan niet klopt. In tegenstelling tot inductie. We kijken naar de redeneervorm en niet naar de inhoud. ēdūcere ‘wegbrengen, verdrijven uit, ontlenen, afleiden’ college deductie AMBM

5 Deductieve redenering
Deductieve redenering Let op: Ook grote onzin kan als een geldige redenering worden verkondigd! Voorbeeld 2 Als studenten Pizza eten, dan scoren ze hoog op het tentamen. Studenten hebben Pizza gegeten, dus scoren ze hoog op het tentamen. Met zekerheid stellen of de conclusie al dan niet klopt. In tegenstelling tot inductie. We kijken naar de redeneervorm en niet naar de inhoud. Regel: Als P dan Q, P dus Q. college deductie AMBM

6 Deductieve redenering
Deductieve redenering Geldigheid is iets anders dan waarheid! Voorbeeld 2 Als studenten Pizza eten, dan scoren ze hoog op het tentamen. Studenten hebben Pizza gegeten, dus scoren ze hoog op het tentamen. niet waar maar wel geldig! Met zekerheid stellen of de conclusie al dan niet klopt. In tegenstelling tot inductie. We kijken naar de redeneervorm en niet naar de inhoud. college deductie AMBM

7 Deductieve redenering
Als het een vis dan kan het zwemmen. Niet juist: Als het kan zwemmen dan is het een vis. Wel juist: Als het niet kan zwemmen dan is het geen vis.

8 X Y 1 2 Deductief redeneren Regel:
Als letter X op de voorkant staat, dan staat het cijfer 1 op de achterkant. Vraag: Welke twee blokjes draai je om, om na te gaan of de regel wordt geschonden? X Y 1 2

9 X Y 1 2 Deductief redeneren 6-4-2017 Als x dan 1
Niet achter 1 een x bevestiging, maar als er een y op staat dan levert dat geen relevante informatie op. Als er een x op staat wordt de regel geschonden, als er een y op staat is dit niet relevant X Y 1 2 college deductie AMBM

10 Deductief redeneren Als er een x op de voorkant staat, dan staat er een 1 op de achterkant is niet hetzelfde als Als er een 1 op de achterkant staat dan staat er een x op de voorkant

11 Inductief redeneren Op basis van informatie tot een conclusie komen die aannemelijk is.

12 Redenering IJs dik genoeg!?
Uit verschillende waarnemingen trekt men een conclusie echter deze volgt niet strikt logisch er kunnen ook andere argumenten zijn die je juist niet of wel IJs dik genoeg!?

13 Stappen van inductief redeneren
1) Het identificeren en beschrijven van informatie 2) Het juist afwegen, selecteren en prioriteren van informatie 3) Het afwegen van vermoedelijke alternatieven 4) Het trekken van conclusies/ het formuleren van een hypothese. 5) Blijven toetsen van de conclusies/ hypothese 3) Aids HIV en Herpes > er zijn meer opties 5) Zorgen dat je op de hoogte blijft > onderzoek, publicatie, informatie

14 Geen overhaaste conclusies
Waarom gaat het mis?

15 Continu informatie aangeboden
Wat kan er mis gaan bij stap 1. Identificeren en selecteren van informatie Continu informatie aangeboden Informatie wordt gekoppeld aan wat je al weet (zowel oude als nieuwe kennis) Aangeleerd > opvoeding, omgeving, cultuur Je hebt al een hoop kennis > stuurt je blik > bepaald selectie. Maar nieuwe informatie wordt ook gekoppeld aan wat je al weet. Heb je last van.

16 Continu informatie aangeboden
Wat kan er mis gaan bij stap 1. Identificeren en selecteren van informatie Continu informatie aangeboden Informatie wordt gekoppeld aan wat je al weet Overvloed aan informatie  wat valt je op? We staan hele dag bloot aan informatie, om niet helemaal overspoeld te worden en te kunnen functioneren. Moeten we informatie filteren. Welke hebben we nodig van hetgeen wordt aangeboden. Je hebt al een hoop kennis > stuurt je blik > bepaald selectie. Maar nieuwe informatie wordt ook gekoppeld aan wat je al weet. Heb je last van. Wat valt op > hoe wordt de informatie aangeboden, ook waar ben je zelf gericht op/gevoelig voor, waar ligt je focus. Als je denkt op het goede spoor te zitten dan concentreer je je alleen daarop en mis je een heleboel andere dingen. Blind voor informatie buiten onze focus Selective attention Change Blindness >

17 Continu informatie aangeboden
Wat kan er mis gaan bij stap 1. Identificeren en selecteren van informatie Continu informatie aangeboden Informatie wordt gekoppeld aan wat je al weet Overvloed aan informatie  wat valt je op? Overvloed aan informatie  selecteren We staan hele dag bloot aan informatie, om niet helemaal overspoeld te worden en te kunnen functioneren. Moeten we informatie filteren. Welke hebben we nodig van hetgeen wordt aangeboden. Je hebt al een hoop kennis > stuurt je blik > bepaald selectie. Maar nieuwe informatie wordt ook gekoppeld aan wat je al weet. Heb je last van. Wat valt op > hoe wordt de informatie aangeboden, ook waar ben je zelf gericht op/gevoelig voor, waar ligt je focus. Als je denkt op het goede spoor te zitten dan concentreer je je alleen daarop en mis je een heleboel andere dingen. Blind voor informatie buiten onze focus Selective attention Change Blindness >

18 Wat kan er mis gaan bij stap 3. Alternatieven en Stap 4. Conclusies
Om binnen een reëel tijdsbestek een besluit te kunnen nemen, moeten we informatie selecteren tot een hanteerbaar aantal. Dat doen we met de zogenaamde heuristieken of vuistregels. Deze helpen om een besluit te nemen op basis van beperkte informatie, bespaart energie en tijd. Alternatieven worden in dit proces niet meegenomen Kenmerk van heuristiek: Je hoeft er geen moeite voor te doen! Het vergt geen cognitieve belasting, het nemen van zo’n beslissing doet nauwelijks een appel op het werkgeheugen en speelt zich grotendeels onbewust af. Type 1 denken (vorig blok gehad spiekkaart) Brein is een energiesparend orgaan! Gevaar: fallacies en bias 3) Aids HIV en Herpes > er zijn meer opties

19 Voorbeeld heuristiek Weg over steken : links, rechts, links
Andere voorbeelden (zie blz. 90 van Kahneman, Thinking fast and slow): Op basis van uiterlijk wordt ingeschat of politici betrouwbaar zijn.

20 Heuristiek helpt het hoofd te bieden aan complexe situaties

21 Voorbeeld houdbaarheid heuristieken
Hoe houdbaar? Landen waar links van de weg gereden wordt. Daar moet je nadenken voordat je oversteekt (kost energie, oplettendheid, focus! Dus overschakelen van type 1 denken naar type 2 denken).

22 Waterlelies verdubbelen elke dag
Waterlelies verdubbelen elke dag. Als het 48 dagen duurt voordat het hele meer bedekt is, hoelang duurt het dan voordat het halve meer bedekt is? Waterlelies verdubbelen zich elke dag. Als het 48 dagen duurt voordat hele meer bedekt is hoelang duurt het dan voordat het halve meer bedekt is? (Type 1: 24 dagen, Type 2: 47 dagen) Type 1  Geneigd om te letten op 48 dagen en halve meer > 48/2 = 24 dagen

23 Een batje en een bal kosten samen 1,10 euro
Een batje en een bal kosten samen 1,10 euro. Het batje kost 1 euro meer dan de bal. Wat kost de bal? Heuristiek: 10 cent (Type 1 denken), Type 2 denken, even doordenken en uitrekenen of het klopt dan is het 5 cent.

24 Soms wordt ons denken beïnvloed door de neiging om besluitvorming eenvoudig te houden (type I denken). Op basis van beperkte informatie en het niet toepassen van redeneerregels worden er dan haastige en onnauwkeurige conclusies getrokken.

25 Redeneerfouten Als-dan redenering Base rate
Correlatie vs causale relatie Conjunction Framing Drogredenering

26 Base rate Kansverhouding
Base rate fallacy= negeren van statistische kans Bij 95 van de 100 onderzochte AIDS patiënten werd het HIV virus gevonden. Bij mensen die geen AIDS hebben komt het HIV virus niet voor. Base-rate: 95 op de 100 (kansverhouding) Conclusie: AIDS wordt veroorzaakt door het HIV virus Uit verschillende waarnemingen trekt men een conclusie echter deze conclusie is waarschijnlijk maar nooit met zekerheid te trekken.

27 Correlatie vs causale relatie
Is er een correlatie tussen HIV en AIDS of een causaal verband?

28 Conjunction Karin is een jonge vrouw van 31 jaar, single, spontaan en afgestudeerd in filosofie. In haar studietijd was ze maatschappelijk actief, bezorgd over de afnemende tolerantie in de samenleving en deed ze mee aan demonstraties tegen de bouw van een nieuwe kerncentrale. Welke van de volgende opties is het meest waarschijnlijk? Karin is een bankmedewerker (A) Karin is een bankmedewerker en een feministe (A+B) Karin is een bankmedewerker, een feministe en actief in Groen Links (A+B+C)

29 Conjunction Conjunction fallacy: het waarschijnlijker vinden dat een combinatie van kenmerken eerder voorkomt dan een enkel kenmerk

30 Conjunction Combinatie van 2 of meer kenmerken
Zoeken naar kenmerken of combinaties van kenmerken (conjunction). Het waarschijnlijker vinden dat een combinatie van specifieke kenmerken voorkomt, dan een van de specifieke kenmerken. (less is more = meer waarde leggen aan de kleine kans). A = een meer algemene beschrijving, deze kan niet minder vaak voorkomen dan B.

31 Framing Algemeen: Sommige kenmerken eruit laten springen terwijl je andere kenmerken negeert (die wel aanwezig zijn natuurlijk). Binnen communicatie en marketingcommunicatie is het doel dat een bepaald punt onder de aandacht wordt gebracht om emotie op te wekken. Winst, verlies, spijt, klinkt bekend/loopt lekker Emotie betekent sneller geneigd tot type 1 denken Keuzes of gedachtegang wordt beïnvloed door type 1 denken

32 Framing Voorbeelden: De context wordt weergeven in one-liners:
"De euro is geen geld, maar kost geld.” Context wordt in bepaalde sfeer weggezet: Winst en verlies: “450 krijgen” of “450 geven” Spijt: “hoe zou het zijn als uw buren winnen” (postcodeloterij) Focus op een element binnen de context Verbeterende producten of onderscheiden van andere producten Prijspartionering Prijs wordt opgedeeld worden in meerdere delen

33 Framing Euro discussie, voorbeeld framing in de media
Wilders kritiek

34 Framing Focus op een element binnen de context

35 Framing Winst en Verliesframe in advertenties Winst:
”Zéér voordelige sport en ontspanningsmogelijkheden” en “Internetfaciliteiten tegen zéér lage tarieven”. Verlies: “Extra kosten voor sport en ontspanningsmogelijkheden” en “Internetfaciliteiten tegen extra kosten”.

36 Framing Prijspartionering

37 Framing Prijspartionering
“Wij vragen u om slechts 50 cent per dag bij te dragen voor Pakistan. Deze bijdrage is geen groot bedrag voor mensen die in een welvarend land wonen, maar het kan letterlijk levens redden in Pakistan. Denk erover na hoe u dagelijks veel meer dan 50 cent per dag verspilt en daar niet bij stilstaat”.

38 Drogredenering Een redenering die op het eerste gezicht geldig lijkt te zijn maar het niet is. "Dermatologisch getest!" Zolang de resultaten er niet bij worden vermeld, is dit geen logisch argument om een bepaald product te kopen.

39 Drogredenering Bron : Beroep op autoriteit Dat “het” blijkt uit wetenschappelijk onderzoek Dat "het" in de media is geweest (krant, tv, radio, internet, etc.) Dat de meerderheid "het" ook zo wilt Het is belangrijk bij deze vorm van argumenteren het volgende af te vragen: Is de persoon/het boek/het medium etc. eigenlijk wel een autoriteit binnen zijn of haar vakgebied? Heeft de autoriteit eigen belangen bij wat hij/zij/het zegt? Is er geen sprake van autoriteit binnen zijn of haar vakgebied, dan is er sprake van een drogreden. Heeft de autoriteit zelf belangen bij wat er wordt gezegd? In dat geval is er ook sprake van een drogreden.

40 Drogredenering Vals dilemma Er wordt gedaan of er slechts twee mogelijkheden zijn. Mogelijkheid A en mogelijkheid B. Ben je het niet eens met mogelijkheid A, dan ben je het automatisch eens met mogelijkheid B. Voorbeeld: Als je geen dieren eet vind je dat anderen dat ook niet mogen eten.

41 Drogredenering Onjuist oorzakelijk verband
Bij een onjuist oorzakelijk verband wordt een link gelegd tussen twee zaken die misschien wel waar zijn, maar waartussen geen oorzakelijk verband bestaat. Leidt deze oorzaak inderdaad tot het genoemde gevolg? Wordt het gevolg niet ook door iets anders veroorzaakt? Je kunt op deze manier bijvoorbeeld ook beargumenteren dat het 's avonds donker wordt omdat de Maan gaat schijnen. Dit is natuurlijk niet correct. Het is belangrijk om je bij een oorzakelijk verband het volgende af te vragen:

42 Drogredenering Overhaaste generalisatie
Bij een overhaaste generalisatie wordt er op basis van slechts 1 of enkele waarnemingen een conclusie getrokken over een grote groep. Voorbeeld: Buitenlanders maken altijd ruzie, ik heb namelijk ruzie gehad met mijn buitenlandse buurman. Ook overhaaste generalisatie zie je veel terugkomen in de politiek. Bij een overhaaste generalisatie wordt er op basis van slechts 1 of enkele waarnemingen een conclusie getrokken over een grote groep. Wanneer je hier kritiek op wilt leveren kun je dit het beste doen door op te merken dat er slechts een gering aantal waarnemingen hebben plaatsgevonden.


Download ppt "Kritisch denken Redeneren."

Verwante presentaties


Ads door Google